Hard Gras, Nr 21, September 1999 is een literair voetbaltijdschrift met medewerking van Jos De Putter, Brian Glanville, Wilfried De Jong, Anna Enquist, Matty Verkamman, Ronald Giphart, Cherry Duyns, Rob Van Scheers, Hugo Borst, Theun De Winter en Gerrit De Jager

All ye need to know

Dit stuk stond in Hard Gras nummer 21, december 1999.

De held van mijn vader, is mijn held.

IK WAS TIEN, mijn zusje acht en ondanks onze zorgeloze jeugd in een nieuwbouwwijk in een groeigemeente in Zuid-Holland besloten we dat het tijd werd te scheiden. Noem het een prelife crisis: we waren uit elkaar gegroeid, we wilden nieuwe gebieden ontdekken, we wilden rock ’n roll in ons leven. Onze advocaten waren er snel uit: onze stripverhalenverzameling werd moeiteloos verdeeld, mijn zusje hield de ABBA-platen en ik die van Queen, mijn zusje de Playmobile en ik de pistolen, mijn zusje de posters van Mud, Slade en Sweet d’Buster en ik de voetbalplaatjes. Ons enige probleem was: hoe verdeelden we onze ouders? Mijn zusje wilde hen eigenlijk liever beiden houden, maar ik sloeg haar met haar feministische idealen om de oren: als vrouwen gelijkwaardig waren aan mannen, moesten we er allebei één nemen. En zo kreeg ik mijn vader.

Daar was ik al met al zeer content mee, want mijn moeder gedroeg zich in die tijd veel strenger dan mijn vader. Waar we van mijn moeder alom half acht naar bed moesten, kon het mijn vader in feite niet schelen hoe laat we gingen slapen. En het allerprettigst was dat mijn vader mij na de scheiding vaak wakker maakte voor mooie sportevenementen. Als Mohammed Ali in Afrika bokste om het wereldkampioenschap, zaten wij beiden beneden in pyjama televisie te kijken. Speelde een Nederlandse voetbalclub in een ver-wegland midden in de nacht, of in ieder geval na achten, juichte ik hen op de thuisbank toe en zat mijn vader zwijgend sigaretten te roken en het spel te volgen. Ik wil mij niet verdedigen, maar uiteraard was mijn vader mijn grote held. Als je een tienjarige zoon hebt, moet je het wel heel erg verbruien wil je niet zijn grote held zijn. Mijn vader was een vrolijk-cynische en opgewekt-stoïcijnse man (precies zoals ik dat drieëntwintig jaar later hoop te zijn voor mijn zoon).

De helden van mijn held waren mijn helden. Mijn vaders grote held was Willem van Hanegem. ‘Johan Cruijff is de beste balletdanser van Nederland,” vond mijn vader, “Willem van Hanegem de beste voetballer.”

Ik heb al eerder geschreven over onze familieliefde voor Feijenoord/Feyenoord, over mijn oma en zo, de Grote Beer, de Kuip, de Europacup, etcetera. Mijn vader had een vaste voetbalvriend, een man die wij ‘ome’ noemden, zoals in de jaren zeventig iedereen uit de kennissenkring van mijn ouders ome of tante was (zelfs nu, op mijn drieëndertigste, zeg ik dat nog steeds tegen enkelen van hen). De vriendschap van mijn vader en ome W. is in de loop der jaren na talloze echtscheidingen en aanverwante loyaliteitsproblemen onherstelbaar verwaterd, maar in de jaren zestig en zeventig gingen ze geregeld naar de Kuip, met name om Willem van Hanegem te zien.

Van Hanegem was ook mijn grote held, al kan ik me eerlijk gezegd nauwelijks nog een wedstrijd of zelfs een spelmoment van hem herinneren (behalve de sporadische beelden op tv). Ik heb me wel eens afgevraagd of het mogelijk is iemand de beste voetballer ooit te vinden, zonder hem in gedachten en op basis van empirische gegevens te kunnen analyseren, maar daarmee ben ik gestopt. Tijdens een maaltijd in december 1817 met zijn collega-dichter William Wordsworth en de schilder Benjamin Haydon sprak de romantische dichter John Keats zeer negatief over de wetenschapper Isaac Newton. Newton had, aldus Keats, alle poëzie van de regenboog bedorven door hem te willen verklaren. ‘Beauty is truth, truth beauty’ – that is all / Ye know on earth, and all ye need to know, dichtte Keats drie jaar later.

Ik weet niet waarom ik, in navolging van mijn vader, Willem van Hanegem mijn grootste voetbalheld vind en het beangstigt me daarover al te diep na te denken. Misschien had het te maken met de grote poster van Willem van Hanegem die op mijn kamer hing. Als ik ergens spijt van heb, is het dat ik die poster in de loop van mijn eigen jaren tijdens een verhuizing of scheiding ben kwijtgeraakt.

Het was een mooie, maar enigszins rare poster (probeer ik een mentale representatie te analyseren). De meeste voetbalposters bestaan uit mooie snapshots van spelers in een beslissende actie, de makers van de posters van Van Hanegem hadden ervoor gekozen een foto af te drukken van de speler tijdens de warming-up. Er staat me bij dat het om een interlandwedstrijd ging. Van Hanegem, in (een wit?) trainingspak, stond op één been en schoot met zijn andere been tegen een bal. In mijn herinnering wees zijn linkerarm naar de plek waar hij de bal wilde hebben. Op de achtergrond waren de tribunes nog niet helemaal vol. Individuele toeschouwers konden duidelijk worden onderscheiden. Ergens in een bovenhoek (de linker?) zaten twee mannen lekker in de zon. Twee mannen, om precies te zijn mijn vader en ome W..

Ik denk dat het een van de meest bepalende momenten is geweest in mijn adoratie van Willem van Hanegem: toen ik mijn vader ontwaarde in zijn achtergrond. Ik vond het zo geweldig dat mijn vader op een poster stond, al was hij maar drie millimeter groot. Wie had er thuis op zijn kamer een poster van zijn vader hangen? Later, in de jaren tachtig, heeft mijn vader het betwijfeld of hij op die tribune zat. Hij kon zich niet meer herinneren begin jaren zeventig het Nederlands elftal in de Kuip te hebben zien spelen, maar heden ten dage is hij daar goddank niet meer zo zeker van. “Het zou kunnen dat ome W. en ik op die poster stonden,” zegt hij nu, en voor mij is dat zekerheid genoeg.

Ik heb inmiddels een eigen vaste voetbalvriend, ome Rob, die beweert de poster ook op zijn jongenskamer te hebben gehad, net als ‘ontelbaar veel jongens’. Volgens Rob was de poster uitgegeven door de kruideniersketen Vivo, maar dat zegt mij helemaal niets (wij kochten nogal monomaan alles bij De Gruyter).

De helden van mijn vrienden zijn mijn helden. Ook Robs grootste voetbalheld ooit is Willem van Hanegem, hell, we hebben zelfs samen een boek geschreven en aan hem opgedragen (De liefde die Feyenoord heet, 1999, uitverkocht, uitgeverij De Prom/Fontein durft een vierde herdruk gezien de huidige prestaties van Feyenoord niet aan). Rob heeft de liefde voor Willem van Hanegem ook van vaderskant meegekregen, zijn moeder moest niets van zijn held hebben.

Aanvankelijk wisten we niet van elkaars adoratie van Van Hanegem, maar daar is een nachtcafé goed voor. Zo zaten wij vaak in het Utrechtse theatercafé De Bastaard. Hoe later het daar wordt, hoe minder tekst je nodig hebt. Dan zei bijvoorbeeld de één alleen maar iets als ‘vrouwen’ en dan verzuchtten we beiden een half uurtje ‘ja, vrouwen, god ja, vrouwen’. Of mompelde eentje ‘Jan Wolkers’ en bevestigden we beiden ‘godverdomme ja, Jan Wolkers’. Zo zei een van ons op een gegeven moment ook een keer ‘Willem van Hanegem’, of misschien zelfs nog eenvoudiger alleen maar ‘Willem’, waarna we elkaar aankeken en wisten: de beste voetballer ooit. Sindsdien stonden we vaak laat in de nacht een potje te Willem-van-Hanegemmen en altijd kwam er wel een wildvreemde bij staan die Willem een nog betere voetballer vond dan wij.

Er waren vele mooie verhalen over Willem. De keer dat hij in Groningen iedereen in het Oosterparkstadion stil kreeg door secondenlang de bal onder zijn voet te houden. De keer dat hij als trainer van Feyenoord in de Europacup II-return tegen Tottenham Hotspur vanaf de bank aangaf dat de bikkelharde middenvelder Paul Stewart (rugnummer 6) gestraft moest worden voor zijn elleboogstoot in het gezicht van Ed de Goey. De keer dat Willem moest huilen bij een door de fans geschreven gedicht voor zijn vijftigste verjaardag.

Rob en ik hebben ook samen een gedeeld Willem van Hanegem-moment. Voor ons Feyenoordboek vroegen we iedere thuiswedstrijd van het rampseizoentje ’97/’98 iemand met ons mee te gaan naar de tribune om te praten over voetbal en het leven. Herman Kuiphof ging mee, Anna Enquist, Hugo Borst, Thomas ‘warreme worst’ Rosenboom, Pierre Wind en nog een tiental anderen, maar het kwam niet eens in ons op om Willem van Hanegem te vragen. Tot we op een middag in de lente op het beton bij het oefenveld zaten te wachten op Nelli Cooman. Ik vind het vaak flauw om te zeggen dat iemand ‘verbleekt’ als dat aantoonbaar niet zo is, maar het klopte wel dal Rob even stil werd. “Daar,” zei hij na een paar seconden te hebben gezwegen.

“Willem.”

Inderdaad, daar kwam Willem in onze richting gelopen.

Rob & ik keken elkaar aan.

Dit was het moment waarop we konden opstaan, hem aanspreken en vragen of we hem mochten meenemen naar een wedstrijd. Natuurlijk waren we lang niet meer zo idolaat van voetbal als in de tijd dat we posters op onze muren hingen, maar toch aarzelden we.

Rob & ik keken elkaar nogmaals aan. Ons Willem-moment.

Willem van Hanegem liep langs ons en wij, volwassen mannen, durfden hem niet aan te spreken. Ik had er vrede mee. De held uit mijn jeugd blijft mijn held, and that is all ye need to know.

Hard Gras 21

Sub titel: Wim van Hanegem: Snelheid bestaat niet

Maand/Jaar: December 1999

ISBN: 9020458450

Uitgever: L.J. Veen

Druk: 1ste

Redactie:

  • Matthijs van Nieuwkerk
  • Henk Spaan

Vormgeving: Betty’s Art Work

Afmetingen: 23 x 16,5 x 1 cm

Type: Paperback

Pagina’s: 116

Pagina’s Ronald Giphart: 49 – 53

Type: Paperback

Inhoud:

  • Jos De Putter – Het Stilzetten Van De Tijd (Zoals Van Hanegem Zelf Zegt: ‘Snelheid Bestaat Niet.’)
  • Brian Glanville – De Nederlandse Didi (De Beste In 1974)
  • Wilfried De Jong – Banganegem (Wie Kent Feyenoord In Cordoba?)
  • Anna Enquist – Wat Ik Weet Over Van Hanegem (Waar Is Truus?)
  • Matty Verkamman – De Jonge Willem, En Hoe Hij Dertien Kilo Af Moest Vallen (De Jonge Willem)
  • Ronald Giphart – All ye need to know (De held van mijn vader is mijn held)
  • Cherry Duyns – Nooit Op Visite, Interview Met Willem Van Hanegem Door Cherry Duyns, Haagse Post 15 November 1972 (Interview Met Wim Van Hanegem uit 1972)
  • Rob Van Scheers – Pa En Ik, Gert Van Hanegem: ‘Ik Ben Vernoemd Naar Mijn Opa, Maar Gevormd Door Mijn Achternaam’ (Het Jordi-Syndroom Van Gert Van Hanegem)
  • Hugo Borst – Hard Voor Weinig, Van Hanegem Over Entree, Verblijf, Vertrek En Terugkeer Bij Feyenoord (Happel, Hasil, Laseroms En De Feyenoordjaren)
  • Theun De Winter – Poezie: Van Hanegem
  • Gerrit De Jager – Krijter, Een Ongewone Voetbalstrip

Ronald Giphart: Nieuwe hoofdredacteur van Rails, het meest gestolen blad van de NS. Drie dingen die je niet tegen Ronald moet zeggen:

  1. Ronald, waarom is de trein te laat?
  2. Ronald, jij staat toch al in de rij, kan je voor mij ook een kaartje kopen?
  3. Kedengedeng.