De Utrechtse schrijver Giphart doet live verslag vanuit de kleedkamer, waar zich de gerenommeerde Formule 1-fan Bart Chabot bevindt.

TopGear 129 Masters of LXRY – Deel 2

Plezier zit in het kleine en onverwachte. In mijn vorige bijdrage aan TopGear Magazine beschreef ik hoe ik door Roland van der Spek en Dylan van Eijkeren tijdens mijn functioneringsgesprek als columnist werd meegenomen naar de Miljonairsbeurs LXRY in de RAl Amsterdam. Ik moet bekennen: niet mijn natuurlijke habitat, al was het zeker niet aangenaam om met drie mannen vrienden! – te wandelen tussen de stands met artikelen die we niet begeren, laat staan zullen kopen. Design tafelvoetbalspellen. Pianovleugels van plexiglas. Grasmaaiers op atoomenergie.

We verlustigden ons aan de mensen die er wél verlekkerd rondliepen, opgegeild door horloges, diamanten, plezierjachten en de rondschuifelende BN’ers. Opgedirkte vrouwen met borsten als bomgordels en mannen die daar lusteloos achteraan schuifelden. We zagen tigermums die uit angst voor ouderdom en verzakking zich dusdanig preventief hadden laten botoxen dat ze oogden als te hard opgeblazen vleeskleurige ballonnen die ieder moment konden ontploffen.

Onze voorlopige favoriete plek bij LXRY was Rodi Schuurman van de firma De Spaanse Schuur die een wagentje had waarop hij twee enorme Spaanse hammen rondreed. Om precies te zijn: een Paleta Ibérica de Cebo die 24 maanden had gerijpt en een Jamón Iberico de Bellota, een Pata Negra die beter bekend staat onder zijn roepnaam ‘de beste ham ter wereld’. Voor mensen die daarin waren geïnteresseerd sneed de vriendelijke meneer kleine reepjes af. Heel kleine reepjes. Eigenlijk absurd, zo klein als die reepjes aren. De ene ham, die Paleta, was namelijk op het absurde af geweldig en de andere, die Pata Negra, was zo overweldigend dat je er een moord voor zou kunnen plegen. Althans ik.

Ronald,’ zeiden de TopGear-mannen toen de hamhandelaar mijn achtste stukje van beide hammen had afgesneden, ‘misschien moet je ook wat voor andere mensen overlaten. Dit is niet zo beleefd.’

‘Laat me met rust’, blafte ik, met mijn mond vol. Dit is hoe dealers werken. Ze maken je gek met één gratis stukje, waarna je aan niets anders meer kunt denken.

Na anderhalf uur kwamen we eindelijk aan bij wat we later zouden omschrijven als ‘het autoparadijs’. Oftewel de stand van de firma Louwman Exclusive. Het was tijd voor mijn auto-examen. Inmiddels ben ik al een jaar columnist van TopGear Magazine, maar aan mijn oprechte liefde voor het segment auto’s dat in dit blad wordt besproken, wordt door de redactie nog steeds getwijfeld.

‘Ik kan me nog herinneren dat je een column wilde inleveren over een VolvoV40’, schamperde Van Eijkeren.

‘Wat?’ riep Van der Spek. ‘Dat hoor ik nu pas?’

Louwman Exclusive was op LXRY een afgesloten locus amoenis – een lieflijke, omheinde plek, afgeschermd voor mensen die er niets te zoeken hadden. Er stonden auto’s. Veelauto’s. De ene nog glimmender dan de andere.

‘Waar moet ik op letten?’ vroeg ik angstig, want het was de eerste keer in mijn leven dat ik zoveel topauto’s bij elkaar zag.

‘Het is niet zo heel erg moeilijk’, legden ze uit. ‘Hoe meer gaten een auto heeft, hoe duurder.’

We werden ontvangen door gastheer Arjen van Beek, de managing director van Louwman Exclusive, een autobedrijf dat onderdeel is van de illustere importeur Louwman. In 1923 begon Pieter Louwman (1902-1969) met de import van bijzondere auto’s: Dodges en Chryslers. Ruim negentig jaar later importeert het familiebedrijf nog steeds zeer exclusieve merken en daarnaast baten ze een gewaardeerd automuseum uit.

Meteen viel ik keihard door de mand, want ik herkende op afstand dus niet het verschil tussen een Maserati Quattroporte 3.8 V8 GTS en een Maserati Quattroporte 4.2 Sport GT S.Ik herkende namelijk niet eens dat het überhaupt om een Maserati ging, maar dat probeerde ik nog te verbloemen door heel interessant snel mee te praten over aantal pk’s, topsnelheid, van 0 naar 100 in hoeveel seconden en niet te vergeten de CO²-uitstoot. Bij dat laatste woord werd ik nogal bevreemd aangestaard door de heren van TopGear.

‘Man, je hebt net een pond extreem CO²-onvriendelijk Spaans varkensvlees in je mik gestouwd, en nu maak je je ineens zorgen om CO²-uitstoot?’

‘En wat vind je van die Morgan daar?’ vroegen ze, mij mijn onwetendheid vergevend. Ze wezen op een bijzonder olijk glimmend karretje dat ik alleen maar kon omschrijven als een driewieler. Dat was dan ook precies wat het voorstelde. Het moet niet gekker ~orden, zou wijlen Martin Bril zeggen. Een driewieler van standaard 55.999 euro met een topsnelheid van 185 kilometer per uur.

‘Best een raar prijsje’, zei ik. ‘Als je voor een fun-auto zoveel geld neertelt, dan maakt die ene euro ook niet uit.’

‘De luxere versie kost 60.999 euro, lees ik’, zei Van der Spek, gebogen over een display met informatie. Hij en Van Eijkeren keken geamuseerd naar het vrolijke karretje.

‘Plezier zit in het kleine en onverwachte’, zei ik wijs.

‘Willen jullie er niet even inzitten?’ stelde de directeur van Louwman voor, toen hij zag hoe wij ons stonden te verkneuteren.

‘Van mij hoeft het niet, hoor’, zei ik, maar op dat punt had ik al niets meer in te brengen. Er werd besloten dat Van Eijkeren en ik samen zouden plaatsnemen in de Morgan 3 Wheeler. Van der Spek zei later dat het vooral leek op een film van Laurel & Hardy. Arjen van Beek deed voor hoe je de wagen zo swag mogelijk moest instappen, waarna Van Eijkeren en ik het absolute tegendeel demonstreerden. Het viel inderdaad nog niet mee om zonder de lak en de apparatuur te beschadigen ons in de cabine te wringen. Maar toen we eenmaal zaten was het genot groot.

‘Stel je voor dat we zo over de Maliebaan in Utrecht zouden crossen’, zei ik, met klaarblijkelijk een eng optimistische blik. Van Eijkeren hapte naar lucht en mompelde: ‘Welja joh, de Maliebaan. De provincie spreekt’.

‘Wacht, ik zet de motor even aan’, zei Arjen van Beek,waarna hij zonder onze reactie af te wachten het startmechanisme bediende. Wat toen gebeurde kan alleen worden omschreven als een oudtestamentische brul. De motor van de Morgan 3 Wheeler donderroffelde de hele hal door. Overal schrokken mensen op van de bulderende bolide, terwijl een heerlijke benzinedamp de ruimte vulde. Sommige aanwezigen staken bemoedigend hun duim op, er werd gelachen, vanuit sommige hoeken zelfs geapplaudisseerd.

‘Ja, dit is echt een wagen waarmee je bekijks trekt’, zei Van Beek, die niet kon vermoeden dat de echte voorstelling toen nog moest beginnen: de manier waarop we ons uit de Morgan probeerden te wringen. Nimmer in de geschiedenis van de mensheid zijn twee mannen zo onelegant uit een auto gekropen.

Een halfuur later hieven Van der Spek en Van Eijkeren een glas troost-champagne, terwijl ik ondertussen in het geheim snel nog even een rondje langs De Spaanse Schuur maakte voor een klein reepje gerijpt varkensvlees. Over de Morgan denk ik nog even na, maar de Iberico is een blijvertje.

De Utrechtse schrijver Giphart doet live verslag vanuit de kleedkamer, waar zich de gerenommeerde Formule 1-fan Bart Chabot bevindt.