Voetbal is liefde

De Volkskrant, 15 september 2008

In de Volkskrant van vandaag vindt u de bijlage met verslagen over en achtergronden van de bovenste legioenen, maar de verrichtingen van de onderlaag zult u er niet vinden. Ik heb het over jeugdvoetbal, het plankton van de hogere divisies. Laten we er eens een willekeurige wedstrijd uitpikken, het treffen van afgelopen zaterdagochtend tussen Jonathan E8 uit Zeist en Sporting ’70 E6 uit Utrecht. Het betrof hier een onvervalste streekderby, op kweekvijverniveau.

Het regende, en dat verhoogde de teamgeest. En het was vroeg, maar lang niet zo vroeg als een gemiddelde wedstrijd in deze divisie. Het treffen begon zaterdag pas om tien uur ’s ochtends, wat omgerekend naar de begrippen van de E-competitie zo’n beetje ’s avonds laat mag worden genoemd. Voor een gemiddeld uitduel moeten de spelers en hun ouders zich alom kwart over drie in de nacht verzamelen bij de club, omgerekend naar de begrippen van uitslapers (er zijn optimistische lieden die roepen dat je dan nog wat hebt aan je zaterdag, en inderdaad: als je ervan houdt om de rest van de dag met holle ogen op de bank te vechten tegen de slaap, is zo’n ochtendwedstrijd echt een uitkomst). Dat vroege opstaan heeft te maken met het schreeuwende gebrek aan accommodaties en speelruimte, want de politiek heeft er altijd een makkelijke mond vol van dat ‘de jeugd meer moet bewegen’, maar ondertussen zijn er nauwelijks velden beschikbaar en lopen de wachttijden om lid te mogen worden van een voetbalclub soms op tot meer dan drie jaar.

Het duel tussen Jonathan E8 en Sporting ’70 E6 begon rustig. In de bekerwedstrijd van afgelopen woensdag trof Sporting ’70 een veel sterkere tegenstander, en ze verloren de match dan ook met 18-2 (een uitslag die een beetje geflatteerd aandeed, want het had ook rustig 29-0 kunnen zijn). Gelegenheidskeeper Joran, die had getost dat hij de eerste helft in het doel moest, verklaarde meteen na het begin van de wedstrijd tegen de verslaggever van de Volkskrant dat hij ervan uitging dat het treffen tegen Jonathan zou eindigen in een gelijkspel. Dat was voordat hij in één minuut twee doelpunten achter zijn oren kreeg. En daarna nog vijf. En daarna nog drie.

In Groot-Brittannië heeft de voetbalbond onlangs besloten om te stoppen met voetbal voor kinderen onder de acht jaar, want een beetje moeder gaat daar eerst op een cursus kickboxen voordat ze haar kinderen naar een voetbalclub brengt. In Nederland kennen we SIRE-spotjes die de boodschap uitdragen: ouders, leg niet te veel druk op de onschuldige kindertjes. Misschien woon ik in een verkeerde uithoek van het land, maar ik merk weinig van verbaal geweld of opvliegend gedrag van ouders. Eerder heerst er een gedeeld leedwezen tussen ouders onderling: hier staan we dan, in de stromende regen, te kijken naar twee teams die voetballen volgens het door de voetbalanalytici zo onderschatte ‘allemaal naar de bal’-systeem.

Hoewel de Sportingse sterspelers Mette, Floris, Ties, Sem, Micha, Egon, Dore en Broos zaterdag moedig probeerden gaten te slaan in de standvastige Zeister verdediging, was het met name de meedogenloze aanvalsmachine van de Jonathanners die de Utrechtse bezoekers de das omdeed. Nu moet ik ter verdediging aanvoeren dat de Utrechtse spelers, tot verbijstering van meereizende supporters, soms rustig uit pure bewondering een vrolijke huppel maakten als een tegenstander de bal leep in de kruising schoot. ‘Je laat zo’n hufter toch niet doorbreken?’ zou een natuurlijke reactie zijn bij de hogere divisies, maar jeugdvoetballers kunnen oprecht blij zijn over een mooie goal van de tegenstander. Althans de spelers van Sporting ’70 E6. Voor hen geldt nog het adagium: voetbal is liefde. Einduitslag 15-3, en alle spelers gingen opgetogen naar huis.