In deze uitgave staat een stukje van Ronald Giphart

23e Lustrum C.S. Veritas Fata Morgana 2003-2004

By hans, 13 augustus 2018

Dit is het boek van het 23e Lustrum van studentenvereniging C.S. Veritas met als thema Fata Morgana, Tussen droom en daad. Het was het lustrum jaar 2003-2004.

Giphart vertelt… ..over C.S. Veritas

Bedankt, Veritas. Dit gaat over ’tussen droom en daad’. Ik weet niet of het in een stuk voor een lustrum boek gebruikelijk is, maar mag ik het héél even over mezelf hebben? Je ontkomt er niet aan, als contemplatief weldenkend selbstzergliedernd mensch bedoel ik, om jezelf soms levensvragen te stellen. Waarom ben ik wie ik ben? Hoe ben ik zo geworden? Waarom zijn mijn vrienden mijn vrienden?

De psychologie leert ons dat een mens emotioneel, psychisch, intellectueel, sociaal en seksueel wordt gevormd in de periode tussen zijn twintigste en pak ‘m beet vijfentwintigste levensjaar (zeg maar de tijd dat normale lieden lid zijn van een vereniging als Veritas). Iedereen voorbij de dertig noemt het de meest tot de verbeelding sprekende tijd in zijn of haar leven: de periode tussen puberteit en volwassenheid, de Bildungsjahren, de age de passage.

Als ik voor mezelf mag spreken: tussen mijn negentiende en vijfentwintigste ben ik compleet veranderd. Op mijn negentiende was ik een puisterige hormoonfrustraat met erg strikte meningen over de wereld, op mijn vijfentwintigste was ik een puisterige hormoonfrustraat zond r strikte meningen over de wereld (maar wel schrijver). Wanneer ik een vergelijkbare periode neem tussen bijvoorbeeld mijn 32ste en 38ste, wat ik nu ben, dan valt op dat ik in de afgelopen vijf jaar wel ben gegroeid, en rijker ben geworden, en dikker vooral, en voor de tweede keer vader, maar dat ik niet wezenlijk ben veranderd.

Ik was twintig toen ik argeloos en blue aankwam in de grootstad Utrecht, klaar voor een studie in de letteren. Net als veel van mijn medenuldejaars probeerde ik tijdens de A-dagen lid te worden van Veritas, Maar, want er is altijd een maar: mijn lidmaatschap bleek n fata morgana. Ik werd harteloos uitgeloot. We schrijven halverwege de jaren tachtig. Alle meisjesstudenten droegen een patriciapaay- en alle jongens een adamcurry-kapsel, of andersom. Mijn uitloting was een grote tegenslag, want ik had me veel voorgesteld van het verenigingsleven (al was de ontgroening toentertijd welbeschouwd natuurlijk een padvindercursus van het C.O.C. vergeleken met de Irakese toestanden waarmee ontgroeningen tegenwoordig gepaard lijken te gaan).

En dus zaten we eenzaam thuis, wij, verstotenen, uitgelotenen. Ik kwam in een studentenhuis waar drie Veritijnen woonden, mijn studievereniging werd gedomineerd door Veritijnen en ook in mijn studiegroep waren ze geïnfiltreerd, op zondag ging ik met vrienden en huisgenoten naar de Veridisco (waar het vaak nog vrijpostiger en onbeschaafder aan toe ging dan op de apenrots van de Woo), op woensdag waren we te vinden op de open avond, we aten bij Veritas, we speelden toneel bij de Kromme Nieuwe Scène, maar we waren geen lid en dus misten we de jaarclubs, de disputen, de gala’s, de dies, et cetera.

In mijn tweede jaar heb ik me (als halve wannabee-Veritijn) opnieuw ingeschreven voor de introductie, in vaste overtuiging dat ik nu wel zou worden toegelaten. Maar tussen droom en daad staan altijd wetten in de weg, of meedogenloze lotingen. Wederom kreeg ik de keiharde mededeling dat ik buiten de boot viel. Als ik me het jaar daarop voor de derde keer zou inschrijven, meldde het ouderejaarsmeisje van de introductiecommissie, zou ik zonder te hoeven loten direct worden toegelaten. Dat dan weer wel.

Maar…. want er is inderdaad altijd een maar: ik denk dat als ik wel was ingeloot, ik misschien niet was gevraagd dit stuk voor het lustrumboek te schrijven. Ik heb het aan vrienden gezien en ik ken mezelf: ik weet zeker dat ik me als een bezetene op het tijdverspillende veritijnse leven zou hebben gestort. De ontgroening, de broederschap, de groepscodes, de mores, de commissies, de liederlijkheden, de vox veritatis, de fascistoïde samenzang. In plaats van me met overgave te mogen onderdompelen in het verenigingsleven, kon ik me (in eenzaamheid en almaar zachtjes huilend) storten op de verwezenlijking van een andere droom: het schrijven. In mijn derde jaar heb ik me niet meer ingeschreven bij Veritas, omdat ik inmiddels werkte aan een roman genaamd Ik ook van jou. Als Veritijn was het me zeker niet gelukt de concentratie en sociale afzondering te vinden die er nodig is voor het schrijven van een boek. En daarom wil ik hier op deze plek van de gelegenheid gebruik maken Veritas te bedanken voor alles. Jullie zijn geweldig. Niets zo goed voor een schrijverschap als een strenge ballotage van een studentenvereniging.

Titel: 23e Lustrum C.S. Veritas Fata Morgana 2003-2004

Subthema: Tussen Droom en Daad

Jaar: 2003-2004

Druk: 1ste

Drukker: Thieme MediaCenter Rotterdam

Formaat: 210 x 230 mm staand

Papier binnenwerk: 115 halfmat mc

Omslag: 135 grams houtvrij gesatineerd mc

Pagina’s: 112

Oplage: 500

Redactie:

  • Sanne van Norden
  • Frederique Wehrmeijer
  • Jaap Schonenburg
  • Laura Talsma
  • Myrthe Berkvens
  • Alexander Janssen

Afmetingen: 23,7 x 16,3 x 0,6 cm

Gewicht: 364 g

Type: Hardcover met ingebouwde ringband

Inhoud:

  • Voorwoorden
  • Abactiaal Jaarverslag
  • Interview LuCo
  • Vijfjarenoverzicht
  • Eerste Lustrumblok
  • Tweede Lustrumblok
  • Lustra Kroniek
  • Derde Lustrumblok
  • Aftreedrede