Snoecks tijdschrift - uitgebracht in 1999 - met een verhaal van o.a. Ronald Giphart

Snoecks 2000

By hans, 27 mei 2014

ANGST & WALGING OP DE ZEEDIJK

Weet je nog, zoals we vroeger, een paar jaar na de oersoep, in steeds wisselende samenstellingen avonden lang praatten over de steeds wisselende meisjes die we kenden, zo konden we het bijna een decennium verder godbetert nog steeds uitsluitend over vrouwen hebben (waarbij ik onmiddellijk toegeef dat het iets homoseksuelerigs heeft dat mannen liever met elkaar praten over vrouwen, dan met die vrouwen zelf) ‘Ik ben verliefd op alle vrouwen!’ riep een van ons eens, en het was waar: we waren verliefd op vrouwen in het algemeen en alle vrouwen in het bijzonder. We voelden ons intellectueel gerijpt, knap en welgesteld, en het is niet uitgesloten dat we op willekeurig welke avond de stad in waren gegaan om dat prettige gevoel met zoveel mogelijk mensen te delen. Dan hadden we eerst een paar collega’s plus aanhang meegevraagd, meisjes natuurlijk, op wie we onze liefde eindelijk zouden kunnen richten, en dan zouden zij eerst doen of ze ons niet leuk vonden, wel collega-leuk maar helaas niet liefdesleuk, hoewel ze toch vaak om ons moesten lachen, en dan zouden ze niet alleen stuiptrekkend aantrekkelijk zijn, maar bleek ook dat ze naast het werk waanzinnig interessante levens hadden en nog fascinerendere verledens, en dan was geen van onze Heel Erg Mooie Collega’s Plus Aanhang ook nog eens bemand, in de zin dat ze een ‘significante ander’ hadden, en mochten ze die overigens wel hebben gehad dan ging het helemaal niet goed in hun relatie en hadden de meisjes net besloten dat ze misschien eventueel toch liever ongebonden wilden zijn, en dan zouden onze hoofden uiteraard helemaal op hol slaan, en bleken we plotseling heel inlevend & erudiet te zijn en mochten we de drankjes halen (en betalen), en wisten we plotseling van kunst & films & het verrotte harde bestaan & alle andere dingen die vrouwen interessant vinden, en nadat alle prijsuitreikingen uit onze levens besproken waren zouden we niet al te opzichtig over seks gaan praten (omdat je het na verloop van tijd met vrouwen nu eenmaal altijd over liefdesproblemen krijgt), en Monk, Egon, Ginger, Benny en Luck of wie dan ook van al die jongens in tv-land zouden aan Jess, Lureen, Gulpje, Meija, Andrea en Samarinde of wie dan ook van al die meisjes in tv-land proberen te bewijzen dat er seks is & liefde en dat die begrippen vaak samen gaan, maar ook vaak niet, en dan zou het later worden, en nog later, en dan zouden we shoarma gaan eten met niet al teveel knoflooksaus, om vervolgens te eindigen in een hippe club of op een cool feest van een in-iemand, en dan zouden onze vrouwelijke collega’s plus aanhang plotseling al dan niet bewust niet meer met ons praten, en in groepsverband of – volgens een nog erger wanhoopsscript – met ‘andere jongens’ verdwijnen, waarna wij naar huis zouden gaan, elkaar bij de taxi’s dronken bezwerend: ‘Wij houden ontzettend veel van vrouwen, maar we haten ze ook.’

Op een van die avonden zag ik mijn levenscollega’s Lureen, Gulpje en Meija, maar ook Egon en Luck zichzelf voortdurend checken in etalageruiten en autoramen, met zo’n Mona Lisa-achtig tuitgezicht dat mensen alleen trekken in de spiegel. Er is een starre vuistregel voor matrozen op zee: ‘Als het beweegt: groet het. Als het niet beweegt: maak er een schilderij van.’ Voor media- en televisievulsel dat zich op straat begeeft zou deze vuistregel luiden: ‘Als het beweegt: glimlach. Als het niet beweegt: kijk of het spiegelt en haal een hand door je haar.’

Er was niet zo’n heel groot telepathisch vermogen voor nodig om te registreren dat ze bij het turen naar zichzelf voortdurend dachten: godallemachtig, wat zien wij er verrotte goed uit. Terecht, want ze zijn inderdaad vernietigend knap, en ik bleek niet de enige die dat vond, want het was verbazing en hilariteit alom: ons mooie-mensenclubje op een warme zomeravond in het toch niet bepaald mooie-mensenarme Amsterdam.

Lureen en Gulpje werden vijf keer staande gehouden voor handtekeningen (ze glimlachten onmiddellijk), vanuit alle hoeken werd gefloten en geroepen, Meija kreeg een huwelijksaanzoek (ontwapenende schater), meisjes gilden als ze Egon zagen (koele blik, duim omhoog) en mij werd terloops door een gefrustreerde intellectualo toegebeten dat ik een ‘fieze fuile commerciële kankerschrijfer’ was (groetende handbeweging, maar helaas raakte ik de jongen niet).

Lureen wilde om de acht seconden weten waar we heengingen, zodat ze de locatie met haar gsm aan haar fanclub kon doorgeven, of zoiets. We hadden eerder die avond al gegeten in het restaurant van de studio, dus we zochten iets waar we wat konden drinken, liefst zonder al te veel supporters. Eerst hadden we naar een feest ergens in een studio op het KNSM-eiland gemoeten, maar Egon werd door Pier gemobield dat het feest definitief niet hip was, vanwege een overschot aan dierentuinbezoekers (televisie-idiolect voor mensen die schermbekendheden komen spotten). Een paar dierentuinbezoekers zijn noodzakelijk voor een goed feest, althans voor het ego van de sterren, maar ze mogen natuurlijk onder geen beding de overhand krijgen.

Luck wilde naar de Nieuwmarkt, en Gulpje stelde voor om in dat geval over de Wallen te lopen, omdat ze daar al zoveel over had gehoord, zonder dat ze er al die maanden dat ze in Nederland werkte ooit was geweest (de Keukenhof en de Efteling had ze al gezien, ze was toe aan een uitdaging). Egon riep dat hij de Wallen prima vond, zolang er maar geen NSB’ers rondhingen (Aalsmeers voor fotografen van lasterbladen).

‘Ik heb geen zin om volgende week terug te lezen dat ik verslaafd ben aan “hete nachten met hoeren”,’ zei Egon.

‘Maar dat ben je toch?’ vroeg Gulpje verbaasd.

Een kwartier later liepen we langs de peeskamers, speelgoedwinkels, wooden shoes in de vorm van vreemdgeschapen geslachtsdelen, smuttheatres en van geilheid verdoofde toeristen. Lureen zei dat ze het concept ‘prostituee’ haar thuis in de beslotenheid van haar appartement altijd erg aansprak, ’s nachts als ze een fles wijn ophad en in brand stond of zo, maar als ze de beroepsmeisjes hier zag verdween de lust om ooit achter zo’n raam te zitten: ‘Ik wil best hoer zijn, als ik maar niet met kerels naar bed moet.’

Na nog een kwartier Holland Promotie wilden we doorsteken naar het ultracoole en derhalve ultiem vervelende café waar Luck de eigenaar kende, toen we werden aangesproken door een hustler in een zwart pak, type steriele bastaardkruising tussen Bo Derrek en Conan de Barbaar.

‘Hé kijk nou, ik wist niet dat ze bij de televisie ook van dit soort vertier hielden!’ riep de man opgewonden, en daarna begon hij uitermate glad op de meisjes in te praten, in de hoop hen te interesseren voor zijn postmoderne bewegingstheater Le Moulin Rouge. Ik maakte de fout door zogenaamd grappig te zeggen dat we meer in wetenschapsfilosofie, Daniel C. Dennett en literatuur waren geïnteresseerd, maar de jongen antwoordde: ‘Dat weet ik, ik heb je boek gelezen.’

Pardon?

‘En ik kan je wel vertellen dat de wereld die je daar beschreef bepaald geen Sesamstraat was,’ ging de jongen verder, waarmee hij een gedeelte van mijn communicatiesysteem platgooide. Hoi polloi, vroeg ik mij af, leest dat soort mensen mijn boek ook? Hadden ze me op de uitgeverij wel eens kunnen vertellen: dat Mavo-zwakstroom mijn boek blijkbaar ook mag lezen. Moeten we er bij de volgende herdruk geen buikbandje omheen doen met de tekst: ‘LET OP! ALLEEN VOOR HEN DIE ZICH IN HET LATIJN & GRIEK VERSTAANBAAR KUNNEN MAKEN’? Of beter: ‘STOP! BESTEMD VOOR HEN DIE EEN TEGENWOORDIGE TIJD KUNNEN ONDERSCHEIDEN VAN EEN TOEKOMSTIGE HALFVOORWAARDELIJKE BEPAALDE SUBINVERTE PLAGALE AANVOEGEND INTENTIONEEL VERLEDEN TIJD’.

Ik heb een roman geschreven over (weet ik veel…) liefde en opwinding & kalmte, peinzen & verrassing, kennis & gedachteloosheid, verdriet & vrolijkheid, zekerheid & twijfel, begeerte & haat, vertrouwen & argwaan, dominantie & onderwerping, tederheid & grofheid, valsheid & authenticiteit, aandacht & verstrooidheid, kwaadheid & vergeving, ernst & spel, over liefde & seks kortom – en hier vat Conan mijn literaire wereld samen als ‘geen Sesamstraat’ (omdat er inderdaad wel eens vrijmoedig een vingertopje in een anus wordt gedraaid).

‘Jullie moeten toch ook weten wat er gaande is in de wereld buiten de glitter en de glamour? In de wereld naast de soap?’ hoorde ik de hustler zeggen toen ik weer een beetje begon te luisteren. Ik zag dat Lureen, Gulpje en Luck hem te welwillend stonden toe te knikken, Egon hield zich afzijdig en Meija belde iemand met haar gsm.

‘Dames, luister eens naar me, jullie zijn bezig met showbusiness, en dat is goed, maar wat hier op de Wallen gebeurt is óók showbusiness! Geef jullie er gewoon eens aan over. Een theatertje, een lekker drankje, een gezellig nachtclubje, geen enge dingen en vooral geen verplichtingen, dat is wat jullie volgens mij best kunnen gebruiken. Jullie hebben vandaag toch hard gewerkt op de set? Kom nou gewoon eens even geheel vrijblijvend met me mee.’

Met lichte dwang duwde hij ons in de richting van een hokje dat nog het meeste weg had van een snackbar (ik bedoel met aan de wand lichtbakken van tieten in plaats van kroketten en frikadellen). ‘Luister, wat jullie straks gaan zien heeft met het leven te maken en niet met soaps, sterker nog: ze neuken als reigers. Op het podium. Je kunt alles zien. Fantastisch gewoon. Ook voor bekendheden als jullie. ‘Een neusmassage zonder handen, waar vind je dat? Nogmaals: niets hoeft, alles mag, een beetje plezier, een beetje lachen, een beetje geilen. Ook voor de dames…’ hij wees op Meija, die nog steeds stond te bellen ‘…is het geweldig. We hebben enorme studs met geweldige apparaten. Jongens, gun jezelf een plezierig avondje adult entertainment.’

‘Een neusmassage zonder handen…’ herhaalde Gulpje, de woorden wegend. ‘Klinkt verrassend.’

‘Juist!’ riep de man. ‘Maar, zie ik jullie denken, wat moet dat kosten?’

En hier ging hij de fout in, want als er iets is waar in Aalsmeer e.o. niet op wordt gelet is het wat iets moet kosten.

‘Op je lekkere bekkie kunnen we je niet binnenlaten,’ zei de hustler tegen Lureen (die normaliter altijd & overal op haar uiterlijk wordt toegelaten). ‘Er hangen hier twee prijzen. Vijfenzeventig gulden, dat is voor de Duitsers, dat betaalt verder natuurlijk niemand. Vijftig gulden, dat is voor de gewone bezoekers, wat jullie niet zijn. Ik zal jullie matsen. Voor een geeltje de man mogen jullie naar binnen, en hé, hé, ze kieren dus echt als bezeten marmotten.’

Zijn zinnetje ‘dit is óók showbusiness’ had ons, vakidioten, overtuigd. We wilden weten wat er op de bühne allemaal te koop is, zeg maar. Ik schoot honderdvijftig gulden voor, waarna we ons door de man naar zijn theater lieten leiden. Meija, die nog steeds aan het gsm-en was liep ons verbaasd achterna.

‘We gaan naar mensen kijken die neuken als bezeten marmotten,’ riep Gulpje. Meija murmelde hmmm-mm en deed, stug doorbellend, of we dat vaker deden voordat we ergens iets gingen drinken.

We hebben het een kwartier uitgehouden. Egon wilde na vijf seconden al weg omdat een vetklompige Surinaamse mamma hem bij binnenkomst met twee handen in zijn nek beetpakte, waarna ze zijn hoofd ferm richting de drilmassa bij haar borsten drukte. Luid krijsend deed ze dit, en het was inderdaad bepaald geen scène uit Sesamstraat (ik heb Dickie Dicks hoofd althans nooit zien verdwijnen in twee zakken lillendpaarse reuzel). Niemand van ons lachte met de Surinaamse mevrouw mee, maar in het theatertje werd er gebulderd, waarschijnlijk door lieden die hetzelfde was overkomen. Luck legde zijn arm om Egon en wist hem te kalmeren. We hadden ervoor betaald, dus nu moesten we genieten.

We werden neergezet voor de bar, met uitzicht pal op een podiumpje. Nadat we een all in-drankje hadden gekregen begon het avondprogramma. De lichten werden gedimd en een voice-over kondigde in het Engels de eerste act aan: een ‘zogenaamd vegetarisch nummer van tonight’s sexdiva, ofwel de Surinaamse mamma. Gillend van plezier (en als je het mij vraagt stoned, high, wasted and nuts to the bone) ging de vrouw in het midden van het podiumpje zitten. Ze strekte haar moonboots-benen en met gebogen rug geilde ze opzichtig met enkele Japanse en Zweedse toeristen. Daarna stak ze zonder enige aankondiging een banaan in haar kut.

Wat?

Een banaan. In haar kut. Vlofffh. Het rekwisiet gleed soepel naar binnen. Even duurde het voor mijn cognitieve interpretatiecentrum analyseerde wat mijn ogen zojuist hadden geregistreerd, en toen ik eindelijk conclusies trok had de mamma met hilarische kreten de banaan alweer uit zich getrokken om de vrucht te pijpen. Nog eenmaal voor de duidelijkheid van het plaatje: we zaten met ongeveer vijftig mensen van over de hele wereld te kijken naar een enorme Surinaamse vrouw die een banaan ritmisch in en uit haar mond bewoog, na deze eerst in haar vagina te hebben voorverwarmd. Ik hoorde Gulpje mompelen: ‘Geil, man.’

En na het pijpen kwam (uiteraard, zou ik bijna zeggen) het pellen. Zwaar hijgend takelde de Surinaamse mamma zich naar een van de Japanners naast ons, om de banaan in zijn mond te proppen. Nou, zo’n fruithapje liet deze man zich niet ontzeggen tot walging van de rest van de zaal beet hij een flinke stuk af van een banaan die een paar seconden daarvoor nog op een plaats had gezeten met een totaal andere intentionele betekenis. En daarbij: dit mocht dan geen Sesamstraat zijn, erg volwassen kwam het ook niet over.

Na een slappe ovatie kondigde de speaker aan dat het tijd was voor de hoofdact: levende procreatie. Daartoe riep hij – alsof we bij een bokswedstrijd waren – een van de gladiatoren in de ring: ‘The lovely sexmachine Sabrinaaaah!’ Er ging in een hoekje bij de uitgang een deurtje open en een mevrouw uit de F-categorie sjokte verveeld naar het podium, waar ze minachtend om zich heen ging staan kijken. En toen kwam het voorlopige hoogtepunt van de show, de binnenkomst van (ik citeer wederom de moderator) ’the amazing fuckchampion of the world: Alexander the Great!’.

Er volgde een tromroffel en gehuld in een cape rende er een mannetje binnen wiens verschijning valt samen te vatten als: Zorro meets Koekimonster. Met een maillot aan. Terwijl een armzalig applausje allang was weggeëbd, stond Alexander de Grote nog steeds wilde dankbuigingen te maken en met zijn armen te zwaaien. Hij riep hierbij een aantal maal aandoenlijk hichaaa!, alsof er een druivenpitje dwars zat in zijn keel. Na bijna iedere bezoeker vrolijk knikkend te hebben aangekeken, gooide Alexander de Grote vervolgens wild zijn cape af. Opnieuw bereikte de spanning kolkend de boorden van dit theatertje. Vijftig paar ogen zakten namelijk verbaasd af naar de onderbuik van Alexander, daar waar Ieniemienie vrolijk hing te bungelen.

Alexander rende een paar keer om zijn steeds sacherijniger kijkende collega-sexmachine en drukte haar daarna op haar knieën. Zuchtend strekte Sabrina zich naar de stud toe om zijn ‘geweldige apparaat’ in haar mond te nemen. Het leek eerlijk gezegd of ze gedrogeerd was.

En plotseling kreeg ik een soort visioen, een ‘Handelingen 9:18’-emotie: de schellen vielen mij van de ogen. Nu wil ik in dit stadium best toegeven dat ik een tijd lang behoorlijk onder de indruk ben geweest van de opvattingen van de Russische literatuurwetenschapper Viktor Sjklovski, die samen met mijn helden Jurij Tynjanov en Roman Jakobson de belangrijkste vertegenwoordigers was van de groep literatuurtheoretici die ‘de Russische formalisten’ wordt genoemd (wie kent ze niet). Deze jongens waren actief tussen 1914 en 1930 en ze worden algemeen als de grondleggers van de moderne literatuurwetenschap beschouwd (totdat Stalin zich ermee ging bemoeien en er onverhoeds een miljoen of wat Russische formalisten om gezondheidsredenen stierven). Dat neemt niet weg dat Sjklovski een zeer interessante term heeft geïntroduceerd: het VErVReEMDInGseFfeCT. Volgens Sjklovski heeft literatuur, net als alle kunsten, het vermogen de automatische wijze waarop men (wij, beschaafde intellectuelen) naar de werkelijkheid kijkt te doorbreken door deze werkelijkheid op een andere manier te laten zien. In zijn artikel ‘De kunst als procédé’ (1916) ontwikkelde Sjklovski voor het eerst het idee dat literatuur (en kunst, striptekenen, film, een goede pornoshow) een bepaalde evolutie doormaakt en dat kunstzinnige trucjes hun kracht kunnen verliezen. Wanneer de werkelijkheid steeds op dezelfde manier wordt waargenomen, lijkt men blind te worden voor de ware aanblik. Of zoals Sjklovski zegt: ‘Het gewone wordt niet waargenomen, niet gezien, maar alleen herkend.’ Doel van een schrijver (kunstenaar, striptekenaar, fuckchampion) kan zijn om een voorwerp, gedachte of overtuiging van zijn vertrouwdheid en vanzelfsprekendheid te beroven. Hierdoor moet de waarneming van de werkelijkheid worden geprovoceerd en een kunstenaar zou er naar moeten streven de heersende (artistieke) normen te doorbreken en af te wijken van het bestaande.

Nou, door deze vervreemingsbril van Sjklovski keek ik naar een man met een maillot aan op een podium, die werd afgezogen door een zuchtende vrouw, die op haar beurt eerder onder bedreiging van een pistool een strandballetje leek op te blazen dan te genieten van hun amoureuze gekonkelfoes. Er vielen mij schellen van de ogen. Het was juist wél Sesamstraat wat hier werd gepresenteerd: de mensonterende wanhoopsadultentertainment-x-rated-variant. Wat hier gebeurde had noch met showbusiness, noch met liefde, laat staan met seks te maken.

En de kelk was nog niet leeg, want in zijn poging er een fraai variéténummer van te maken wees Zorro/Koekimonster zogenaamd geillachend voortdurend naar het publiek, om vervolgens bewonderend naar zijn apparaatje te gebaren. Zo van: zien jullie goed wat ik aan doen ben? Ondertussen ging Sabrina steeds harder zuchten, waarschijnlijk omdat haar danspartner haar in allerlei bespottelijke bochten duwde zodat de Japanners en Zweden geen enkele spierbeweging hoefden te missen. Na twee minuten spuugde Sabrina zichtbaar walgend Ieniemienie uit, waarna ze nog net niet op de grond kwalsterde.

Uiteraard was dit het sein voor Alexander de Grote om haar te gaan neuken. Hij rende om Sabrina heen en schoof heel sneaky bij haar naar binnen, als een zakkenroller die een horloge steelt. Het showelement werd nog minder geraffineerd, want Alexander begon nu ook overdreven luid te kreunen, ja zelfs te schreeuwen: ‘O, baby! O, I fuck you! O, you’re so góód! You like me fucking you, don’t you?‘ En waar hij bij het pijpen het hele publiek in zijn choreografie betrok, wees hij nu individuele mannen aan. Zo wendde hij zich rechtstreeks tot Luck, waarop hij zich achteroverboog om de intersectie (ik heb geen zin om er een poëtische, mooie of grappige omschrijving voor te gebruiken) nog beter te laten zien. Plotseling gilde Alexander de Grote (een varken in doodsnood): ‘I’m coming! I’m coming!’, en meteen daarna klonk er door de speakers een schelle beatbox, net als in een voetbalstadion wanneer er gescoord is (pas later besefte ik dat er dus daadwerkelijke iemand bij de knoppen klaarstond om dit hoogtepunt auditief te ondersteunen). Terwijl Alexander een paar diepe buigingen maakte, was Sabrina al verdwenen door het kleine deurtje.

Na dit optreden floepten de zaallichten weer aan, zodat nieuwe bezoekers het theatertje binnen konden komen. Zonder dat te hebben afgesproken stonden we alle zes onmiddellijk op om van dit buitenkansje gebruik te maken. Toen we het theater verlieten zag ik nog net hoe een nieuw slachtoffer door de Surinaamse mamma aan haar boezem werd gedrukt, ik bedoel: als ik het niet zelf verzonnen had zou ik het niet geloven. Weer buiten zei Gulpje: ‘Shit, hebben we de neusmassage zonder handen gemist.’

Je moet als groep met elkaar praten wanneer je zoiets hebt meegemaakt, want anders loop je trauma’s voor het leven op (zeker omdat twee weken later een lasterblad zou koppen ‘SOAPSTERREN betrapt in kinky SEKSCLUB!’ maar dat wisten we toen nog niet). We slenterden over de Zeedijk langs een club die San Francisco heette en iemand van ons troepje inwisselbare schoonheden stelde voor om daar even te contempleren (zeg maar drinken), voordat we naar Lucks hippe café zouden gaan. Ik was nog nooit in San Francisco geweest en dat gold geloof ik voor ons allen. Bij de deur hing een bord dat de club uitsluitend voor ‘leden met een pasje’ was, maar wij kwamen zonder enig probleem binnen.

San Francisco zag eruit als een donkere, rokerige nachtclub in een film van Tarantino of Abel Ferrara, met Kevin Spacey als dealende barman, Harvey Keitel als verveelde clubeigenaar en Fay Dunnaway als zijn vrouw. Aan de bar zaten zes dikkige handelstypen (onder wie Jan DecIer als malafide Belg), een echtpaar zat aan een tafeltje te zwijgen en in een hoekje stonden drie Thaise meisjes (van wie er één later zou strippen). Wij schoven aan bij de bar, en toen de vrouw van de eigenaar onze bestelling neerzette en doorkreeg wie wij waren, zei ze rustig (maar duidelijk geïntimideerd): ‘Dese sijn fan het huis.’

Onmiddellijk deden we een wedstrijd wie Le Moulin Rouge het walgelijkst vond, en ik geloof dat de jongens het wonnen (hoewel iedereen besefte dat we er voor minstens drie maanden Een Paar Erg Mooie Verhalen & Spannende Gezamenlijke Gebeurtenissen bijhadden). Twee rondjes verder waren we alweer afgedwaald naar de dagelijkse roddels, lasterpraatjes, vervelende anekdotes en gore leugens over collega’ s plus aanhang.

Ik stond met Lureen te praten, op wie ik in die tijd redelijk dreigde te vallen (hoewel we beiden min of meer met iemand anders gingen). We hadden al eens eerder langdurig met elkaar gepraat, op een wild feest van Pulp geloof ik, maar er was die nacht niets gebeurd tussen ons. Nu vind ik weinig zo schrijnend als te vallen voor iemand die uiteindelijk voor iemand anders gaat. Omdat Lureen uit Weesp kwam en ik daar nog nooit was geweest, hadden we een mooie aanleiding om eens diep met elkaar te praten. Na een paar glazen champagne voerden we een door haar geëntameerd gesprek over favoriete meisjesonderwerpen (hoe een orgasme voelt, met of zonder man, hoe seks is zonder hoogtepunt, het belang van clitorale stimulatie en masturbatie met behulp van een scheermesje, liggend op de koude vloer van een badkamer, terwijl je vader ieder moment kan binnenkomen of zoiets, weet ik veel).

Er gebeurde verder dat Lureen verschrikkelijk lekker rook. Liefde gaat door de neus. Lureen rook uitermate fris, maar op een bepaalde manier ook erg broeierig. Ik bedoel: ze rook als een vrouw die uit de verkwikkende douche stapt, meteen ontzettend wild gaat dansen en daar een beetje van begint te zweten. Ik raakte verward door die geur van haar. En nadat ik haar had besnuffeld was de jacht geopend. Lureen leek bewust in mijn schootsveld te lopen. Ze keek me af en toe aan met toegeknepen ogen. Ze raakte mijn hand aan. Ze zat met haar handen aan haar haar. Ze hield haar glas vast, de bovenkant lichtjes met haar vingertoppen strelend. Als ze dronk bleven haar lippen vochtig. Ze flirtte kortom. En ik flirtte terug. Het ging mis toen een vent die ik wel eens in een commercial voor hondenvoer of sandwichspread had gezien, even zijn hand op de schouder van Lureen legde. Ik dacht: een kaper op de kust en ik maakte me op om hem met enkele quasi-onschuldige verbale waarschuwingschoten te verjagen. Uit de manier waarop Lureen reageerde begreep ik dat zij hem kende. Nu begreep ik ook dat hij geen kaper was, maar dat hij zijn territorium kwam afbakenen. Toen de vent zich weer had omgedraaid, zei ik tegen Lureen: ‘Jij flirt met mij, maar je hebt duidelijk iets met hem. Ofwel je flirt met mij om hem jaloers te maken, ofwel om mij het hoofd op hol te brengen. Ik denk dat laatste.’

Lureen moest hier erg om lachen.

‘Hoor je dat?’ riep ze uitgelaten naar haar vriend. ‘Giph hier denkt dat wij iets hebben, en dat ik met hem flirt om jou jaloers te maken. Hebben wij iets?’ Haar vent moest hier ook om lachen, pakte haar beet en tegen een pilaar begonnen ze elkaar reptielachtig te belebberen. Ik stond erbij, ik keek ernaar.

Het verschrikkelijk is dat ik later, veel later, van Gulpje begreep dat Lureen en de vent elkaar helemaal niet kenden, maar dat ze elkaar die avond hadden ontmoet. Toen ik dat hoorde was ik kortstondig onbenoembaar treurig. Dat zijn de rotste momenten: als je er achter komt dat je niet de leukste persoon op aarde bent, dat er blijkbaar mensen nog leuker zijn dan jij.

Desalniettemin probeerde ik in San Francisco, voorzichtiger nu, mijn kogels op Lureen te richten. Net nadat Jan Decler aan de hele club een rondje had gegeven, ontstond er bij de ingang plotseling misbaar. We hoorden mensen schreeuwen en de portier (Rutger Hauer) smeet de deur dicht. Naar de eigenaar riep hij dat het weer zover was en dat ‘Franklin problemen maakte’. Deze laatste mededeling was voor Fay Dunnaway aanleiding om luidop ‘godferdomme!’ te zeggen en voor Harvey Keitel om een honkbalknuppel onder de toog vandaan te pakken.

We zaten er met z’n zessen een beetje lullig bij. Buiten hoorde we nu erg veel kabaal, geschreeuw, mensen die op de ramen en voordeur bonkten. Door de kleine streep ongeblindeerde ruit zag ik een gang van ongeveer vijfentwintig negers die zich voor de ingang had geposteerd om een soort rituele dans uit te voeren. Blijkbaar hadden ze geen pasjes en mochten ze ook niet zomaar doorlopen.

‘Ik ben bang dat we een klein probleempje hebben,’ riep Harvey Keitel tegen het handjevol bezoekers van zijn club, nadat hij de muziek had zachtgezet. ‘We hebben even de deur moeten sluiten omdat we een conflictje hebben met wat mensen. Maak jullie geen zorgen. Alles is zo opgelost.’

‘Is die kloteneger van een Franklin weer op oorlogspad?’ vroeg Jan Decler, waarna hij zonder het antwoord af te wachten een greep deed in zijn jasje en een pistool op de bar legde. Hij mompelde: ‘Prima. Laat hem maar komen!’

Camera inzoomen: het pistool op de bar.

Nu, achteraf, later, veilig, noem ik het: het vervreemdingseffect van Sjklovski in praktijk. Twee decennia lang heb ik op televisie en op het bioscoopscherm pistolen gezien, ik heb met pistolen gespeeld, ik heb in de studio eens een pistool vastgehouden, maar toen ik voor het eerst in het echt een echt exemplaar zag liggen, met echte kogels en in het bezit van een echte man die zeker niet zou schromen het ding echt te gebruiken, werd alle vertrouwdheid en vanzelfsprekendheid van het begrip ‘een geladen pistool’ echt weggenomen.

Fay Dunnaway zag dat we allen apathisch van de uitgang naar de knuppel naar het pistool keken (in willekeurige volgorde). Monter riep ze, onze glazen bijvullend: ‘Nog een rondje fan de saak!’

‘Moeten we de politie niet bellen?’ opperde Meija voorzichtig, haar motorola al in haar handen maar dit werd blijkbaar niet goed ontvangen, want Kevin Spacy beet haar toe: ‘Jij belt helemaal niemand!’ Hierna pakte hij de knuppel op, om naar Rutger Hauer te lopen.

Er verstreken een paar seconden. De drie Thaise meisjes keken eerst geïnteresseerd toe, maar vervolgden al snel hun gesprek en ook de dikke zakenmannen begonnen weer te praten. Voorzichtig fluisterend vroeg Luck: ‘Godverdomme, zou het een shootout worden?’

‘Ik ben bang,’ zei Meija, die net als wij allen haar ogen niet van het pistool en de voordeur kon houden. Ook Lureen bleek bang, want ik merkte plotseling dat ze me stevig beethield. Ze rook nu erg sterk naar zweet. Overigens voelde ik zelf mijn keel bonken in mijn hart.

De belegering van San Francisco duurde een kwartier, al kan het ook twee minuten of een uur geweest zijn. Uiteindelijk werden twee van de negers door Rutger Hauer binnengelaten om wat zaken uit te praten. Toen er wat handen waren geschud en schouderkloppen uitgedeeld, verdwenen de belegers en ging de deur weer open. Op dat moment gebaarde Fay Dunnaway aan Jan Decler dat hij zijn pistool weer weg moest stoppen, wat hij met lichte tegenzin leek te doen. Een volgend vervreemdend moment was dat hij tegen een van de Thaise meisjes riep dat ze weer eens moest gaan strippen. Of nee, eigenlijk riep hij: ‘Kom Michael, klim op dat podium en doe uw ding.’ Met een zware basstem antwoordde het meisje: ‘Well, all right than.

We zijn die avond niet meer naar een hip café geweest, noch hebben we shoarma gegeten of elkaar geprobeerd te versieren. Het opvallende vind ik achteraf hoe snel de bijna-shootout in San Francisco in ons repertorium Mooie Verhalen werd opgenomen. Niet die avond zelf, maar de dag erna vertelden we al aan iedereen in de studio over de negers en Jan Decler, over Harvey die een knuppel pakte, en Rutger die in z’n eentje vijfentwintig man tegenhield, en onze rol daarin, hoe wij kalm bleven en rustig nog een rondje bestelden bij Fay, terwijl op het podiumpje een Thaise trafo een strip act deed.

Allemaal gelogen. Het verhaal was niet mooi en het heette ‘Angst & walging op de Zeedijk’. We waren onszelf volledig kwijt toen we San Francisco verlieten en stilletjes naar de taxistandplaats liepen, dat is de waarheid. Niemand gebruikte zijn gsm. Het enige normale was dat af en toe iemand in een etalageruit checkte of zijn haar nog goed zat.

EIND.

De Millenniumpublicatie. Snoecks kijkt vooruit… Elk jaar opnieuw gaat Snoecks op zoek naar zowel artistieke, literaire en grafische hoogtepunten als naar aankomende talenten. Snoecks 2000 wijkt hier niet van af en waagt zich aan enkele zijsprongen die de lezer bekoren. Jef Geeraerts en Ronald Giphart… Op vraag van de lezers van Snoecks 2000 schreven Jef Geeraerts en Ronald Giphart een bijdrage die in vele opzichten uniek is. Geeraerts trok na 40 jaar opnieuw naar Afrika en schreef 35 jaar na ‘Gangreen’ opnieuw over liefde en dood in de mooiste plek op aarde: de Okavango-delta in Botswana. Ronald Giphart schreef in zijn niet te evenaren stijl ‘Angst en Walging op de Zeedijk’, een combinatie tussen humor en erotiek. Fotograaf Davide Armando, ooit slachtoffer van censuur, illustreerde dit kortverhaal op gevatte manier. Film en foto… In deze millenniumpublicatie brengt Snoecks foto’s en reportages over de toonaangevende fotografen van het komende jaar. Dit jaar tekende Michael Zeppetollo voor de cover. Estella Warren, de Amerikaanse schoonheidsrevelatie, en enkele van haar collega’s poseren gewillig voor zijn camera. Hiro, een van de drie grootste fotografen van de voorbije decennia gunde wereldwijd aan slechts drie publikaties een interview. Snoecks is bij de gelukkigen. Een opmerkelijke portfolio van een even opmerkelijke man. De Britse fotograaf Nick Knight gaat nog een stapje verder dan we tot nu toe gewoon zijn. Niet voor gevoelige lezers. Ellen von Unwerth, mevrouw erotica, laat ons meegenieten van haar fantasie. De Peruaan Mario Testino legde zonder franje de keerzijde van onze maatschappij vast, Een accuraat portret van onze samenleving. Sandro Miller trok gedurende enkele jaren op met de crème van de Amerikaanse motorrijders. Een verhelderende kijk op een ontspoorde Amerikaanse bevolking. En verder… Ongeziene fotografie uit Ethiopië, computerkunst op wereldniveau, portretten van wereldleiders achter de schermen, Vlaanderen en de Nederlanden in het jaar duizend, hoe overleefden onze verre voorouders de eerste millenniumwissel? Geisha’s, wie zijn ze en vooral wat doen ze met hun klanten en tegen welke prijs? Acteur Brat Pitt en zanger Sting tonen zich van hun fraaiste kant. Parfum gebruiken we alle dagen maar toch weten we er weinig over. Snoecks 2000 laat u meegenieten.

Titel: Snoeks 2000

Subtitel: Literatuur, Kunst, Reportages, Film/Foto, Mode/Design

Omslagfoto: Estella Warren, Next, Michael Zeppetello

ISBN: 9053492917

Jaar: 1999

Druk: 1ste

Uitgever: Scriptum Books

Directie: Patrick Snoeck

Productie: Sidney Snoeck

Hoofdredactie: Nico Brussens

Eindredactie: Hans Devisscher, Erik Massier

Vormgeving: Randoald Sabbe

Pagina’s: 576

Pagina’s verhaal Ronald Giphart: 156 – 173

Fotograaf verhaal Giphart: Davide Armando

Afmetingen: 32 x 230 x 170 mm

Gewicht: 1,2 kg

Type: Paperback

Inhoud:

  • Frans Heymans – Literaire Prijzen
  • Frans Heymans – Onsterfelijk Sedert
  • Mikal Gilmore – Familie Album
  • Nico Burssens – Micha Klein: Architect Van Een Virtueel Paradijs
  • Ariane Hellinckx – Motorduivels
  • Karin Vandenbergh – Vrouwen Zijn Beter
  • Stuart Clark – Melkweg En Kometen
  • Ronald Giphart – Angst & walging op de Zeedijk
  • Charles Willemen – Geisha
  • N.B. Vander Weereldt – Nick Knight
  • Kurt Vandemaele – Hollywood: Here I Come
  • Lowie S. Davidzen – Haaien Aaien En Wonden Likken
  • Caroline De Ruyck – Michael Zeppetello Schilder Van Schoonheid
  • Rachael Jolley – Het Wilde Oosten
  • Geert Stadeus – Het Nieuwste Testament
  • Hilde De Haan En Ids Haagsma – Tadao Ando
  • Johan De Vos – Mario Testino
  • Jef Geeraerts – Terug Naar Afrika
  • Andre Nientiedt – Brad Pitt: Blonde Bolster, Ruwe Pit
  • Rob Goossens – Venice Beach
  • Niks B. Dauw – De Formule Ecclestone
  • Gaston Van Camp – Lalibela
  • Gabriel O. De Zwijgher – De Zenfotografie Van Hiro
  • Serge Simonart – Sting: How Fragile We Are
  • Swip Stolk: Offspring
  • Raoul Bauer – Vlaanderen En De Nederlanden In Het Jaar Duizend
  • Veerle Windels – King McQueen
  • Greg Child – De Wand Bedwongen
  • Ariane Hellinckx – Parfum: Essence Absolue – Een Geconcentreerde Illusie
  • Michel Kempeneers – Het Onblusbare Vuur Van Herman
  • Katrien Francois – Mark Lagrange: Fotografie Van Tussen De Keerkringen
  • Roel Eigenraam – Illycafe
  • Arie Storm – Nederlandse Letteren
  • Jooris Van Hulle – Vlaamse Letteren
  • Wim D’Haveloose – Engelse Letteren
  • Marijke Arijs – Franse Letteren
  • Gerda Meijerink – Duitse Letteren
  • Luc Renders – Zuid-Afrikaanse Letteren