Giphart graast 04

AD Magazine, Zaterdag 23 & zondag 24 januari 2021

Suriname, een familiekroniek, een experiment en een bastaardhond

Het is tot de verbeelding sprekend als een debutant jaren werkt aan zijn eerste boek, door veel uitgevers wordt afgewezen en dan een ongelooflijk groot succes wordt (het overkwam onder anderen Harry Mulisch en J.K. Rowling). Vorig jaar verscheen de debuutroman Shuggie Bain van de Schot Douglas Stuart, een boek dat door 23 uitgeverijen werd geweigerd en vervolgens de Booker Prize won. Een roman over een jongen die opgroeit bij een alcoholistische moeder en moet vechten om zich staande te houden. Ik verheug me erop.

De gemiddelde Nederlander heeft een opvallend beperkt beeld van Suriname. Raoul de Jong, zoon van een Surinaamse vader, groeide op in Noord-Nederland en had ook weinig interesse in het land van zijn vader. Tot hij de man op z’n 28ste ontmoet en het plan krijgt naar zijn land van herkomst af te reizen. Daarover schreef De Jong Jaguarman, een geweldig en levendig samenraapsel van anekdotes, verhalen, observaties, levensmotto’s en andere lekkernijen uit de literaire snoepdoos.

Familiekronieken spreken tot de verbeelding, zeker als de geschiedenissen ‘enerverend en noodlottig’ zijn. Zoals die van de familie Bakker uit het Friese Langweer. Eind 19de eeuw begon stamhouder Popke met zijn gezin en vijftien kinderen een keten van modehuizen. Nazaten van de streng gereformeerde Popke, van wie enkele homoseksueel, zetten zijn imperium voort en speelden in de jaren 30 een rol in het rijke artistieke mondiale leven. Tot de Duitsers kwamen en het noodlot toesloeg. Toni Boumans tekent in Je mag wel bang zijn, maar niet laf deze opmerkelijke geschiedenis op.

Het is de beschamendste politieke crisis van het afgelopen decennium: de toeslagenaffaire. Jarenlang werden kinderopvangtoeslagen teruggevorderd door de Belastingdienst, waarbij tienduizend families ten onrechte werden beticht van frauduleus handelen. De gevolgen waren desastreus. Journalist Jesse Frederik maakte een meeslepende en ontluisterende reconstructie, cirkelend rond de vragen: hoe kon dit gebeuren en wie is er verantwoordelijk? ‘Dit boek laat zien wat er gebeurt als beelden en sentimenten het winnen van feiten en waarden’, zei minister van Staat Herman Tjeenk Willink over Zo hadden we het niet bedoeld.

Schrijvers kunnen en mogen overal inspiratie uit halen, ook uit het werk van andere schrijvers. De Vlaamse Annelies Verbeke (bekend van Slaap!) liet zich in haar nieuwste verhalenbundel Treinen en kamers als experiment inspireren door ‘4200 jaar literatuur uit de hele wereld’. Bij vijftien meesterwerken van vóór 1900 schreef zij ‘een reactie in de vorm van een verhaal’. Bijvoorbeeld op klassiekers als Hadewijchs Liefdesliederen, Don Quichot en Moby Dick, maar ook op onbekende werken als De verering van Inanna, dat 2300 jaar voor Christus werd geschreven.

Mijn leven lang heb ik een voorliefde voor boeken die me eigenlijk tegenstaan, noem het guilty pleasures: Bouqetreeksdeeltjes, sportboeken, biografieën van mij onbekende BN’ers en boeken met dieren in de hoofdrol. Zojuist verscheen Hond vermist, een waargebeurd verhaal over een alleenstaande vrouw die een bastaard genaamd Wolfy adopteert, die vervolgens wegloopt. Ze wordt bijna gek van gemis en via social media wordt een zoektocht op touw gezet. Over haar verdriet, maar meer nog over haar leven en de huidige tijd schreef journalist Kate Spicer een hartverwarmend en geestig boek.