In deze Rails schrijft Ronald Giphart een column over dansen. Hij houd er niet van, beschrijft dat hij het nog een keer deed en zal het nooit meer doen.

Rails 2003 08 09 Dansen

Foto: Lenny Oosterwijk

Onlangs heb ik iets gedaan waarvan ik niet had kunnen vrezen dat ik het ooit nog eens zou doen. Vroeger (jaaah, vroeger), onder een vervelend soort sociale drang, deed ik het nog wel eens, maar met de jaren heb ik het gelukkig altijd kunnen laten. Mijn vriendin heeft het er vaak over (ik probeer de uitdrukking ‘aan mijn kop zeuren’ krampachtig niet te gebruiken) en wil dat ik me eraan overgeef. En steeds doe ik beloftes, toezeggingen en zweer ik op mijn erewoord dat ik het met haar zal doen, maar als het zover is weet ik me er met smoesjes altijd onderuit te lullen. Ik vermijd ook plekken waar ik het zou kunnen doen, of plekken waar mensen zijn die mij zouden kunnen verleiden het met me te doen.

Ik heb het over dansen, over de onzinnige gewoonte om je lichaam ritmisch te laten wapperen op muziek. Dansen. Ik snap dansen werkelijk niet. Of ik snap het juist wél: dansen is een soort voorspel op het voorspel, het voorbereiden van fysieke hand- en spandiensten. Maar waarom dan niet het dansen overslaan en meteen aan het voorspel beginnen? Dansen is een soort carnaval. Je gaat met een groep normale, redelijke, volwassen mensen naar een uitgaansetablissement, je neemt plaats op een vloer met lampen, er klinkt dreunende muziek, iedereen begint plotseling gelukzalig en heel christelijk te lachen en homo-erotische bewegingen te maken – en dat noemen we dansen. Ik heb het mezelf zien doen, vroeger, jaren geleden, toen ik er nog door mijn vriendin of vrienden toe werd gedwongen.

Afgelopen week was in De Winkel van Sinkel in Utrecht een grootse salsa-avond. Een vriend van mij speelde bas in het combo dat daar moest optreden, hij nodigde me uit langs te komen en achteloos had ik ja gezegd. Nu moet ik bekennen dat de laatste keer dat ik oprecht, zonder terughoudendheid en met overgave heb gedanst, was toen ik nog op de middelbare school zat en mijn vrienden en ik dansten op de muziek van New Order, The Cure en Forrest. Dat was muziek waarin je je afkeer van de wereld kwijt kon. Dansen op The Cure was een statement en dansen op The Cure was ook niet moeilijk. Je moest als het ware dansen alsof je aan een touw hing te bungelen. Je moest heel boos kijken en voortdurend denken aan zelfmoord. Dat je na het dansen nog zou blijken te leven was een godswonder.

In de Winkel van Sinkel werd ook veel gedanst, en dit was een kapitale vergissing mijnerzijds. Ik dacht namelijk dat ik naar een salsaconcert zou gaan. Ik had me dan ook volkomen verkeerd gekleed. Alle mannen droegen strakke hippe T-shirts, brede hippe schouders, glimmende hippe broeken en grote hippe pikken. De vrouwen waren zo mogelijk nog schaarser gekleed met hier en daar een paar veters rond hun tepels, een keukendoekje voor hun kruis en dat was het dan wel. Ik had een wintertrui aan en in mijn achterzak droeg ik ongelogen een paraplu, want het regende toen ik van huis ging.

Nu danste iedereen om mij heen op de opzwepende salsaklanken van mijn vriends orkest. Je kunt je twee houdingen aanmeten als iedereen om je heen danst en jij niet. Je kunt naar buiten uitstralen dat je ontzettend goed salsa kunt dansen, maar dat je er toevallig even voor gekozen hebt om te kijken naar de allerbeste mogelijke partner, dat je even inspiratie opdoet, dat je even wat nieuwe bijna onmogelijke pasjes aan het voorbereiden bent. Én je kunt er bij staan zoals ik: dat je uit alle hoeken en poriën van je lichaam walmt: alstjullie blieft, niet naar mij kijken, ik ben er niet, ik hoor hier niet, ik kan niet en ik wil niet dansen.

Waar ik bijna angstepilepsie in mijn sluitspieren van kreeg geschiedde: plotseling stond er vanuit de menigte. een kennis voor me die verheugd riep ‘Ronald’ en meteen met me wilde dansen. Ze legde haar handen op mijn heup en mijn paraplu en begon haar lichaam tegen me aan te salsaën. Ik mag zeggen dat ik sinds zondag de uitvinder ben van een nieuwe dansstroming, de zogenaamde suïcidesalsa, een kruising tussen de bungeldans van The Cure en New Order en het uitbundige Caribische gehuppel. Het grootste godswonder was nog dat na afloop bleek dat ik het had overleefd. En nu doe ik het echt nooit, nooit meer, dansen.