Als Ik Die Dom Niet Had is een verzamelbundel uit 2004 met medewerking van Ed Van Eeden, Vincent Bijlo, Hans Bouman, Miquel Bulnes, C.C.S. Crone, Frans Crone, Richard Dekker, Robert Dorsman, Peter Drehmanns, Alwin Van Ee, Ed Van Eeden, Hans Engberts, Henk Verkranus, Ronald Giphart, Ruben Van Gogh, Jerry Goossens, Van Der Graft, Van Der Graft, Gerard Groen, Jan Van Der Haar, Nicoline Van Heijningen, Rene Hesselink, Ingmar Heytze, Christie Hofmeester, Paul Van Den Hoven, Sylvia Hubers, Will Jansen, Thijs Kramer, Dirkje Kuik, Astrid Lampe, Koos Meinderts, David Mulder, Bert Muns, Arjaan Van Nimwegen, Jack Nouws, Rogier Ormeling, Anton Rosmuller, Alexander Schwarz, Danielle Serdijn, Judith Van Der Stelt, Gert Den Toom, Vroukje Tuinman, Manon Uphoff, Herman Van Veen, Rene Verhulst, Kees Volkers, Gert Jan De Vries, Henk Westbroek, Jeroen Wielaert, Arjan Witte, Henk Van Zuiden

Als ik die Dom niet had

By hans, 30 juli 2014

De stijve pik van de Bisschop [Ronald Giphart]

Soms ben ik in Amsterdam en gebeurt het me dat een Amsterdammer mij meewarig aankijkt om te vragen: “Ronald, hoe is dat Utrecht van jou eigenlijk? Hoe is het om Utrechter te zijn? Waar gaat Utrecht in de toekomst naartoe?”

“Utrecht is de cultuurhoofdstad van de wereld”, luidt steevast mijn antwoord, waarna de sfeer meestal danig verpest is. Maar ja, je kunt je afkomst niet verloochenen. Wij in Utrecht hebben het wereldfestival Oude Muziek en nu zal de gemiddelde Nederlander denken dat het daar gaat om ‘de Rolling Stones unplugged’, maar de waarheid is dat heel Utrecht tijdens die tien lange, lange feestdagen zich te buiten gaat aan uitspatting met de draailier of de rietfluit. Wij in Utrecht hebben (of althans hadden) het wereldfestival Springdance, de blakende parade choreografische vernieuwende hoogstandjes, bezocht door een stoet van eenzame mooie meisje, autistisch gillende homoseksuelen en te hip geklede oudevandagen (van die Alexandra Radiustypes met van die strak achterover getrokken haren en verbazingwekkend afgetrainde lichamen, voor hun negentig jaar, bedoel ik).

Ook gebeurt het rond september dat plotseling het hele centrum van Utrecht bevolkt wordt door de meest vreemde brillen, outfits en kapsels denkbaar, waardoor je je als Utrechter afvraagt: “Wie zijn dit? Wat gebeurt hier?” Totdat je die brillen, outfits en kapsels verrukt hoort uitroepen: “Wat is het toch léuk in de provincie!” en je weet: aha, het Nederlands wereldfilmfestival is weer begonnen en half Amsterdam zal zich hier de komende dagen in onze restaurants zitten ergeren aan de kwaliteit van het eten en de onbenulligheid van de mensen. Want vergeleken met Amsterdam is Utrecht natuurlijk een slapend provinciedorpje. Al kunnen ze er in Amsterdam niet omheen, onze nationale, historische en architectonische trots: wij hebben de Dom-toren!

Een voormalige huisgenote van mij, de lieftallige studente H., was tijdens haar opleiding kunstgeschiedenis een officieel Domblondje, in die zin dat zij rondleidingen gaf. Zij vertelde mij een erg mooi verhaal over de Dom, een verhaal dat ik graag vertel (en dat iedere Utrechter en Amsterdammer eigenlijk zou moeten weten).

Ooit gaf ze me een persoonlijke rondleiding. Bij het beklimmen van de eerste van de 465 treden die de Domtoren (of liever de Sint Maartensdom) rijk is, vroeg ik of het nu werkelijk zo was dat Bisschop Frederik van Utrecht (overleden in 1322) alleen omdat hij zijn leven lang zelf geen stijve pik mocht hebben, toen maar een enorme erectie in de stad heeft neergezet?

H. struikelde bijna over een trede en reageerde verbaasd.

“Eh, zo heb ik er eerlijk gezegd nooit over nagedacht”, zei ze aarzelend, “maar misschien heb je wel gelijk. De hele gotische architectuur (zeg maar van 1200 tot 1500), waaronder ook de Dom valt, was er in theorie op gericht om hoger in de lucht en dus dichter bij God te komen. Daarnaast was de Bisschop echter ook een ordinaire machthebber, die wel degelijk hanig machogedrag vertoonde. De Domtoren was natuurlijk bedoeld om te imponeren. Niet voor niets heerste er tussen de verschillende steden onderling een enorme competitiestrijd wie de hoogste kerktoren had. Sint Maarten is de heilige van de Liefdadigheid en de Barmhartigheid, maar in Utrecht leden de mensen armoe omdat de Dom zonodig moest worden opgericht. In Delft en Dordrecht maakten de kerkleiders plannen om nog hogere torens neer te zetten.”

“Het ging er dus eigenlijk heel plat om welke Bisschop er nu eigenlijk de grootste lul had?” vroeg ik.

Wederom struikelde H. bijna over een trede.

“Eh ja, zo zou je het kunnen zeggen”, zei ze, en ze hield halt bij een verdieping die de Egmontkapel heet.

“Deze kapel is een van de wat pikantere ruimtes”, legde ze samenzweerderig uit, “hier was namelijk van de 15e eeuw tot 1880 een kroeg gevestigd.”

“Een kroeg in een kerk?” vroeg ik verheugd.

“Ja, en later werd het zelfs een bordeel.”

“Die opmerkelijke katholieken, dat moet je me toch even uitleggen.”

H. vertelde dat de Torenwachter zo weinig salaris kreeg dat hij met toestemming van de kerk in zijn woonruimte midden in de Dom een café mocht drijven. De bezoekers mochten echter niet door de gewijde ruimte van de bisschoppelijke kapel naar het café, en dus moesten zij buitenom, via een ladder, omhoog klimmen. Om te laten zien hoe hoog de voormalige kroeg gelegen was, ontgrendelt H. de deur van de omgang en loodst ze me naar buiten. We zijn nu vijfentwintig meter van de grond en dat is echt al bilspierknijpend.

“Moesten de mensen op een laddertje naar boven toe?” vroeg ik, zelf weinig obstakels vermijdend om bij welk café dan ook te komen. H. zei: “Ja, maar je kunt je voorstellen dat als de kroeggangers een glaasje te veel op hadden, ze eigenlijk niet meer naar beneden wilden en liever bleven slapen. Handige zakenvrouwen speelden daar slim op in door de heren tegen betaling bij hun slaapje te vergezellen.”

Wauw, de kerk als bordeel! Wie had dat ooit kunnen vermoeden? En ik maar denken dat er in de Tempel Gods geen handel gedreven mocht worden. En dat al die volksstammen die zich hun hele leven van God noch gebod iets aantrekken, vloekend, frauderend, zuipend en wilde seksfeesten bezoekend door het leven gaan, om vervolgens op zondag met een heilig gezicht de kerk te bezoeken, alleen van déze tijden zijn. Nu blijkt dat men vroeger ook al hypocriet was!

Toen H. en ik vervolgens helemaal bovenin de Dom over de stad uitkeken, vroeg ik of er nog steeds een relatie is tussen seks en de Dom, en of zij het als gids vaak meemaakt dat mensen toegeven aan hun drang om op ‘rare plaatsjes’ de liefde te bedrijven. H. glimlachte devoot, en een moment later draaide de camera weg, hoger in de lucht, dichter bij God.

Eind.

Een vijftigtal Utrechtse schrijvers en dichters liet zich inspireren door het 750-jarig bestaan van de Domkerk. (Bijna) allemaal schreven ze voor deze gelegenheid nieuwe poëzie of nieuw proza. Daarin speelt de Domkerk – of althans de ervan losgeslagen toren – een grotere of kleinere rol. De jubilerende Dom is namelijk meer dan een verminkte kathedraal met een onwaarschijnlijk hoge toren. De Domtoren is het symbool van de Domstad en de cultuur die daarmee samenhangt. Een symbool waar je onderdoor kunt fietsen. Daarom vindt het vijftigtal Utrechtse literaten dat dit verjaardagscadeau op zijn plaats is.

Titel: Als ik die Dom niet had

Sub titel: Nieuwe verhalen en gedichten over de Dom

Samengesteld: Ed van Eden

Omslagontwerp: Wil Immink

Typografie: Pre Press B.V., Zeist

Druk- en Bindwerk: Koninklijke Wöhrmann, Zutphen

ISBN: 9056721283

Jaar: 2004

Uitgever: Signature

Druk: 1ste

Gewicht: 350 gram

Type: hardcover

Pagina’s: 156

Afmetingen: 24,5 x 14,5 x 1,3 cm

Gewicht: 260 gr

Inhoud:

  • Ed van Eeden – Voorwoord
  • Vincent Bijlo – Hij hoort beneden dronken ballen brallen
  • Hans Bouman – Uitdaging
  • Miquel Bulnes – Praten met de Dom
  • C.C.S. Crone – Terug in Utrecht
  • Frans Crone – Ground zero van de lage landen
  • Richard Dekker – Uitzicht
  • Robert Dorsman – Vertigo. Een streekverhaal
  • Peter Drehmanns – Het pact
  • Alwin van Ee – Een berg van steen
  • Ed van Eeden – Op grote hoogte
  • Hans Engberts – Dom hangen
  • Henk Verkranus – De blondine
  • Ronald Giphart – De stijve pik van de Bisschop
  • Ruben van Gogh – Leegte om de Dom
  • Jerry Goossens – Genesis
  • Van der Graft – De Dom van Utrecht
  • Van der Graft – De toren van de Dom
  • Gerard Groen – Dom
  • Jan van der Haar – Altruïsme
  • Nicoline van Heijningen – Storm op komst
  • Rene Hesselink – Monadologie
  • Ingmar Heytze – 4.5175394
  • Christie Hofmeester – Ouder-DOM-dag
  • Paul van den Hoven – Om twaalf uur
  • Sylvia Hubers – Domvrees
  • Will Jansen – Een glimlach
  • Thijs Kramer – Ontheffing
  • Dirkje Kuik – De domtoren. Een anekdote
  • Astrid Lampe – Dom. Een ode
  • Koos Meinderts – Beeldenstorm
  • David Mulder – Vliegen met Aleid
  • Bert Muns – Kerstnachtdienst
  • Arjaan van Nimwegen – Ballade van de halve Dom
  • Jack Nouws – Si non e vero, e ben trovato
  • Rogier Ormeling – Het monster in ons midden
  • Anton Rosmuller – Nooit van de Dom gesprongen
  • Alexander Schwarz – Met familie en vrienden
  • Danielle Serdijn – De bruid
  • Judith van der Stelt – Een goddelijke beroerte
  • Gert den Toom – De ontnuchtering
  • Vroukje Tuinman – Pandhof, februari 2004
  • Manon Uphoff – Klein sprookje over een toren
  • Herman van Veen – De Dom op
  • Rene Verhulst – Domkoker
  • Kees Volkers – Hoogtevrees
  • Gert Jan de Vries – Martinitoren
  • Henk Westbroek – Dom
  • Jeroen Wielaert – De piek van de proloog
  • Arjan Witte – Oud katholiek
  • Henk van Zuiden – Gravi depravazioni

Ronald Giphart werd in 1965 geboren. Zwemdiploma A in 1972, B in ’74, C in ’75. Lid geweest van voetbalvereniging Eendracht Brengt Ons Hoger (EBOH, ook wel Elf Boeren Op Hol). Woont langer in Utrecht dan hij elders gewoond heeft. Debuteerde in ’92 met Ik ook van jou. Giph (1993) speelt zich af in Utrecht.