De Volkskrant, 11 februari 2011
Aáááárghhh, daar gaan we weer. De column die ik vanmiddag voor deze plek heb geschreven, over onze Nationale Geblondeerde Grootidioot met zijn zoveelste eruptie van stupiditeit, kan de prullenbak in. Tegen de avond belde mijn vrouw met het bericht dat de Egyptische leider Mubarak ‘wellicht eventueel mogelijk zo min of meer goed als zeker vanavond of morgen gaat aftreden’.
Toen ik de aankondiging hoorde, bevond ik mij in een collegezaal van de Amsterdamse Vrije Universiteit, waar ik een praatje had gehouden over het verschil in leiderschap van de twee topkoks Jonnie Boer en Sergio Herman. Het gastcollege was georganiseerd door de vakgroep Bestuurswetenschappen, een onderzoeksterrein dat mij eerlijk gezegd onbekend was, hoewel ik had kunnen vermoeden dat er wereldwijd ongelooflijk veel over ‘leiderschap’ wordt nagedacht.
Mijn voorbeelden over de chefs Boer en Herman, die beiden op geheel eigen wijze drie Michelinsterren bij elkaar hebben gekookt, werden door een professor en een hoofddocent publiekelijk in een academisch kader geplaatst (altijd aangenaam als wat ik onwetend van de vigerende theorieën bij elkaar heb zitten ratelen, wetenschappelijk blijkt te kloppen).
Enfin, dat was vanmiddag, toen ik mijn column voor vandaag al had ingeleverd. Inmiddels is het half tien en ben ik net als miljoenen op aarde voor mijn tv aan het wachten op een toespraak die later vanavond live op de Egyptische staatstelevisie zal worden uitgezonden. Volgens de geruchten gaat president Mubarak al dan niet vertellen wanneer hij met pensioen gaat (er valt veel over zijn arbeidsethos te zeggen, maar als in Nederland iedereen tot zijn 83ste zou blijven werken zou dat heel veel problemen oplossen).
Met een schuin oog op de massa op het inmiddels beroemdste plein ter wereld bestudeer ik het materiaal dat ik heb meegeroofd van de VU. Een van de definities die steeds opduikelt komt van de Engelse professor Alan Bryman: ‘Leiderschap is een proces van sociale beïnvloeding, waarbij een leider leden van een groep naar een doel stuurt’ (1992).
Er blijken – ik wist het echt niet – transactionele leiders en transformationele leiders. Een transactionele leider is sterk overtuigd van zichzelf, hij is waakzaam, houdt anderen goed in de gaten en vertelt zijn ondergeschikten wat ze moeten doen. Zijn stijl van leidinggeven is hard en zakelijk. Oftewel ‘de angstleider’. Oftewel Louis van Gaal.
Een transformationele leider is charismatisch en heeft een tot de verbeelding sprekende innerlijke motivatie. Hij probeert zijn volgers zo te stimuleren dat zij boven verwachting gaan presteren. De stijl van leidinggeven is persoonlijk, warm en inspirerend. Oftewel ‘de vriendschapsleider’. Oftewel Barack Obama.
Vragen die de wetenschap stelt zijn: kun je leiderschap leren? Welk type leiderschap is beter? Wat is de rol van ethiek bij leiderschap? Met 300 studenten hebben we vanmiddag verschillende leiders doorgenomen: Julius Caesar, Kim Jong Il, Berlusconi, Klaas Bruinsma, Stalin, Mao, Hitler, de Nationale Geblondeerde Grootidioot en zelfs de profeet Mohammed.
Dom genoeg lieten we met z’n allen het leiderschap van Mubarak onbesproken. Mubarak lijkt me een prototype van een standvastige transactionele hufter. Terwijl ik dit schrijf is namelijk zijn toespraak net begonnen, en zojuist heeft hij – geloof ik – aangekondigd dat hij niet per direct plaats maakt voor een transformationele leider met eert mooi doel voor Egypte. Aáááárghhh, daar gaan we weer!