Rails Nummer 6 juli augustus 2007 | thema: Back to the fifties | Ronald Giphart doet het zelf | De Greenmachine

Rails 2007 06 De Greenmachine

Beeld: Marc Heeman

Speciaal voor Rails test Ronald Giphart nieuwe producten, diensten en/of ontwikkelingen, Deze maand:

Eerst maar eens even in de googlatuur gedoken. De term ‘ligfiets’ scoort maar liefst 541.000 hits. Tientallen elkaar beconcurrerende ligfietsverenigingen, ligfietssites, ligfietsdiscussiegroepen, ligfietsafsplitsingen, ligfietsmodellen en ligfietswedstrijden, er zijn vrolijke ligfietsliefhebbers en kille ligfietsfundamentalisten, en de eerste ligfietsbaby is ook al geboren. En dat terwijl het fenomeen nog steeds erg zeldzaam is: er rijden er ongeveer 25.000 in Nederland, op 18 miljoen fietsen met een zadel.

‘Waarom rijdt niet iedereen op een ligfiets?’ vraagt ene Fedor zich af op het forum van www.wereldfietser.nl waarna er vijf lange pagina’s fel wordt gediscussieerd en met modder gegooid. Ligfietsers zouden aandachtziek zijn, hun spiergebruik is volledig uit balans, vinden de zitfietsers, waarop de ligfietsfanaten terugroepen dat ligfietsen comfortabeler is, veel sneller gaat en ligfietsers minder last hebben van tegenwind. Kuddefietsers zitten op een zadel, Einzelgängers fietsen liggend.

Tijd voor een praktijktest. Locatie: fietshandel Ligfietser.nl in De Bilt, een geheel in ligfietsen gespecialiseerde winkel. Eigenaar Jos Hendriks en zijn vriendin Hankie hebben een blits exemplaar voor me klaargezet: een Flevobike Greenmachine. Voor leken klinkt dit als een combinatie tussen een verantwoord appelsapje en een grasmaaier, maar Jos legt uit dat het gaat om een hightech state of the art reclining bicycle. En zo ziet hij er ook uit. Een paar regels ligfietspoëzie: de Greenmachine heeft een volledig gesloten kettingaandrijving (in een buis van geëxtrudeerd en geanodiseerd aluminium), een ventilerende strakgespannen stoelrug, een Rohloffnaaf met veertien speedhub-versnellingen (die uit stilstand zijn te schakelen), mechanische schijfremmen, een hydraulische demping en een opklapbaar bovenstuur met regelbare frictie, kortom deze fiets doet de pantalon van iedere rechtgeaarde ligfietsfetisjist knellen van genot.

‘Wat kost hij?’ vraag ik, met zo’n achteloze ‘ik ben heus niet in geld geïnteresseerd’-blik van een Tussen Kunst & Kitsch-bezoeker. Jos zegt dat hij mensen adviseert om eerst een uitgebreide proefrit te maken en dan pas naar de prijs te vragen. Na een uitleg van tien minuten (belangrijkste les: sturen met het lichaam en niet met het stuur) kan ik de weg op. En het moet gezegd: het begin is wiebelig, maar daarna schiet ik over het asfalt. Het sturen valt erg mee, je moet alleen even durven om in een bocht te gaan hangen. Het trappen kost geen enkele inspanning, maar wat wil je ook met veertien versnellingen? Waar is de tegenwind die ik voelde toen ik naar De Bilt fietste op mijn hopeloos verouderde zitfiets? En waarom rijden al die verstokte zadelzitters zo langzaam?

Terwijl ik rondrij door de polder vraag ik me af of voorbijgangers nu ook naar mij kijken zoals ik tot voor een half uur geleden naar ligfietsers keek. Ben ik een pedaalautistische aansteller? Ben ik een risee van de openbare weg? Ligfietsers, heeft Jos me net uitgelegd, zijn over het algemeen een beetje rare excentriekelingen die zich overal moeten verdedigen voor hun vervoermiddel. Hoe onterecht.

‘Wat kost-ie nou?’ vraag ik, als ik weer terug in de winkel ben, want hé, misschien koop ik er wel eentje! Het rijdt verdomd lekker, namelijk. Jos kijkt me aan en noemt het bedrag. Slikgeluid. Dat is inderdaad veel geld, vindt Jos ook, maar je betaalt voor exclusiviteit en een unieke, handgemaakte fiets. Er zijn minder Greenmachines dan Ferrari’s, tenslotte. Dat is waar. Zou Rails het merken als ik vierendertighonderdtwintig euro declareer?