Levensjaren, 75 Jaar Lecturis is een boek uit 1997 met medewerking van Herman J.P. Brinkman, Ronald Giphart, Marijke Van Hooff, Tom Van Deel, Gerrit Achterberg, Leendert Witvliet, J.C. Van Schagen, Willem Hussen, Herman De Coninck, Ellen Warmond, Bert Schierbeek, Paul Eerhart en Johanna Kruit

Levensjaren

By hans, 10 juni 2014

Lees het verhaal van Ronald Giphart in deze Bloemlezing:

Een tafel en een familie

Het plaatsje heet Sassetot Le Mauconduit (‘de Misdragende Saks’) en ik verdenk mijn opa ervan dat hij alleen om deze naam dit Normandische dorpje heeft uitgekozen. Het bijzondere is dat mijn opa & oma precies op dezelfde dag zijn geboren, vandaag vijfenzeventig jaar geleden. Ze komen al tweeënveertig jaar dit verrassende toeval in Sassetot vieren, aanvankelijk met alleen hun kinderen, toen met hun kinderen plus aanhang, toen met hun kinderen plus aanhang plus kleinkinderen, toen met hun kinderen plus aanhang plus kleinkinderen plus aanhang, en de laatste zeven jaar met hun kinderen plus aanhang plus kleinkinderen plus aanhang plus achterkleinkinderen (een hele lijst, maar het gaat inmiddels ook om zesentwintig personen en persoontjes).

Vanmorgen kwamen mijn grootouders hier aan; het grootste deel van de familie was eerder uit Nederland vertrokken en stond al enkele dagen op dit aandoenlijke campingveldje genaamd ‘Les trois plages’ (uiteraard ligt het dichtstbijzijnde plage op vijf kwartier lopen). Ze worden uitbundig onthaald; het lijkt een beetje op de intocht van Sinterklaas, maar dan gefilmd door Fellini in een choreografie van Louis de Funes. Eerst stuiteren de achterkleinkinderen gillend en uitgelaten een half uurtje om hen heen en daarna begroeten opa & oma de rest van hun kroost al even liefdevol, waarbij iedereen even een persoonlijk praatje krijgt, een complimentje of een achteloos standje.

Mijn opa is een ware opater familias, althans dat vindt hij zelf. Nauwgezet houdt hij alle perikelen van zijn nazaat bij, zodat ik er bijvoorbeeld niet meer van opkijk als ik op het punt sta een huis te kopen en mijn makelaar me belt om te vertellen dat mijn opa – buiten mij om – met een schroevendraaier in een balk van het door mij te kopen huis staat te prikken. Om ‘de kwaliteit te testen’. Mijn zusje werd door mijn opa geholpen toen hij mijn zusjes baas (met wie zij overhoop lag) belde om hem te vertellen dat hij hem ‘een labbekak en een braakemmer’ vond. Dit was net voordat deze baas voor mijn zusje een referentiebrief zou schrijven. Mijn zusje is mijn kranige opa nog steeds erg dankbaar.

Opa & oma hebben onderweg een nacht doorgebracht in de badplaats Dieppe, als aanloop voor het feest van vanavond in Sassetot. Dat hadden ze wel verdiend aan de vooravond van hun vijfenzeventigste verjaardag, roept mijn opa zittend in een tuinstoel, terwijl hij zijn drie jongste kleinkinderen aanwijzingen geeft hoe zij zijn tent moeten opzetten. Mijn opa had voor hun korte verwennerij het meest luxe hotel langs het strand van Dieppe uitgekozen. Dacht hij. Toen ze eenmaal onder de zijden lakens lagen begon er in de kamer naast hen een feestje van wat later een poporkest bleek te zijn (mijn opa noemt een popgroep steevast een ‘poporkest’, zoals hij het ook hardnekkig blijft hebben over een ‘floppyschijf’, een ‘fast-food-gelegenheid’ of een ‘mountainfiets’).

De jongens van het poporkest hadden in Dieppe een optreden gegeven, dat met veel drank, gestamp en geschreeuw moest worden nabeschouwd. Mijn grootouders konden er niet van slapen, en daarom ging mijn opa eerst zelf naar de muzikanten. Hoewel zij hem lacherig beloofden rustig te zullen zijn, was het een kwartier later alweer ‘seks en dwuks en wock-n-woll’, aldus mijn opa. Licht geïrriteerd belde hij de receptionist, maar ook deze kon de jongens niet kalmeren. Toen heeft mijn opa mijn oma bevolen zich aan te kleden voor de zoetste wraak die hij kon bedenken: uit zijn eigen mini-bar haalde hij wat veel te dure flesjes drank en daarna zijn zij het feestje van poporkestleden gaan kraken.

‘Simpel: legt opa uit, met een van mijn neefjes op schoot, ‘we hebben aangeklopt en gezegd: hello, if we can’t beat you, we’ll join you. Natuurlijk konden ze ons niet weigeren, maar de lol was er voor hen na onze komst vrij snel vanaf. Na één drankje wilden ze plotseling allemaal gaan slapen. “En het is net zo gezellig!” riep ik nog, wat geen indruk maakte.’

‘Toen pas kwam zijn echte wraak: vult oma aan, zogenaamd boos, waarop opa meteen verdergaat: ‘Ja! Want ik had namelijk gezien dat een van de bandleden in de vensterbank aan de buitenkant van hun raam zijn dure sportschoenen had gezet. Dat bracht mij op een idee…’

‘Opa-Opa is gek: zegt mijn oma tegen mijn neefjes en nichtjes om opa heen. ‘Let maar niet op hem. Dit soort dingen mag je nooit doen.’

‘Ik ben naar de auto gegaan en heb daar mijn tentstokken gepakt: vervolgt mijn opa onverstoorbaar. ‘Daarna heb ik ons raam opengeschoven, ben ik uit het raam gaan hangen en heb ik met een tentstok een van die schoenen voorzichtig opgetild en naar me toe gevist. Vervolgens…’

‘Jongens, luister niet, het is echt walgelijk: roept mijn oma. Mijn oudste neefje zit opa met grote ogen plechtig aan te kijken.

‘Ver-vol-gens heb ik de veter van die schoen losgetrokken, mijn broek laten zakken en heerlijk mijn gevoeg gedaan.’

‘Jezus Pa, heb je dat echt gedaan?’ vraagt mijn vader. Ook mijn ooms en tantes zijn onstemd.

‘Ohoh, Opa-Opa! Was het een Nike?’ wil een van mijn nichtjes bezorgd weten.

‘Ja, een nike!’ roept mijn opa. ‘È Nikè, de overwinning! Na mijn kleine exercitie heb ik met mijn tentstok die dampende Nike weer terug op zijn plaats gezet. Als dat soort langharige popjochies geen rekening houdt met andere hotelgasten, neem ik mijn tegenmaatregelen. Heel simpel.’

De helft van de familie is te gegeneerd, de rest schatert het uit.

Later vertelt mijn opa me dat hij toch niet had kunnen slapen, ook als die muzikanten geen lawaai hadden gemaakt. Ik probeer erachter te komen of mijn opa wellicht van een bekende popartiest de schoen heeft volgescheten, maar abrupt vraagt hij: ‘Slaap jij veel?’

Ik antwoord eerlijk dat ik heel veel slaap, soms tien uur per dag.

‘Dat is goed,’ zegt mijn opa tevreden. ‘Dat betekent dat je nog jong bent. Voor jullie is tijd niet belangrijk; dat hebben jullie in overvloed, dus waarom zouden jullie niet slapen?’

Hij zwijgt even en kijkt naar een kluwe gillende achterkleinkinderen.

‘Zelf slaap ik nog maar twee of drie uur per nacht. Voor mij begint de tijd te dringen. Ik heb niet meer zoveel en het is dus zonde om mijn tijd te verslapen. Geniet jij maar van je slaap, hoor je me. Geniet er maar van.’

Mijn vader komt bij ons staan. Ik denk dat ik volgens de wetten van de overerving meer lijk op mijn opa dan op mijn vader, hoewel ik de vreselijke leeftijd heb dat ik tot de conclusie ben gekomen: die ouwe van mij heeft het zo slecht nog niet gedaan in het leven. Tien jaar geleden zou ik in een terminale kinkhoest zijn geschoten als ik hoorde wat ik nu over mijn vader beweer. Alles wat ‘die man’ voorstond en bereikt had, vergulde me destijds met een intense walging, maar thans kan ik me met de beste wil niet meer voorstellen wat ik precies zo erg vond aan hem. Mijn opa is een onbehouwen brokkenmaker, mijn vader daarentegen een rustige boekenlezer met stoïcijnse kantjes.

Mijn opa probeert me er inmiddels vurig van te overtuigen dat ik een bv moet oprichten en btw moet heffen over mijn producten, dat ik beter moet nadenken over mijn loopbaan. Aan zijn eigen kinderen heeft hij dit soort adviezen nooit kunnen geven, want die waren links en provo en solidair en anarchistisch en begaan met immateriële zaken. Aan zijn kleinkinderen durft hij wel te zeggen dat de tijden veranderen, de concurrentie hard is en de strijd hevig. Succes is belangrijk, aldus mijn opa.

‘Niet waar, Ben? Heb ik geen gelijk? Heeft rechts niet uiteindelijk toch gelijk gehad?’ zegt hij tegen mijn vader, in de hoop op bijval. Mijn vader zucht en antwoordt droog: ‘Ik las eens dat je met succes en geld een grote hond kunt kopen, maar dat alleen liefde zijn staartje doet kwispelen.’

‘Jezus Ben, ik geloof dat ik moet overgeven,’ roept mijn opa. Mijn vader en ik kijken elkaar grinnikend aan.

’s Avonds zitten we aan vijf tegen elkaar geschoven gedekte tafels, waarop een enorm assiette de fruits de mer staat uitgestald en voor de kinderen patat met eendemoes. Altijd lopen dit soort uitspattingen uit op een moderne variant van de Decamerone of de Canterbury Tales. We zitten in een kring en vertellen elkaar om de beurt verhalen. Het is opa die de leesbeurten verdeelt. Ondertussen rennen de neefjes en nichtjes uitbundig om de tafel, tot een van mijn nichtjes onderuit gaat en hard moet huilen. Ze wordt getroost door meer dan twintig mensen, nog het meest door oma & opa. Als mijn nichtje is uitgehuild vraagt ze aan opa: ‘Wanneer heb jij voor het laatst gehuild?’

Het gezelschap lacht om zo’n ontwapenende vraag. Een van mijn oudere neven roept: ‘Ja, opa, wannéér heeft u voor het laatst gehuild’. Mijn opa trekt zijn serieuze gezicht aan, neemt zijn achterkleinkind op schoot en zegt: ‘Ik heb voor het laatst gehuild toen ik aan de oorlog dacht. Op televisie zag ik een man van mijn leeftijd die als jongetje in een concentratiekamp had gezeten. Hij had daar een tekening gemaakt, waarop hij achter een tafel zat tussen zijn familie. Die man vertelde dat hij tijdens de oorlog vier jaar niet aan een tafel had gezeten. Pas na de bevrijding zag hij weer een tafel, maar zijn familie was er niet meer om aan te schuiven. Ik moest huilen toen die man dat zei.’ Iedereen is stil.

Tegen middernacht zijn alle volwassenen culinair verzadigd en prettig aangeschoten (behalve zij die zwanger zijn natuurlijk). Mijn opa kijkt op zijn horloge en zegt tegen een van mijn neefjes die eigenlijk allang hoort te slapen: ‘Vier, drie, twee, één… zo, nu ben ik niet jarig meer.’

‘En Oma?’ wil het jongetje weten.

‘Oma ook niet. We zijn op dezelfde dag geboren, dus we zijn op dezelfde dag jarig.’

Mijn neefje denkt even na.

‘Gaan jullie dan ook op dezelfde dag dood?’ vraagt hij.

Ik ben de enige die opvangt dat mijn opa verzucht: ‘Als dat zou kunnen.’

Ik feliciteer Lecturis met haar 75-jarig bestaan,

Ronald Giphart

Eind.

‘Omschrijf Lecturis eens in vijf woorden’, vroeg iemand me een paar maanden geleden. ‘Onmogelijk’, was mijn eerste reactie. Maar na even nadenken kwam ik toch met vijf begrippen die naar mijn idee precies aangeven waar de naam Lecturis voor staat: woord, beeld, vorm, mensen en historie.

Zo zou ook het boek moeten worden dat 75 jaar Lecturis in beeld brengt. Niet een opsomming van nutteloze weetjes. Geen uitvoerige beschrijving van ons eerste pand aan de Zwembadweg. Geen overbodige nostalgie. Woord, beeld, vorm, mensen en historie.

Het resultaat ligt voor u. Het is echt een boek van deze tijd geworden. Een zapboek, met voor elk wat wils.

Voor literatuurliefhebbers bevat het boek een schitterend verhaal van Ronald Giphart, een schrijver die ik enorm bewonder om datgene wat hij in zijn relatief korte loopbaan al heeft bereikt: jonge mensen weer aan het lezen krijgen.

Dat is precies waar ook Frank Eerhart mee bezig is. Met zijn Stichting Plint brengt hij gedichten en beeldende kunst onder de aandacht van een breed publiek. Voor ons selecteerde hij een aantal passende gedichten. Wat ‘passend’ betekent, ervaart u bij het doorbladeren van het boek.

Wie geïnteresseerd is in mensen, zal veel plezier beleven aan het kijken van de foto’s, gemaakt door Felix Dekkers. Speciaal voor dit boek zocht hij 76 mensen bij elkaar. Geen bekende mensen, maar ‘gewoon’ mensen. Felix vroeg  ze waar ze van houden. Wat ze doen. Waar ze voor leven. En bracht ze vervolgens op gepaste wijze in beeld. Het bijzondere aan de mensen is dat ze geboren zijn in een van de jaren dat Lecturis bestaat.

Van elk Lecturis-jaar staat een noemenswaardig feit uit de geschiedenis vermeld. En zo is dit jubileumboek behalve een leesboek en een kijkboek ook een aardig ‘herinneringen-boek’ geworden.

Wat overbleef was het zoeken naar de juiste vorm. Een zoektocht die eindigde bij Jac de Kok. Hij bekeek alle woorden, beelden en mensen en hij dook in elk stukje historie, om alle losse elementen tot een geheel te smeden. En hij deed dat op een manier die Lecturis’ traditie voor hoogstaande vormgeving in ere houdt.

Naar mijn idee is dit het een meer dan zinvol jubileumboek geworden. Woord, beeld, vorm, mensen en historie; beter hadden we de 75 levensjaren van Lecturis niet vast kunnen leggen.

Titel: Levensjaren

Sub Titel: 75 jaar Lecturis

Uitgave n.a.v. het 75-jarig bestaan van Lecturis

Herman J.P. Brinkman, Directeur van Drukkerij en Uitgeversbedrijf Lecturis:

ISBN: 9070108461

Jaar: oktober 1997

Uitgever: Lecturis BV

Foto’s: Felix Dekker

Gedichten geselecteerd door: Frank Eerhart

Druk: 1ste

Idee en adviezen: Bex van der Schans Public Relations adviseurs, Eindhoven

Vormgeving: Jac de Kok, R2d ontwerpers, Tilburg

Afwerking: Boekbinderij Spiegelenberg, Zoetermeer

Type: Hardcover

Afmetingen: 21,5 x 22,5 x 2 cm

Pagina’s: 104

Inhoud:

  • J.P. Brinkman – 75 jaar in vijf woorden
  • Ronald Giphart – Een tafel en een familie
  • Marijke van Hooff – Daglicht
  • Tom van Deel – Glorie
  • Gerrit Achterberg – Vervulling
  • Leendert Witvliet – Klaproos
  • J.C. van Schagen – Monodromen
  • Willem Hussen – [Zonder titel]
  • Herman de Coninck – [Zonder titel]
  • Ellen Warmond – Warmte, een woonplaats
  • Bert Schierbeek – [Zonder titel]
  • Paul Eerhart – Klein beginnen
  • Johanna Kruit – [Zonder titel]

Het verhaal van Ronald Giphart verscheen ook in Planeet Literatuur (1998)