Lucas De Man

Vara Gids, Nr. 13, 30 maart – 5 april 2024

De creatief maker duidt schilderijen en beelden in een nieuwe reeks Man en kunst ‘In kunst kon ik mezelf verliezen. En in de liefde.’

In voorbereiding op dit gesprek heb ik op YouTube een paar van jouw lezingen bekeken, over zeer uiteenlopende onderwerpen als duurzaamheid, het schoolsysteem, kunst en creativiteit Die vond ik echt geweldig grappig en spannend. Het viel mij op dat er één zin is die in al je lezingen voorkwam… ‘Ik weet het niet…’

Juist! Vrij naar Descartes’ beroemde regel: ‘Ik denk, dus ik ben’ is jouw adagium: ‘Ik weet het niet, dus ik ben.’ Ik heb literatuur en filosofie gestudeerd. ‘Niet weten’ is uitgaan van kwetsbaarheid en openstaan voor alles. Voor mij is dat de enige houding om het leven aan te kunnen. Niel weten, zorgt voor creativiteit, voor dialoog, voor verbinding tussen mensen.

Je hebt het in je lezingen ook vaak over jouw West-Vlaamse achtergrond, waarover je prikkelende grappen maakt. ‘Ik heb veel liefde voor het land waar ik vandaan kom, een gebied waar mannen hun gevoelens niet uiten. In West-Vlaanderen praat men niet, men wroet. Voor mij is het een haat-liefdeverhouding. Als ik in mijn lezingen vertel over de typische vader-zoonrelatie die ik met mijn eigen vader had, is dat natuurlijk een uitvergroting. Mijn vader is net als veel West-Vlamingen niet goed in het tonen van zijn emoties, maar hij laat zijn liefde zien in praktische dingen als verhuizen en koken.

Ik moest erg lachen toen je vertelde dat je aan je vader vroeg wat de zin van het leven is. Hij antwoordde: ‘Hm-mm.’ Ja dat was het meest diepgaande antwoord dat hij kon geven. Maar natuurlijk is dat niet waar, want mijn vader is arts en wetenschapper, en hij zal zeggen dat de zin van het leven daarmee samenhangt. Waarop ik zal antwoorden dat ik het niet weet. Het verhaal van de big bang vond ik als jongeling maar onzin. Als ik een boek zou schrijven over een vader

en een zoon, zou dat gaan over verschillende wereldbeelden. Ik geloof in het bestaan van meerdere universa, van mogelijkheden, van kwetsbaarheid. Mijn vader gelooft in verklaarbaarheid. Dat is een duidelijk verschil.

En je moeder? Bij ons thuis was er veel liefde voor kunst, cultuur, muziek en optredens, met name gevoed door mijn moeder. We werden gestimuleerd om dingen te gaan doen. Een fameuze uitspraak van mijn moeder was toen ik eens zei dat ik mij verveelde: ‘Ga wat doen, pak een vliegtuig, ga de wereld ontdekken. ‘Dat was mooi. Mijn ouders hebben vier zoons gekregen, onder wie Floris, die gehandicapt was en veel zorg nodig had. Hij is op z’n zevende overleden, toen ik vijftien was. Dat heeft natuurlijk veel met ons gedaan.

In je lezingen komt het beeld naar voren van een vrij heftige puberteit. Een van je vaste mantra’s ontstond in die tijd: don’t give a shit. Klopt dat beeld of is dat ook uitvergroot? En had het wellicht met de dood van je broertje te maken? Nou, ik was eigenlijk helemaal geen moeilijke puber en de omgang met mijn broertje was alleen maar liefde. Dat was fantastisch, ik heb veel aan hem gehad. Veel eerder, toen ik een jaar of tien, elf was, heb ik een heel intense tijd meegemaakt, waarin ik veel met de dood bezig was. Ik vond dat het leven geen zin had en dacht: waarom moet je leven als je ook dood kunt zijn? Daar kwam ik niet uit, dat was heel ingewikkeld voor mijn ouders, ik was té klein en had té grote vragen.

Wat betekende dat? Dat ik wilde stoppen met leven. Ik heb toen met iemand gesproken die mij niet in behandeling wilde nemen, omdat ik volgens hem heel goed wist waar ik stond. Hij zei: ‘Je bent alleen iets te snel begonnen aan dit leven, maar weet dat je het altijd kunt stoppen als je dat wilt. ‘Het advies aan mijn ouders was dat ik gewoon veel moest gaan doen om bezig te blijven.

Nog iets wat je in je optredens vaak noemt: het jongensseminarie. Je noemde regelmatig met liefde Meester Peter en een andere bevlogen docent met de bijnaam De Dikke. Die bestaan toch wel? Ja! En zij raakten ontroerd toen zij hoorden dat ik het over hen in mijn lezingen had. Peter stimuleerde ons om alles te doen wat niet met school te maken had: kunst, poëzie, graffiti. De Dikke was gewoon geniaal’ hij was professor filosofie en gaf les aan kinderen die iets sneller konden denken dan de rest. Hij liet ons lezen over de geschiedenis van het denken, en daarna gingen we wandelen om te bespreken wat we hadden geleerd. En dan mochten we vragen stellen, fantastisch vond ik dat. Over kennis en niet-kennis, over de zin van het leven. Door die gesprekken ben ik vegetariër geworden. Ik wilde grenzen voor mezelf stellen: geen alcohol, geen drugs, geen vlees. Het idee was: als je grenzen hebt, kun je ook vrijheid hebben.

Mocht je van jezelf wel seks hebben? Ja, veel seks, dat bleek een geweldige manier om het leven te voelen. Ik vond het heerlijk om seksconnectie met mensen te hebben, veel vriendinnen tegelijk, maar daar wel open over zijn. Iedereen was gelukkig. Wat ik van Meester Peter en De Dikke vooral leerde, was dat het in het leven niet gaat om het volgen van de regels, maar om de context die je creëert waardoor anderen zich gezien voelen. Mijn kunstwerken leven niet zonder publiek: ik heb publiek nodig, maar ik hoef me niet aan de regels te houden zo lang ik ervoor zorg dat het publiek met mij meegaat.

Je noemt jezelf een creator. Dat betekent dat ik dingen wil maken zoals ik ze wil maken. Natuurlijk werk ik samen met anderen, maar we moeten professioneel schijt hebben aan wat mensen van ons zouden kunnen vinden. Dat betekent natuurlijk wel hard werken en niet op de bank gaan liggen. En dat heb ik echt geleerd op school. Later ging ik literatuur en filosofie studeren in Leuven, en daar ben ik begonnen met improvisatietheater , met fast comedy. lk kwam erachter dat ik quick kon zijn, dat zie je ook in mijn lezingen.

Het is een soort stand-up philosophy wat je brengt. Performen noem ik het. Ik zeg weleens dat goede humor een teken van eenzaamheid is. Eenzaamheid is voor mij een positieve kracht. Ooit zal ik doodgaan, maar tot die tijd wil ik creëren, en humor is daarbij belangrijk.

Waarom? Wat is de lol van creëren? Het is geen lol, het moet. Creëren is gehoor geven aan de innerlijke schreeuw in jezelf. Hoe klein of groot of kwetsbaar die ook is. Toen mijn broer was gestorven, heeft mijn oudste broer in België de scouting voor

meervoudig gehandicapten opgericht. Later, op mijn achttiende, gingen we onder meer werken in een Roemeens weeshuis dat was verlaten door de overheid. Er was een dronken directeur en de laagsten van de laagsten woonden daar zonder verwarming, zonder verzorging. Een keer per week gingen wij ernaartoe om ze te helpen zich te wassen. Ik wilde er eens een deur openen, maar dat werd me ontraden. Natuurlijk deed ik het toch. Tussen muren vol stront zat een vastgeketend kind met een supermooi gezichtje. Dat kind keek naar mij, en het klinkt misschien raar, maar ik dacht later: dit was ik, in mijzelf. En elk mens, jij ook, heeft een versie van zichzelf die hij niet kan losmaken van die ketting. Je kunt de deur wel dichtdoen, maar je blijft het geschreeuw horen. Af en toe moet je de deur opendoen en dan zie je die versie van jou. Dankzij creëren heb ik geleerd hoe je dat kind kunt aankijken.

Is de creatie een vorm van therapie? Waarschijnlijk ook, net als wandelen. Leven is therapie. Creëren komt diep vanuit je buik. In het Grieks betekent het woord kunst zowel de techniek als het creëren zelf. Ik werk als kunstenaar maar creëren vind ik veel interessanter. Zonder kunst zou ik kunnen, zonder creëren niet.

In Amsterdam volgde je de regieopleiding en nog tijdens je studie begon je met anderen Nieuwe Helden, een bedrijf dat (theater)projecten maakt, voorstellingen, performances, installaties. Zo hebben jullie in Europa rondgereisd om na te denken over identiteit. Jullie hebben in Nederland bejaarden op bushokjes geplaatst om te kijken naar de reacties van omstanders. Inmiddels hebben jullie al tweehonderd projecten in zevenentwintig landen. Wat een succes! Tja, dat weet ik niet, maar ik heb het geluk gehad dat ik van mijn passie mijn beroep heb kunnen maken, dat ik nooit voor iemand heb hoeven werken, dat we een gezonde organisatie zijn en leuke dingen doen. Een van onze nieuwe projecten heet Possible Futures: geen utopieën, maar een overzicht van daadwerkelijk mogelijke toekomsten.

Waar komt je maatschappelijke betrokkenheid vandaan? Ik leef toch in de maatschappij? Ik heb ogen in m’n kop.

Ben je een wereldverbeteraar? Nee! Het beter willen maken van de wereld is een vorm van arrogantie. Wat de wereld voor de een beter maakt, hoeft dat voor de ander niet te doen. Beter is een gevolg, en wat beter is kunnen anderen alleen maar achteraf bepalen. Ik krijg kriebels van mensen die zeggen dat ze het licht hebben gezien. Ik zeg: ik ben geen goed mens, ik ga de wereld niet beter maken, maar ik ga wel verdomde hard werken om waarden als kwetsbaarheid en twijfel een plek te geven. Mijn doel is niet de bekendste en beste kunstenaar te worden, maar ik wil wel de beste Lucas zijn. En als ik niet meer wil, dan ga ik weg.

Binnenkort word je vader. Gaat de komst van je dochter iets veranderen aan hoe je naar de toekomst kijkt? Weet ik niet, ze is er nog niet. Ik ga voor haar mijn best doen om het leven op een goede manier zacht te maken, want ik weet hoe je moet zorgen voor een kind. Dat hebben mijn ouders altijd heel goed gedaan. Daarnaast denk ik niet dat je heel veel controle over een kind kunt hebben. En daarbij wil ik ook altijd nog het recht hebben om weg te gaan.

Dat zei je net ook al. Wat bedoel je daarmee? Ik heb dat met mijn vrouw overlegd: als ik echt het gevoel heb dat mijn leven klaar is, stop ik. Shakespeare noemt vier drijfveren: doodsverlangen, doodsangst, levensverlangen en levensangst. Het verlangen naar de dood is een taboe: we leven in een wereld van een overheersend verlangen naar eeuwig leven en immer gezond zijn. Maar als je aanvaardt dat je er ook niet hoeft te zijn, geeft dat een enorme drive. Ik verlang niet naar de dood, want ik weet niet wat dat is, maar ik ben wel bereid om er niet te zijn. Het geeft mij zowel energie als rust om te weten: ik kan ook stoppen, het mag klaar zijn.

Goh, ik schrik daar toch wel van. Het is hoe ik ben. De dood is per definitie inherent aan ons. Je kunt ‘niet-zijn’ zoeken. Bij de beste vrijpartij verdwijn je ook, je kunt jezelf in iemand verliezen. Dat zijn momenten dat je mag verdwijnen. In kunst kan ik dat zeker. In de liefde. Dat zijn de mooiste momenten. Uiteindelijk zal ik verdwijnen in de dood. En dat zal volledig zijn. De beloning van het leven dat ik heb gehad.

Hm, ik schrik nog steeds. Ik zeg niet dat ik niet meer wil leven, want als ik dat zou zeggen zou ik depressief zijn. Ik wil ook niet koketteren met zelfmoord, mijn neef heeft dat gedaan. De kans dat ik dat zal doen is niet heel groot. Mijn suïcidale kant probeer ik om te zetten in mijn werk. Het gaat erom dat het verlangen er niet te zijn voor mij essentieel is. Mijn vrouw weet dit, en zij snapt dat dat bij mij hoort. Daar werd zij ook wel verdrietig van, maar ze begrijpt dat mij dat de energie geeft waar zij zo van houdt.

CV

1982 Roeselare

1994-2000 Klein Seminarie

2000-2004 KU Leuven. Literatuur en filosofie

2004-2008 AHK theaterregie

2007 Winnaar Jong Theater op festival Theater aan Zee

2008-heden 0pr¡chter/eigenaar Nieuwe Helden

2012-2017 Regisseur bij Het Zuidelijk Toneel

2013-2017 Stadskunstenaar Den Bosch

2015-2018 Kunstuur

2016-heden Man en kunst

2017-2018 Artist in Residence bij De Rabobank

2018 Creatief-directeur TEDx Amsterdâm

2018-2019 De man in Azië, Theater

2018-2019 Curator bij Theater Aan Zee

2019-2020 Design lndaba, Kaapstad

2019-heden Biobased Creations

2020 Amsterdam Light Festival

2020 Highly Commend Award voor The Growin Pavilion

TV

‘Tv kijken doe ik nooit. lk mis al die programma’s en talkshows helemaal niet. ’s Ochtends lees ik de site van De Standaard en de NOS op miin telefoon. Ook Netflix bekijk ik op mijn telefoon of mijn computer. We hebben recentelijk Shameless gezien, Big mouth en Het gouden uur. Podcasts luister ik regelmatig, bijvoorbeeld Met het oog op morgen. Qua muziek pas me graag aan en luister alles, van Aretha Franklin tot Justin Timberlake. Bij muziek gaat het vooral om de sfeer. Mijn vrienden vinden mijn smaak dan ook helemaal niks.’