Ronald Giphart verzamelt verhalen over Utrecht in de bloemlezing Stad van zachte idioten

Stad van zachte idioten

By hans, 11 november 2017

Voorwoord [Ronald Giphart]

Om een deur open te zetten: zoals ieder mens een persoonlijkheid heeft die langzaam is gegroeid en uiteindelijk geschakeerd is met vele lichtvallen, zo heeft ook iedere stad of ieder dorp een unieke inborst die mettertijd is ontstaan. De ene stad is op het arrogante af uitbundig maar zelfvoldaan, de andere parmantig vastberaden maar verongelijkt, en de derde weerbarstig ingetogen maar ongrijpbaar. Die laatste zou voor mij Utrecht zijn.

Het is aan schrijvers en dichters om – meestal onbewust – de aard van een stad bloot te leggen en die – ook onbewust – misschien zelfs lichtjes te kneden.

Alle verhalen en gedichten in deze bloemlezing gaan over of spelen zich af in Utrecht, de plek waar al meer dan dertig jaar mijn huis woont en waar mijn kinderen en boeken zijn geboren. ‘Stad van zachte idioten’ zoals de Utrechtse schrijver der schrijvers C.C.S. Crone zijn geboorteplaats noemde.

Alle teksten samen vormen een al dan niet fraai profiel, maar toch ga ik u in dit voorwoord niet vervelen met mijn interpretatie van het beeld van de stad. Het is aan de lezers om – als ze daar zin in hebben – hun eigen idee van Utrecht te bepalen. Utrechters houden er namelijk in de regel niet van als hen een visie op hun eigen stad wordt opgedrongen en zeker niet door een of andere gladiool met een pluisboard.

Vandaar dat deze bloemlezing eindigt met een speciaal voor dit boek geschreven cri de coeur van de Utrechtse schrijfster Japke-d. Bouma, waarin ze nog eens benadrukt hoe slecht het idee van een bundeling verhalen en gedichten over Utrecht eigenlijk is. ‘Flikker allemaal eens een heel eind op,’ schrijft ze op z’n Utrechts, een echo van de beroemde regels Hendrik Marsman: ‘Geen stijl, maar des te meer karakter heeft de stad / een harde en benepen eigenzinnigheid / die zich de maat van alle dingen waant.’

Er wordt in Utrecht al veertien eeuwen geschreven, maar men heeft er in de loop der tijd nooit al te luid op de literaire trommel geslagen, ook dat hoort tot de stadsaard. Utrechts is geen plek die ruimhartig lof over zichzelf schalt, wat misschien wel terecht is ook. Waarom zou je opscheppen over de stad waar je toevallig woont, werkt of liefhebt? De stad waar Erasmus tot priester werd gewijd, waar Descartes jarenlang doceerde en waar hij – waarschijnlijk – zijn beroemde stelling ‘ik denk dus ik ben’ bedacht, de stad waar Martinus Nijhoff door de straten dwaalde als inspiratie voor zijn beroemde gedicht ‘Awater’, waar Gerrit Achterberg zijn hospita vermoorde, waar Jan Arends in een inrichting zat en waar de Nacht van de Poëzie al jaren het grootste poëziefestival van Europa is. Dat hoeft dus niet. We wonen in Utrecht, dus we zijn.

‘Door de jaren, ja zelfs door de eeuwen heen heeft de mentaliteit van de Utrechter, ook de Utrechtse schrijver, zich gekenmerkt door een zekere bedeesdheid en zelfrelativering,’ schrijft Hans Bouman in het zogenoemde bidbook voor de Utrechtse kandidatuur voor de eretitel ‘City of Literature’ (een gunst die die de UNESCO verleent aan steden met een urgent literair leven).

Dat neemt niet weg dat er onnoemlijk veel over Utrecht en door Utrechters is geschreven. Ik heb bij het samenstellen dan ook dankbaar gebruik gemaakt van de bestaande bloemlezingen over de Utrechtse letteren. Volgens berekeningen zijn er heden ten dage inmiddels minimaal driehonderd in Utrecht publicerende schrijvers en dichters. Het is zeker niet mijn bedoeling om in deze bloemlezing volledig te zijn. Mijn voorlopige selectie bestond uit ongeveer duizend pagina’s met verhalen, romanfragmenten en gedichten, maar daar werd door de uitgever en geboren Utrechter Arend Hosman een stokje voor gestoken. Ik moest tegen mezelf in bescherming worden genomen.

Enkele lieden ben ik erkentelijk voor hun tips en wenken: Hans Bouman, Hans Heesen, Frank Heinen, Ingmar Heytze, Arno Kuipers van de Koninklijke Bibliotheek, Bert Natter, Peter Nijssen en Michaël Stoker van het Utrechtse Literatuurhuis. Mijn grootste dank gaat uit naar Rosita Kappelhof van uitgeverij Thomas Rap, die al het vervelende werk voor haar rekening nam. Mijn eenvoudige taak was het om mij op te sluiten in de leeszaal van Koninklijke Bibliotheek in Den Haag en daar in weldadige rust dagen achtereen grote stapels boeken door te bladeren, maar Rosita zorgde vervolgens voor alle kopieën en de al dan niet vermoeiende correspondentie met auteurs of erven. Dit is veel meer haar bloemlezing dan die van mij.

Het is de vervelende taak van een bloemlezer om een keuze te maken, in de wetenschap dat er altijd parels over het hoofd worden gezien en op tenen wordt gestaan. Uiteindelijk heb ik gekozen voor bijdragen waarin Utrecht een al dan niet bescheiden rol speelt als aanjager van de gebeurtenissen of de gedachtestroom. Veel van de aanvankelijk door mij geselecteerde fragmenten waren erg goed, maar misten een duidelijke link met de stad, waardoor ze helaas sneuvelden.

Ik hoop dat het met deze bundeling is zoals een van de schrijvers in dit boek – Frank Heinen – schreef over zijn woonplaats: ‘Utrecht is een stad die, hoewel je ’m moet delen, toch aanvoelt alsof hij helemaal voor jou alleen is.’ Deze Utrechtse bloemlezing is helemaal voor jou alleen.

Utrecht, herfst 2017

Eind.

In het hart van het land bevindt zich die vibrerende stad met haar fraaie grachten en eeuwenoude straatjes, overbevolkt door studenten voor wie de kroegen tot diep in de nacht geopend blijven. De stad met die glorieuze Domtoren alsook het omstreden Hoog Catharijne. Talloze literaire schrijvers woonden of wonen in de Domstad. Zo ook Ronald Giphart, die vanuit Soest naar Utrecht verhuisde om er te studeren en er sindsdien is blijven wonen. Voor deze bundel verzamelde hij de mooiste verhalen en gedichten van auteurs die aangeraakt werden door de Domstad. Stad van zachte idioten bevat bijdragen over Utrecht van Martin Bril, Bert Natter, Manon Uphoff, Vincent Bijlo, Tommy Wieringa, C.C.S. Crone, Herman van Veen, Arthur Japin, Claudia de Breij, Ingmar Heytze, Japke-d. Bouma, Peter Buwalda en vele anderen.

Titel: Stad van zachte idioten

Schrijvers: Ronald Giphart

ISBN10: 9400407246
ISBN13: 9789400407244

NUR: 303

Jaar: 2017

Druk: 1ste

Uitgeverwww.thomasrap.nl

Omslag: Lucas van Hapert

Vormgeving binnenwerk: Adriaan de Jonge

Druk: Bariet Ten Brink, Meppel

Afmetingen: 31 x 216 x 136 mm

Gewicht: 440 gram

Pagina’s: 352

Type: Paperback

Inhoudsopgave:

  • Voorwoord
  • A. Alberts, Utrechtse herinneringen
  • Nicolaas Beets, Nieuwe woning
  • Kees Winkler, Utrecht revisited
  • C.C.S. Crone, Dopman krijgt weer minder
  • C.C.S. Crone, Terug in Utrecht
  • J.C. Bloem, De Sluis
  • J.C. Bloem, Utrecht: Bemuurde Weerd
  • S. Carmiggelt, Drie Kronkels
  • Jan Engelman, Geest van Utrecht
  • Ed. Hoornik, Utrecht
  • F. Bordewijk, Op het station-Maliebaan
  • Guillaume van der Graft, Blaam op Utrecht (1945)
  • Theo van Baaren, Utrecht
  • Theo van Baaren, Verduisterde stad
  • William D. Kuik, Fragment uit Utrechtse notities
  • Leo Vroman, De Dom vanuit Brooklyn
  • Leo Vroman, Toen ik twaalf…
  • Clare Lennart, Utrecht zoals ik het toen zag
  • Ida Gerhardt, Studentenkamer
  • Ida Gerhardt, De teruggewezen gave
  • Boudewijn van Houten, Fragment uit De ontgroening
  • Theo Kars, Fragment uit De vervalsers
  • Jana Beranová, Vreemdeling op de Oude Gracht
  • Karel Eykman,Jongensdroom
  • Ad den Besten, Koninginnedag
  • Wessel te Gussinklo, Bijna of met kleine vlaagjes wind opstak
  • Frank Chapel, De Uithof
  • Baban Kirkuki, De vlam van de stad
  • JJC Nouws, Magna civitas magna solitudo
  • JJC Nouws, Ladderzat
  • Anna Arov, One Thousand and One Nights: the Lapjesmarkt and Origami
  • Mark Boog, Stad
  • Vincent Bijlo, Het wijk
  • Bernard Christiansen, Janskerkhof bis
  • Martin Bril, Paspoort
  • Don Duyns, Hoog Catharijne
  • Oscar van den Boogaard, Fragment uit Het verticale strand
  • Chrétien Breukers, Hamburgerbrug
  • Claudia de Breij, Utrecht
  • Daphne de Bruin, mariaplaats
  • Hans Bouman, Uitdaging
  • Jan van der Haar, Altruïsme
  • Tjitske Jansen, De idioot op het dak
  • Esther Gerritsen, Stil zijn in het wild gewemel
  • Arjan Witte, Licht van koplampen
  • Arjan Witte, in alle eeuwigheid
  • Arthur Japin, Dorstige hartsteeg 12
  • Peter Buwalda, De aio zwaait
  • Peter Buwalda, Toevallig
  • Wouter Kotte, De Dom
  • Gerrit Komrij, Gedicht zonder Dom
  • Jerry Goossens, Fragment uit Vreeland
  • Ingmar Heytze, Utrecht voor beginners
  • Ingmar Heytze, Groeten uit Utrecht
  • Bert Natter, Fragment uit Goldberg
  • H. Marsman, Het verpaapte china
  • Koos Meinderts, Wed
  • Daan de Ligt, Domsonnet
  • F. Starik, Gezellig, inderdaad
  • Arie Niemeijer, Plato’s Utrecht (1976)
  • Tonnus Oosterhoff, Heel het station…
  • Vrouwkje Tuinman, Amsterdamsestraatweg (Op kamers 10)
  • Vrouwkje Tuinman, Weesbrug
  • Alexis de Roode, Singeljaar
  • Alexis de Roode, De laatste dag
  • Manon Uphoff, De minnares, of: een kleine grammatica
  • Gabriël Smit, Utrechts drieluik
  • Els van Stalborch, Utrecht
  • Ralph Mohren, Fragmenten uit Tonic
  • Kees Stip, Het Hanengeschrei
  • Alain Teister, Dichters-almanak voor Utrechts en privé-gebruik
  • J. Jac. Thomson, Fragment uit De lelies bij het fort
  • Patrick Pouw, Fragment uit De terugkeerling
  • Herman van Veen, Snikkel
  • Daniël Vis, het meisje van de balderikstraat
  • Hagar Peeters, Utrecht
  • Robert van Eijden, Fragmenten uit Boek (256 blz.)
  • Sara van Gennip, Stulp
  • Sara van Gennip, Dom
  • Sylvia Hubers, Denkend aan Overvecht
  • Hans Bouma, Utrecht-Overvecht
  • Frank Heinen, De perfecte kras
  • Karel van den Oever, Utrecht
  • Willem Wilmink, Een ziekenhuis voor dieren
  • Tommy Wieringa, Vier Utrechtse miniaturen
  • Japke-d. Bouma, Waar ik dus heel nerveus van word
  • Verantwoording