De Utrechtse schrijver Giphart doet live verslag vanuit de kleedkamer, waar zich de gerenommeerde Formule 1-fan Bart Chabot bevindt.

TopGear 118 Klassieke Peugeot

In voeger jaren – ik was nog scholier – kon ik verliefd op mijn basketbalschoenen. Ik herinner me het model Europa High van Adidas, met hoge blauwleren enkelstukken op een witte schoen met de drie bekende strepen. De schoenen, waarvoor ik maanden had gespaard, vond ik zo overweldigend mooi en ze gaven mij zo’n oprecht geluksgevoel dat ik ze ’s avonds wanneer ik ging slapen naast mijn bed zette. ’s Ochtends begon ik de dag met kijken naar mijn schoenen.

Op latere leeftijd koesterde ik ook verliefde gevoelens voor bepaalde boeken, die ik ook naast mijn bed legde. Winterlicht van Jeroen Brouwers bijvoorbeeld, een boek dat ik in mijn puberteit wel vijftig keer heb gelezen. Maar na de boeken van Brouwers en mijn Europa Hiqhs, was het eigenlijk wel gedaan met mijn verliefdheid op objecten en voorwerpen. Dat was tot ik in 1996 een Peugeot 404 leerde kennen, een auto die ik het allerliefst ook in mijn slaapkamer naast mijn bed had geparkeerd.

Ik leerde een jongen kennen die voor zijn plezier oldtimers opknapte. In de zomermaanden reed Michiel door verlaten Franse gebieden op zoek naar oude modellen van Franse automerken. Voornamelijk stonden er Peugeots op zijn verlanglijst, met een voorkeur voor 504’s en 404’s. Af en toe vond hij bij een zwijgende boer in een vervallen schuur een vergeten wagen uit de jaren zestig of zeventig, die hij vervolgens versleepte naar een garage om het wrak van band tot dak weer blinkend te reviseren (en het daarna weer van de hand te doen om op zoek te gaan naar een volgend project).

Een van Michiels topstukken was een Peugeot 404 uit 1963 met maar 56.000 kilometer op de teller, een werkelijk prachtige auto met originele crèmekleurige lak, geen enkel deukje of oneffenheid en een motor die liep als Dolf Jansen op een topdag. Michiel had de auto gekocht van de eerste eigenaresse, een hoogbejaard Frans vrouwtje dat haar Peugeot al die jaren alleen had gebruikt voor kleine ritjes naar de dichtstbijzijnde stad. Hij dacht aanvankelijk dat hij werd belazerd, zo extreem goed als de staat van de auto was. Michiel kon er probleemloos mee naar Nederland rijden. Een paar maanden paradeerde hij er zelf mee rond, maar toen begon hij zich weer te vervelen en wilde hij weer naar Frankrijk op zoek naar een vers wrak. Hij zocht iemand om zijn 404 van hem over te nemen. And thet’s where I came in.

Al een paar keer had ik jaloers naar Michiels glimmende bonbon-auto uit 1963 gekeken. Het model 404 is ontworpen door de Italiaan Battista ‘Pinin’ Farina, de invloedrijkste auto-ontwerper aller tijden, die auto’s creëerde voor Ferrari, Maserati, Alfa Romeo, Lancia en Fiat. Voor de 404 (en ook de Fiat 1800) ontwikkelde Pininfarina de zogenaamde ‘trapezium’, een stijl waarin de koplampen in lange ronden banen uit de carrosserie staken. Het maakte van de 404 een van de meest karakteristieke auto’s ooit.

Michiel vroeg – met de leepheid van een drugsdealer – of ik niet eens in zijn auto wilde rijden. Hij legde me uit hoe de ouderwetse stuurversnelling werkte, hoe ik moest choken en hoe hard ik aan het enorme stuur moest trekken om iets van de baan van de auto te kunnen veranderen. Twintig seconde na vertrek wist ik al dat ik deze wagen niet kon weerstaan. Na een minuut was ik de eigenaar. Na vijf minuten was ik diep verliefd. Diezelfde dag nog stond de auto te pronken voor het veredelde studentenhuis waar ik woonde in de Utrechtse volks -. Zuilen.

Alles aan de 404 vond ik overweldigend. De voorbank, die beter zat dan de bank in mijn kamer. De geur in de cabine. De ramen. De spiegels. De deuren. De gele Franse koplampen. De slinger en het ronde gat in de voorbumper om de motor in geval van autopech zelf te kunnen aan aanzwengelen (wat in alle jaren dat ik de auto had nooit nodig was).

De Peugeot veranderde veel in mijn leven. Ik verkocht de andere auto die ik had (een tweedehands Renault Clio, die mij na de 404 even weerzinwekkend als troosteloos overkwam) en maakte mij de Peugeot met alle eigenaardigheden eigen. Hoewel de auto op de snelweg rustig 140 haalde en op geen enkele manier rammelde, begon ik toch rustiger te rijden. Niets zo goed voort het Zen-gevoel als rondtuffen in auto van 35 jaar oud.

Door mijn auto kreeg ik plotseling veel meer aanspraak in de wijk.Tot dan toe had ik nooit zoveel contact met buurtgenoten, maar al na een paar dagen dat mijn 404 in de straat stond, begonnen mensen mij aan te spreken. Er stonden geen oldtimers in de wijk, al was dat in de jaren zestig en zeventig wel anders geweest, begreep ik van autochtone bewoners. Ook veel allochtone bewoners kwamen geëmotioneerd bij mijn Peugeot staan, omdat hun familie thuis in Marokko of Turkije nog steeds in een exemplaar rondreed. Mijn Peugeot verbroederde.

Veel heb ik met mijn auto meegemaakt. Tochten naar optredens, vakanties naar Frankrijk, waar de auto gek genoeg irritatie opriep en niet – zoals in Nederland – bewonderend werd toegeduimd. Ik heb in de gordelloze Peugeot een bijna-ongeluk gehad, met de schrijver Joost Zwagerman naast me, toen het op de ringweg om Amsterdam had geijzeld en wij in een slip raakten. We vlogen uit onze baan en draaiden twee keer om onze as, waarna er in volle vaart een andere auto naar ons toe kwam gegleden en Joost en ik beiden als keukenmeisjes gilden van angst. De andere auto raakte ons net niet.

Toen mijn twee oudste kinderen eenmaal waren geboren vond iedereen in onze omgeving (lees: de grootouders) de Peugeot toch echt te onveilig en dus kocht ik er een familieauto naast. We verhuisden uit Zuilen naar een wijk met veel minder parkeerplaatsen. Ik zette de 404 in de buurt, maar daar stond-de wagen in de regen te vereenzamen. Een paar jaar later vonden we een garage om hem te beschermen tegen weer en roest, en toen moesten ik constateren dat ik er bijna nooit meer in reed.

Tien jaar nadat ik de 404 had gekocht, verkocht ik hem – in nog steeds uitstekende staat – aan een jongen die altijd op zoek was naar Franse oldtimers, het liefst 504’s en 404’s. Michiel leek bijna opgelucht en verliefd toen hij zijn auto weer terugkreeg. En ik bleef achter met een liefdesverdriet dat nog altijd sluimert.

Lees hier alle TopGear columns van Ronald Giphart.

De Utrechtse schrijver Giphart doet live verslag vanuit de kleedkamer, waar zich de gerenommeerde Formule 1-fan Bart Chabot bevindt.