De dood van een 11-jarige

De Volkskrant 27 november 2008

Sinds ik kinderen heb, speelt de dood een rol in mijn leven. Berichten over sterfgevallen raken mij meer dan in mijn voorkinderse jaren, zeker als er jonge mensen bij betrokken zijn.

Afgelopen weekend gebeurde er een ongeluk op de A28 waarbij een personenwagen botste op een touringcar. Drie inzittenden van de auto – twee ouders en een 13-jarige dochter – overleden in het ziekenhuis. Het jongste kind, een jongen van 11, leek de botsing te overleven, maar afgelopen dinsdag stierf hij alsnog. Ik las dit op de site van Elsevier, waar ik op zoek was naar iets anders.

Mijn eerste reactie was: misschien maar beter zo. Je zult 11 jaar zijn, half verlamd-wakker worden in een ziekenhuisbed en te horen krijgen dat je ouders en zus er niet meer zijn.

Deze gedachte las ik terug bij vele ‘reacties’ onder het bericht bij Elsevier. Zo schreef een lezer genaamd Cocx: ‘Mijn medeleven voor de familie, sterkte en bewaar de mooie herinneringen. Maar gelukkig voor dat kleine ventje, hoe zou zijn leven er hebben uitgezien?’

Niet iedereen heeft een column tot zijn beschikking om gevoelens te uiten, maar ik vraag me wel af wat iemand beweegt om ‘bewaar de mooie herinneringen’ op zo’ n pagina achter te laten. Voor wie en waarom wordt zoiets geschreven?

Waren het alleen de lezers van Elsevier die met een bijna aandoenlijke betrokkenheid op dit bericht reageerden? Ook op de site van Sp!ts bleken de reacties op het sterven van de 11-jarige jongen van een even verbijsterende als fascinerende ramptoeristische zelfoverschatting.

‘RIP’, liet Scheetje Beef weten en Masturwasbeer was ‘sprakeloos’. Ook Kudtkonijn was ‘er stil van’ en Hoeheddegedahgedoahn voegde daaraan toe:’ ‘Wat zou er nog voor dat ventje over zijn gebleven…’

Iemand met het fijnzinnige pseudoniem Schindlers Fist schreef: ‘Sneu… gelukkig is hij herenigd met z’n ouders en zusje.’ Sneu?

En Snorry noteerde: ‘Sterkte voor de achterblijvers.’

Die laatste mededeling kwam ik op verschillende reageersites tegen: de nabestaanden werd vanuit vele hoeken en gaten van het internet sterkte gewenst. Wat haalt men zich in het hoofd? Denkt men werkelijk dat de familie van het verongelukte gezin op de dag van het overlijden van de jongste telg naar Sp!ts surft om van Kudtkonijn, Smurfstra, BarackOsama en J.R Ewing condoleances te krijgen?

‘Hoe gaat het’?’

‘Slecht. Maar gelukkig leeft Snorry met ons mee.’

Inmiddels was ik gaan twijfelen of het overlijden van de jongen inderdaad ‘maar beter zo’ was. Ik geloof niet in het christelijk-romantische idee van hereniging na de dood. Het leven is het enige dat we hebben. Was het voor de jongen zelf werkelijk beter dat hij er niet meer was?

Ik besloot deze vraag voor te leggen aan mijn zoon, die over anderhalve maand 11 wordt. Hij luisterde geconcentreerd naar mijn verhaal en de vraag die ik hem stelde. Om het inzichtelijker te maken, vroeg ik hem zich in te beelden dat wij met z’n vieren zouden verongelukken, maar dat hij de botsing zou overleven.

Mijn zoon keek mij niet begrijpend aan.

‘Ik kan dan toch naar opa en oma?’ zei hij, en bijna kreeg hij een hoopvolle glans in zijn ogen. ‘Of opa en oma kunnen hier komen wonen…’

‘Maar je zou dus wel verder willen leven?’, vroeg ik.

Mijn zoon knikte verbaasd – en ik begreep hem. Hij is 10 jaar. De dood is voor hem lichteeuwen verwijderd, hoe groot het leed dat ik hem schetste ook mag zijn. Eerlijk gezegd – besef ik nu – zou ik het als ouder niet anders willen.