Animo Schooljaar 1984/’85, Jaargang 55, nummer 2

Redactie: Eric, Jean Marc, Ciska, Monique, Lotje en Jos

Met dank aan: Martijn Carlier, Chistian Bilek, Seniores, Dhr. Visser, Rederij “Jan”, Allard Huizing, Sjoerd Hekking, Michon Firet, Pieter Bart Korthuis, Ronald Giphart, Michael Walma van de Molen, De heren Kleyn, Morel en van Maurik

De Val

  • Terwijl hij van de berg afstapte,
  • En hij terstonds naar adem hapte,
  • Bekroop een vreemd gevoel de jongen,
  • Een gevoel van: had ik nu maar niet gesprongen.
  • Hij dacht bij zichzelf wel verdomme,
  • Dat mij dat nou weer moet overkomme,
  • Het leven is eigenlijk veels te kort,
  • Als je je van een berg afstort.
  • Maar die gedachtes kwamen wel iets te laat,
  • Want daar ging hij in volle vaart,
  • Totdat hij opeens iets ontdekte
  • Daar een tak, die zich uit de helling strekte.
  • Hij pakte hem beet met al z’n kracht
  • En hield hem maar met man en macht
  • Maar de tak was dood en dor bovenal
  • Samen vielen ze toen in het diepe dal.
  • En met een vaart van ongeveer tachtig
  • Werd het hem toch duidelijk iets te machtig
  • Geen redmiddel was meer bij de hand
  • Voor hem was de kaars bijna uitgebrand.
  • Toch werden zijn smeekbeden verhoord door de Heer
  • Want onder zich zag hij duidelijk een meer
  • Ze plonsden erin, met de angst in hun lijven
  • Hij verdronk, maar de tak bleef drijven.