VARAgids 2013 13 Hartstocht

Hoe een stuk over een penis- en een harttransplantatie leidde tot een kort verhaal vanuit het perspectief van een hart.

HART NODIG DONDERDAG, NEDERLAND 1, 22:25 UUR [maart-april 2013]

In 2006 was het dan eindelijk zover: de eerste penistransplantatie was een feit. Een Chinese man was eerder dat jaar door een ongeval zijn penis kwijtgeraakt. Hij had niet meer over dan een stompje van krap een centimeter. Chirurgen besloten de familie van een hersendode jongeman van 22 jaar te vragen het geslachtsdeel van hun zoon af te staan voor transplantatie. Zo zou zijn werkeloze apparaat toch nog van dienst kunnen zijn. De familie stemde toe, waarop de donorpenis werd verwijderd. Tijdens een operatie die vijftien uur duurde, naaide men de fibromusculaire buis met gelaagd epitheel aan het stompje van de ongelukkige patiënt.

Wonderwel slaagde de ingreep. Alle bloedvaten, zwellichamen en zenuwbanen waren door de artsen nauwkeurig verbonden. Na een paar weken bleek de ontvanger van de penis zonder probleem niet alleen weer te kunnen urineren, maar zowaar ook een prima boom te kunnen opzetten. Van weefselafstoting was geen sprake, het lichaam accepteerde de vreemdeling zonder morren. Leve de medische wetenschap!

Toch was er een onoverkomelijk probleem. De man en zijn echtgenote hadden ernstige psychische bezwaren tegen het nieuwe lichaamsdeel. Wat er precies aan de hand was werd niet bekend gemaakt, maar het vermoeden was dat zowel de patiënt als zijn vrouw onpasselijk werden van het idee dat een vreemde klabanus tussen hen in stond. Twee weken na de transplantatie zagen de doktoren zich genoodzaakt het aangehechte geval weer te amputeren, alle inspanningen ten spijt. Dit is overigens niet uitzonderlijk: bij ingrijpende transplantaties is het een bekend fenomeen dat ontvangers moeite hebben te accepteren dat er vreemde organen in of aan hun lichaam zijn bevestigd. Vaak blijft men die toch zien als doodse indringers.

Flaubert zegt dat schrijvers een boek in een flits voor zich zien. Toen ik destijds dit krantenbericht over de penistransplantatie las, zag ik direct een roman voor me over een penistransplantatie, verteld vanuit het perspectief van de penis zelf. Dat is een niet-ongebruikelijk literair procedé. Schrijvers en filmers maken ‘afspraken’ met hun lezers over de geloofwaardigheid van het gepresenteerde materiaal.

Er gebeuren vaak dingen die eigenlijk niet kunnen, maar we spreken af te doen alsof ze wel mogelijk zijn. Als een schrijver zijn werk goed doet, geloven lezers dat verhalen worden verteld door historische figuren, door dieren of zelfs door dingen (zo is een antieke vaas de verteller van The Collector Collector van Tibor Fischer en is in 54 van het Italiaanse schrijverscollectief Wu Ming een televisietoestel aan het woord). Ik maakte aantekeningen over penistransplantatie en deed een voorzichtige poging een plotje in elkaar te draaien, maar het verhaal bleef liggen en werd ingehaald door andere zaken. Blijkbaar was ik nog niet klaar voor een roman over een orgaantransplantatie vanuit het perspectief van een pik.

Het jaar na de opmerkelijke penistransplantatie beleefde Nederland een van de meest memorabele momenten uit de televisiegeschiedenis. Het had met orgaandonatie te maken. BNN-presentator Patriek Lodiers onderbrak tijdens een eenmalig spelprogramma een ongeneeslijke vrouw genaamd Lisa, toen ze op het punt stond bekend te maken aan welke nierpatiënt ze haar gezonde nier zou afstaan. Tot die dramatische wending had De Grote Donorshots het land in rep en roer gebracht. Het CDA en de ChristenUnie wilden dat het programma niet werd uitgezonden, alle columnisten (dat waren er toen nog maar 7.389) en alle Bekende Nederlanders (2.719.478) ventileerden zonder enige terughoudendheid hun belangrijke meningen over de kwestie (Robert ten Brink: ‘Ik ga niet kijken naar dat afschuwelijke programma’), maatschappelijke instanties spraken hun afschuw uit, internationale media waren verbijsterd, tegen Endemol-medewerkers in Engeland en Duitsland werd gedemonstreerd, en premier Balkenende was vooral bang dat het programma het imago van Nederland zou schaden.

En toen bleek het allemaal doorgestoken kaart. Er was geen nier. Lisa bleek een kerngezonde actrice. Maar wat echt was: de drie patiënten wachtten wel degelijk op een transplantatienier. De opzet van het programma was van begin af aan aandacht te vragen voor het nijpende tekort aan orgaandonoren.

Hoe groot de weerzin vooraf was geweest, hoe luid de lof die het programma na de uitzending kreeg toegewaaid. Minister Plasterk, die de show daags ervoor nog bij beantwoording van Kamervragen ‘verwerpelijk’ noemde, vond het programma achteraf gezien ‘een fantastische stunt’ en Robert ten Brink, die blijkbaar toch had gekeken, sprak van ‘een historische uitzending’. Alleen het christelijke CDA volhardde: zij bleven de aandacht voor het tekort aan nieren ‘smakeloos’ vinden.

Bijna zes jaar na De Grote Donorshow heeft – naar ik begreep van een BNN- medewerker – een van de drie kandidaten een transplantatienier gekregen en de andere twee zitten nog steeds in het traject. Een nieuw, goed functionerend donorregistratiesysteem, dat veel levens zou kunnen redden, is er nog steeds niet.

En daarom komt BNN wederom met een programma over orgaandonatie: Hart nodig. Onder toeziend oog van Patriek Lodiers en zijn cameraploeg ontmoeten de ontvanger van een transplantatiehart en de nabestaanden van dat hart elkaar.

Nu zijn er de laatste tijd veel artikelen verschenen over het (vermeende) fenomeen dat bij een harttransplantatie ‘informatie’ van de donor wordt overgedragen op de ontvanger, al spreken sommigen liever romantisch over ‘het hartgeheugen’ of ‘de ziel’. Er is de anekdote over een vrouw die het hart kreeg van een bierdrinkende motorrijder en na haar transplantatie begon te houden van… bierdrinken en motorrijden.

Toen ik hierover las in het boek Wij zijn ons brein van Dick Swaab kreeg ik opnieuw een Flaubertiaanse flits. Waar het me in 2006 niet lukte een verhaal vanuit het perspectief van een penis te bedenken, schreef ik vorig jaar in De wake een verhaal genaamd ‘Hartstocht’, vanuit het perspectief van een menselijk hart dat in India wordt getransplanteerd van een onstuimige Indiase studente naar een conservatieve Nederlandse politicus. Of dat realistisch is, is aan de lezer.

Hoewel verreweg de meeste wetenschappers en cardiologen het hart louter zien als een pomp die gerepareerd kan worden of desnoods vervangen door een andere, zijn er ook lieden die het hart een bijzondere of zelfs spirituele plaats toekennen.

Kortom, een mooie reden om naar Hart nodig te kijken. En een nog mooiere om dat verdomde donorcodicil te tekenen.