Aarhgrghehh

De Volkskrant, 18 september 2008

Begin deze week werd in Vlissingen bij het festival Film By The Sea door filmmakers, schrijvers en uitgevers gediscussieerd over boekverfilmingen, dit naar aanleiding van de perikelen rond de (afgelaste) verfilming van Tommy Wieringa’s Joe Speedboot. Wieringa was zo teleurgesteld in de opzet van de scenarist en regisseur dat de rechter werd ingeroepen. Deze gaf Wieringa gelijk, waarmee de schrijver door zijn collega’s werd uitgeroepen tot de Jeanne d’Arc van de boekverfilming.

Te vaak lopen boekverfilmingen in Nederland uit op boekverkrachtingen, te vaak lenen regisseurs de titel en een klein deel van het plot om vervolgens schaamteloos een hun eigen verhaal te verfilmen. Deze problemen kunnen ontstaan omdat boek en film twee totaal verschillende kunstvormen zijn. De Engelse schrijver Blake Morrison, ook aanwezig bij Film By The Sea, noemde dat het verschil tussen een kat en een hond. Een hond is een nogal slechte imitatie van een kat, maar kan als hond erg fraai zijn.

Morrison is de schrijver van het boek And When Did You Last See Your Father (in november in de Nederlandse bioscoop). Het autobiografische boek, dat hij schreef op aandringen van zijn psychotherapeut, gaat over het sterven van zijn vader. Morrison (in de verfilming gespeeld door Colin Firth) vertelde in Vlissingen dat hij eens de set bezocht, maar door de regisseur werd gevraagd te vertrekken. Zijn aanwezigheid zou storend kunnen zijn voor de acteurs, omdat men zich af zou vragen of de te spelen scène wel voldoende overeenkwam met de scène uit het echte leven van Morrison.

Hetzelfde heb ik meegemaakt met de verfilming van mijn roman Ik omhels je met duizend armen, over het sterven van een moeder. Ik werd uitgenodigd voor een setbezoek, toevalligerwijs net op de dag dat regisseur Willem van de Sande Bakhuyzen zou filmen hoe een arts de moeder in het bijzijn van haar kinderen een euthanasiasmerende injectie zou geven. Ik voelde mij bezwaard, niet uit angst dat de herinnering aan deze (autobiografische) gebeurtenis mij te veel zou raken, maar omdat Willem op dat moment leed aan een sluipmoordende ziekte waarvan duidelijk was dat hij die niet zou overleven. De scène met de moeder zou een vooraankondiging zijn van wat hem weldra zelf stond te wachten.

Op de set was er niets van te merken dat een doodzieke regisseur leiding gaf aan een grote crew. Met bewonderenswaardige energie, humor en geestdrift stuurde hij zijn mensen. Het daadwerkelijke sterven van de moeder (gespeeld door Catherine ten Bruggencate, die hier nog een Gouden Kalf voor kreeg) werd vanuit ver[1]schillende camerastandpunten opnieuw en opnieuw vastgelegd.

In het begin stond ik hier bovenop, maar toen ik merkte dat de halve crew voortdurend bezorgd naar me stond te kijken of ik niet té geëmotioneerd raakte,” ben ik gaan zitten bij wat de videofeed heet, een scherm – waarop te zien is wat de camera’s daadwerkelijk opnemen. Hier keek ik met wat onbekenden naar een scène uit mijn eigen leven, en ik kon het niet laten deze te voorzien van voice-overs en aanvullend commentaar. Wie krijgt die kans?

Ik zag mijn moeder die een dodelijk spuitje kreeg, langzaam wegzakte, maar – door mij met een bibberige stem nagesynchroniseerd – nog net wist uit te brengen: ‘Jongens, het verstopte geld ligt… aahrhhgh…’ En dan zagen mijn zus en ik haar sterven. Of bij take 14 boog mijn moeder zich naar me toe en zei: ‘Luister eens… je échte vader… is… aahrghehh.’

Hoewel Willem de opnamen erg geconcentreerd volgde, kwam hij één keer naar me toe om te vragen of het goed met me ging. ‘

‘Ik vermaak me echt kostelijk’, zei ik.

Hij keek me glimlachend aan.

‘Ik ook’, zei hij.

Martin Bril keert voorlopig niet terug in de Volkskrant. Wel blijft werk van hem verschijnen op internet, zie vk.nl/bril.