Vet (2)

Kijk Magazine, november 2000, nummer 11

Vijftien kilo geleden ontmoette ik mijn vriendin. We waren jong, mooi en dom, en onze liefde zou altijd duren. Inmiddels hebben we een huis, twee kinderen, een uitpuilende voorraadkast, een vrieskist, een friteuse, een pannenset, een mixer met ingebouwde Pentium 111 processor, een combinatie-magnetron en een koelkast die permanent gevuld is met vleeswaren, kazen en minstens vijftien verschillende sausen. Waar we vroeger spaarden om uit eten te kunnen, lezen we nu de Lekker en de Michelin-gids en hebben we een kookboekenplank van anderhalve meter. Ook gaan we af en toe op culinaire verrassingstrips.

Zo deden we vorige week Lissabon aan, dat bekend staat om zijn churros, ofwel kleine gefrituurde hapjes. We hebben ze allemaal besteld: gefrituurde krab, gefrituurde tonijnrol, gefrituurde onbestemde vleesbal, gefrituurde aardappelprut, gefrituurde maïsbrokken, gefrituurde reep frituurvet, enzovoort. Weer in Nederland maakten we een kapitale fout. Argeloos gingen we in onze badkamer op de weegschaal staan, mijn vriendin voorop. “Mijn god!” zei ze, toen ze de digitale teller zag. Ook ik bleek voor de zoveelste keer mijn persoonlijke record fors te hebben gebroken.

Dieetdictator

Tot mijn vijfentwintigste had ik een buik, zo dun, het leek wel een goocheltruc. Maar als ik de laatste maanden een glas water drink kom ik al een kilo aan, laat staan als ik een dubbele patat dubbel speciaal eet. Dit kan niet langer doorgaan! Mijn vriendin schrok zo van ons weegschaalzwaartekracht-experiment dat ze uit de boekenkast een oud, vergeeld exemplaar tevoorschijn haalde: Ik ben slank want ik eet van ’s werelds beroemdste anorexia-patiënt Michel Montignac. Ooit is mijn vriendin net als half Nederland in de ban geweest van deze dieetdictator, met zijn quasi-wetenschappelijke beweringen over glycemische indexen, kruissnelheden, verbodsbepalingen en overtredingen.

Ze viel destijds in een paar weken vier kilo af, en godzijdank raakte ze toen zwanger, waardoor ze van zichzelf mocht stoppen met haar zelfkastijding. “Je gaat toch niet lijnen?” vroeg ik toen ik haar met het vergeelde boek in de handen zag staan, waarop mijn vriendin antwoordde: “En jij doet mee.”

En zo heerst sinds vijf dagen in mijn huis weer de Montignac-terreur. Zogenaamd mogen we alleseten wat we lekker vinden, behalve alles wat lekker, zoet, vet en ongezond is. Het gevolg is dat ik de hele dag met een hongerig, chagrijnig gevoel rondloop en me schuldig voel over iedere slok magere melk. En dat terwijl is aangetoond dat slechts vier op de honderd mensen na een dieet op hun bereikte lichaamsgewicht blijft. Zesenzeventig van de honderd zijn na drie jaar dikker dan toen ze begonnen met lijnen, en vijfennegentig na vijf jaar. Ofwel: van lijnen word je bijna zeker dikker.

Ik haal deze laatste wetenschap uit het zeer vermakelijke boek Eet vet van de Amerikaanse hoogleraar Richard Klein, dat ik lees om mijn marteltocht nog masochistischer te maken. Klein toont aan dat lichaamsgewicht onderhevig is aan modes. Zo was het aan het eind van de negentiende eeuw juist heel erg in de mode om dik te zijn. Terwijl er nu miljarden worden verdiend aan dieetmethodes waren er toen tijdschriften en boeken met aankom-methodes.

Een boek als How to become plump (‘Hoe men mollig wordt‘) werd gretig gekocht. Volgens Klein is het juist gezonder om dik te zijn dan om dun te zijn. Vet staat voor vruchtbaar, voor reserves en voor veerkracht. Onze lichamen zijn genetisch voorbestemd om dik te worden en geen gehoor geven aan de lokroep van het vet door je lichaam met diëten te geselen, leidt (aldus een Amerikaanse vereniging voor ‘vetacceptatie’) tot zeker dertig aandoeningen en ziektes, variërend van depressies, bloedarmoede en anale lekkages tot onvruchtbaarheid, en zelfs tot een vervelende aandoening genaamd dood.

Wat niet in het boek van Klein staat, maar wat onlangs wel internet haalde, is dat sommige wetenschappers inmiddels tot de conclusie zijn gekomen dat vet een belangrijke stof is voor het lichaam, en dat ‘vet’ zelfs een orgaan genoemd mag worden, in de verte vergelijkbaar met een orgaan als de lever (http://news.bbc.co.uk/hi/english/helth/newsid_923000/923153.stm) [Red.: link doet het niet meer]. Vet produceert het hormoon leptine, dat zou communiceren met de hersenen. Daarnaast beschermt vet de botten en organen en regelt het ons afweersysteem. Als dit klopt, en vet inderdaad een orgaan is, zijn er dan misschien dunne (en dus ongezonde) KIJK-lezers geïnteresseerd in een vettransplantatie? Ik heb ongeveer vijftien kilo in de aanbieding. Het zou me een erg bevredigend gevoel geven als mijn vet anderen gezonder kan maken.