Proosten naar de sterren

De Volkskrant, 21 augustus 2008

Op de meeste plekken is het heelal min 270 graden, maar hier in Normandië is het zowaar redelijk broeierig voor een onbewolkte nacht: een graad of 8. Op het veld bij ons huisje staan twee eenzame paarden, hun ademstoten worden verlicht door de maan. Er zijn vrienden over uit Nederland. Hun en onze kinderen liggen eindelijk te slapen, dit is het moment om uitgeput bij elkaar te zitten, naar de sterren te staren, te roken en loom te drinken van onze glazen.

Onder de sterren hoor je te praten over de nietigheid van de mens. Wij zijn allen afstammeling van een aerobe bacterie die 2 miljard jaar geleden ontstond in een zuurstofonvriendelijk milieu. Als afzonderlijke soort bestaan we pas een te verwaarlozen 130 duizend jaar. We zijn, zoals alles wat leeft, het product van evolutie. Ons netvlies is feitelijk een deel van onze hersens en onze oren waren vroeger monden (reptielachtige voorouders legden honderden miljoenen jaren geleden hun kaken op de grond om aan de trillingen te voelen of er een roofdier in de buurt was, en daaruit zijn onze oren ontstaan).

Doordat onze hersens steeds groter werden, pronkten onze voorouders niet alleen meer met hun fysieke capaciteiten, maar werden hun intellectuele capaciteiten sexy en begeerlijk. Hierdoor zijn wij de enige diersoort die zich bewust is van zichzelf en zich bedient van een complexe taal.

We praten over de complexe dingen des levens: de opvoeding van kinderen, ziektes in onze vriendenkring, de 65 miljoen doden die er onder het bewind van Mao vielen terwijl zijn beeltenis vandaag de dag overal zo kritiekloos wordt getoond. De nietigheid van al die doden.

Onze Melkweg bevat minstens 300 miljard sterren, wisten jullie dat? Er zijn nog minstens 100 miljard andere sterrenstelsels, sterker nog: in ons waarneembare heelal bevinden zich 15 triljard sterren (dat is 15 met 21 nullen). Ons heelal is pak ‘m beet 13,7 miljard jaar oud, waarbij we niet kijken op een paar honderd miljoen jaar meer of minder. Het is oneindig én het ontstond met een oerknal, dat weet een kind. Hoe kan dat eigenlijk: één oerknal die een oneindig heelal creëert? Antwoord: de oerknal vond niet op één plek plaats, zoals iedereen altijd denkt, maar op een oneindige hoeveelheid plekken in een heelal dat direct oneindig groot was. Of zoiets.

Natuurkundigen denken dat ons universum zich bevind in een zogenaamde ‘hogerdimensionale ruimte’, waarin nog veel meer universums zijn te vinden, het zogenaamde multiversum. Maar laten we onze mooie koppies daarover niet te veel proberen te breken, want we zullen het toch niet begrijpen. Onze hersens zijn gemaakt om zich bezig te houden met gnoes en waterbuffels, eindige dingen kortom. ‘Dat we dit universum niet kunnen bevatten, is omdat we sterfelijk zijn’, schrijft het Vlaamse wonderkind Kris Verburgh (1986) in zijn fantastische boek Fantastisch!

Zwijgend kijken we omhoog. Ergens op een ander gestold magmaballetje bij een van die ontelbare andere zonnen in die ontelbare andere multiversums moeten er ook wezens in de ruimte staren, nippend van een lokaal drankje. Laten we volgende keer ergens afspreken! Ik ken een leuke plek op een planeet bij Proxima Centauri, de ster die het dichtst bij ons staat. Het licht gaat met 300 duizend kilometer per seconde, de zon staat zo’n acht lichtminuten van ons vandaan, Proxima Centauri bereiken we in 4,3 lichtjaar. Dat is met de huidige techniek een ruimtereis die 75 duizend jaar duurt, maar dan moeten we wel vannacht nog vertrekken.

We houden onze glazen in de lucht en proosten naar de sterren.