de Volkskrant, 26 juni 2008
Dit wordt een moeilijk stukje. Soms schrijft een scène of fragment zich vanzelf. Dan heb ik een spetterend idee onder de douche en kan ik niet wachten om schuimend achter mijn computer te schieten en die column eruit te beuken. Soms ook heb ik een inval die me niet meteen naar mijn werkkamer stuurt. Eerst even iemand bellen. Even in een oude New Yorker bladeren. Even in de koelkast kijken. Even zogenaamd nuttige zoektermen koekelen.
Nu, bijvoorbeeld, wil ik vertellen over de Cubaanse schrijver die ik een tijdje terug heb geadopteerd, maar ik worstel met toon & inhoud. Ik wil niet al te guitig doen en ook niet te pamflettistisch worden. Mijn adoptiecubaan heet Fidel Suárez Cruz, uit Pinar del Rio in het zuiden van Cuba. Op 18 maart 2003 werd hij gearresteerd en een paar maanden later veroordeeld tot een gevangenisstraf van twintig jaar. Fidel Suárez Cruz behoorde tot een grote groep schrijvers, journalisten en vakbondsmensen die dat jaar door communistische machthebbers werd opgepakt. Hij was directeur van een onafhankelijk buurtbibliotheekje, en ja, dan vraag je er natuurlijk ook wel een beetje om.
Eind vorige eeuw verklaarde EI Primo Presidente Fidel Castro zonnig dat op Cuba geen verboden boeken bestaan. Dit was voor enkele leesminnende Cubanen aanleiding om hun eigen, vaak stiekem met behulp van toeristen bij elkaar verzamelde boekencollectie beschikbaar te stellen aan vrienden en buurtgenoten. Weg met die uitgekauwde marxistische staatsliteratuur. De bibliotecas independientes waren geboren, tot ongenoegen van de machthebbers, want de bibliotheekjes – vaak niet meer dan een boekenkast in een huiskamer – werden ook gebruikt voor ontmoetingen, discussies, studiegroepen, enzovoort (zie: www.boekenvoorcuba.nl). Veel amateurbibliothecarissen zitten inmiddels zware gevangenisstraffen uit.
Twee maanden voordat Fidel Suárez Cruz werd opgepakt, was ik in Cuba voor een fotoboek met fotograaf Eric van den Eisen. Gevrijwaard van de aanwezigheid van gewone Cubanen sliep ik in een soort apartheidshotel, maar Eric verbleef bij Cubanen thuis, in een zogenoemde casa. Toen ik hem daar een keer kwam ophalen, vroeg de heer des casas of ik ook fotograaf was. Periodista, antwoordde ik. Journalist. Toen de man hiervan schrok, legde Eric snel uit dat ik escritor was. Schrijver. De casabaas legde joviaal zijn arm om me heen en zei dat hij me in dat geval waarschijnlijk niet hoefde aan te geven bij de politie. Een verhelderende ervaring voor iemand die nooit wat meemaakt en desalniettemin een mond vol heeft over vrijheid van meningsuiting. Ik was even vergeten dat Cuba journalisten martelt. En schrijvers trouwens ook.
Vorige week besloot de Europese Unie de sancties tegen Cuba definitief in te trekken, en nog geen vierentwintig uur later werden er in Cuba alweer zeven mensenrechtenactivisten opgepakt. In Matanzas gebeurde dat. Waar toevallig ook mijn adoptieschrijver gevangen wordt gehouden in een speciale strafcel, waar hij – bleek uit een gesmokkelde brief – soms in afzondering wordt opgesloten, in het donker, zonder matras. Eén keer duurde deze kwelling veertig dagen. Hij mist het contact met zijn vrouw, zijn zieke moeder en zijn 5-jarig zoontje dat aan hepatitis lijdt. Fidel Suárez cruz is een moedige escritor in een weerzinwekkende dictatuur. Zijn onbuigzame streven naar literaire & geestelijke vrijheid kostte hem zijn fysieke vrijheid. Dit zijn de moeilijkste stukjes om te schrijven.
Martin Bril is afwezig en wordt vervangen door Ronald Giphart.