Afscheid

Pauze magazine, Nr 7, april 2002

Haha, Nederland beleefde eind vorig jaar een door de KRO uitgezonden ‘Nacht van de lach’, een benefietvoorstelling van tientallen cabaretiers, artiesten, stand-up comedians, één goochelaar en één schrijver. Hoofddoel van de avond: geld inzamelen voor de Cliniclowns. In de weidse vertrekhal van de Amsterdamse cruiseterminal kregen de deelnemers aan de benefiet vier minuten om de duizend bezoekers dusdanig aan ‘het lachen te brengen dat de kijkers thuis kwijlend van plezier zo veel mogelijk geld zouden overmaken. Door de omvang van de hal deed een voortrollende lach er alleen al acht minuten over om van achteraan het podium te bereiken. Er gingen dus nogal wat optredens van cabaretiers en andere poetsenbakkers de mist in (zo vergat ik mijn slotapplausje de geinige rode neus op te zetten die iedere deelnemer uit solidariteit zou dragen).

Maar dit was nog niet ellendig genoeg. Voor of na hun optredens mochten (wat onder sociale dwang ‘moesten’ betekent) alle artiesten afzonderlijk van elkaar in een geïmproviseerd studiootje playbacken op een rampzalig cliniclown-promotienummer van Gordon. Het dieptepunt van het jaar kon ik bijschrijven. Waarom liet ik mij in godsnaam verleiden? Waarom vertel ik dit hier allemaal? In mijn eentje stond ik tussen drie chromakey-wandjes eerst zo uitdrukkingsloos mogelijk (zeg maar met mijn natuurlijke chagrijn), daarna aangevuurd door een regisseur en drie productie-fluffgirls als een zenuwachtige blije eikel mee te stamelen met Gordons geleuter.

Tussendoor zaten de artiesten elkaar in de viplounche onwennig aan te staren, maar dat kwam ook door de tientallen geschminkte cliniclowns die de avond van hun leven hadden en gillend van de pret rondrenden en ‘gekke bekken’ trokken. Was er iemand ziek? Moest er iemand morgen worden bestraald? Was iemands beenmergtransplantatie mislukt?

Haha, wat was het vreselijk lachen die avond. Inmiddels zijn we een week of wat verder. Ik heb Heel Erg Diep over mezelf nagedacht:” Waarom doe ik de dingen die ik doe? Steeds schoot die scène op dat liedje van Gordon door mijn hoofd. What the goddamned fuck was I godverdegodverdamnit doing there? Waarom laat ik me voor dat soort dingen inhuren? Waarom schrijf ik niet gewoon alleen maar boeken? Waarom verspil ik zoveel tijd met (al dan niet aangename) bijzaken? Waarom lees ik bijvoorbeeld voor op middelbare scholen? Laat ik het zo zeggen: ik was een jaar of zestien toen ik mijn eerste zaadlozing had. Dat is nu twintig jaar geleden. Technisch gezien kon ik vanaf dat moment kinderen krijgen. Als ik nu op een middelbare school voorlees uit mijn boeken doe ik dat voor een publiek dat ik zelf verwekt had kunnen hebben. In alle eerlijkheid: ik heb niets met pubers, ik ken geen pubers, ik begrijp niets van pubers. Na die ‘nacht van de lach’ ben ik belangrijke besluiten gaan nemen: ik wil nooit meer in een spotje van Gordon, ik wil (voorlopig) niet meer voorlezen op scholen, ik stop met mijn columns voor leerlingen.

Ik zit op de bank met mijn laptop op schoot te typen. Er staat een fles cognac naast me, mijn vriendin houdt de wacht, mijn ouders zijn gewaarschuwd, mijn huisarts is op afroep beschikbaar, de psychiatrische afdeling van het ziekenhuis houdt vannacht een bedje voor me vrij en een heel bataljon cliniclowns is teruggeroepen van verlof: dit wordt namelijk mijn laatste bijdrage aan het blad Pauze. Dag pubers van Nederland! Ik heb me erg met jullie vermaakt, jullie waren een aangename bijzaak, maar de nacht van de lach is voorbij. Tijd om weer een boek te schrijven.