Mulisch

De Volkskrant, 27 oktober 2011

Volgens de Wet van Godwin zal bij iedere willekeurige discussie op internet uiteindelijk iemand een verwijzing maken naar Adolf Hitler of de nazi’s. Ik heb ook een wet ontdekt: hoe lang een gesprek met een schrijver ook duurt, uiteindelijk valt gegarandeerd de naam Harry Mulisch.

Gisteren werd ik op de VU, tijdens een voor studenten journalistiek verplichte masterclass interviewen, ondervraagd door interviewgoeroe Martin Šimek. Al snel bleek dat Šimek zeer vriendelijk was, maar mijn werk nauwelijks kende.

‘Een schrijver als Reve stapte direct op als hij merkte dat een interviewer hem niet had gelezen of zich niet had voorbereid’, legde Šimek uit aan de studenten, waarna hij vertelde over een vierdelig tv-interview dat hij ooit maakte met – daar komt-ie – Harry Mulisch. Urenlang had Šimek met de schrijver gesproken, en pas op het eind van het interview had hij tegenover Mulisch durven toegeven dat hij nog nooit een boek van hem had opengeslagen.

‘Ik hoef iemands boeken niet te kennen om een gesprek met hem te voeren’, verdedigde Šimek zich. Zijn ontboezeming was een mooie aanleiding om over Mulisch te praten. Zoals men elkaar al bijna tweeduizend jaar lang verhalen over Jezus Christus vertelt, zo vertellen we elkaar tegenwoordig anekdotes over Harry Mulisch.

Een van de mooiste dingen die Mulisch tegen Šimek had gezegd was een antwoord op de vraag met wie de schrijver zelf nu eens zou willen praten. Dat zijn de vragen die een interviewer aan een schrijver stelt als hij diens werk niet heeft gelezen. Mulisch en Šimek bevonden zich op dat moment op een balkon met het uitzicht op het Pantheon in Rome. De schrijver dacht even na, gebaarde in de richting van het Vaticaan en antwoordde: ‘Met die man daar verderop’.

Sommigen zouden in dit antwoord een bewijs zien voor Mulisch’ arrogantie, maar Šimek vroeg door en wilde weten wat Mulisch met de (toenmalige) Paus had willen bespreken. ‘Ik zou van hem willen weten hoe hij ’s ochtends wakker wordt: als paus Johannes Paulus II of als Karol?’ zei Mulisch. ‘Als mens of als plaatsvervanger van God? Wat zijn z’n eerste gedachten over zichzelf?’

Šimek tegen de journalisten is spe: ‘Dat is een geweldige gedachte. Alleen iemand die met deze vraag worstelt bedenkt het om zoiets aan de paus te vragen. Hoe zou Harry Mulisch zelf zijn opgestaan: als Harry of als Harry Mulisch? En op welk moment van de dag werd Harry de schrijver Mulisch?’

Terug in de auto dacht ik na over deze vraag. Hoe zou de koningin ’s ochtends opstaan? Zijn haar eerste gedachten die van Bea of die van vorstin? Hoe wordt Nico Dijkshoorn wakker? Wat denkt Wesley Sneijder? Wanneer wordt Paul De Leeuw? Wat waren Adolfs eerste gedachten?

Aanstaande zondag is het een jaar geleden dat Harry Mulisch overleed, een mooie aanleiding om zijn leven en werk uitgebreid te herdenken. Mulisch heeft vaak beweerd dat het feit dat er vele miljoenen mensen voor hem waren overleden geen bewijs was voor zijn eigen sterfelijkheid. Uiteindelijk bleek hij niet machtiger dan de dood, maar wellicht is het daarom een sympathiek idee om zondagochtend eens niet wakker te worden als Martin, Ronald, Nico, Wesley, Paul, Beatrix of wie dan ook, maar voor één keer als Harry Mulisch.