Animo Schooljaar 1985/’86, Jaargang 56, nummer 3

Redactie: Marc Pieterse, Claudine Hellweg, Hans Blik, Jean-Marc van Tol, Bert Natter, Jos Bus

Medewerkers: Ronald E Giphart, Seniores; Michon Fieret, Maurits Mok, Jacob den Uil, Dirk Visser en vele anderen

Met dank aan: Dhr. van Maurik, Dhr. Morel, Dhr. Kleijn, Dhr. Smit, allen die ‘meedoen’ aan het feuilleton, Robert Wildeman

Twee vaders, twee zoons

Ik kijk ze beide aan. Ze lijken veel op elkaar. Ondanks het grote verschil in leeftijd, veertig jaar, schijnen ze goed met elkaar op te kunnen schieten.

Mijn zoon, mijn vader.

“Willen jullie nog koffie?” roept Marianne, de vriendin van Dolf, vanuit de keuken. Zij nemen allebei zwart, ik neem met melk en suiker.

“Die Marianne van jou heeft een verdomd lekker snuitje!” zegt Vader en ik schaam me voor hem.

“Dat heb je goed gezien, Opa” zegt Dolf.

Hoe heb ik hem ooit naar m’n vader kunnen noemen? Dolf. “AAH! Daar komen de vrouwen” roept Vader op het moment dat Hetwig en Marianne binnenkomen. Zie je: zij zwart, ik melk en suiker. Hetwig zegt:

“Nou, doen jullie de afwas even, hè, want dan gaan wij even een blokkie om.” en ze gaan weg.

“Denken jullie in deze tijd nu nog wel eens aan trouwen?” vraagt Vader, “Want je vader en ik waren allebei twintig toen we trouwden, alleen ik…” hij lacht, “…ik moest trouwen!”

“Ik ook” zegt Dolf met gepaste trots. Zij moesten, ik niet.

“Ja?” vraagt Vader, “Een kindje? Hohoho, nu, dan zit je er wel aan vast he? Kerel, trouwen. Nou, ik kan je wel vertellen dat ik voor mijn trouwen behoorlijk de beest heb uitgehangen…”

“Ik ook” zegt Dolf.

“…en bedenk wel dat het toen oorlog was, dus pakte je alles wat los en vast zat. Ik weet nog, met een stelletje Duitse meiden…”

“…en die Duitse meiden. dat zijn pas stukken” zei Leo Verschuur en hij wees op het plaatje in het leerboek.

“Die gaan we nog een keer pakken!” zei ik stoer.

“Je bent een nul!” schreeuwde de leraar tegen een onnozele jongen, “Daarvoor zit je hier toch niet op de H.B.S.? Nou, zeg jij het maar, Dirk, welke voorzetsels regeren de derde naamval?

“Mit, bei, zu, van, aus, nach, gegenuber, seit, ausser, entgegen” De leraar zei dat ik de enige leerling was die een natuurlijke aanleg voor Duits had. Ik was inderdaad goed in Duits, afschuwelijk goed.

“…en dan die meisjes in m’n studietijd. Rechten, dat studeerde toen bijna niemand nog, sjonge, wat waren ze vurig!” roept Vader. Dolf merkt op dat ze dat nu ook nog wel zijn. Waren ze dat in mijn tijd ook?

“Ik weet nog een keer toen ik een vriendinnetje bij de Bijenkorf had, toen hebben we ons een keer laten insluiten in het magazijn. Dat was echt een geweldige nacht tussen de pantalons en de revers!”

“Ja! En in de duinen tussen de duinrozen en het helmgras” zegt Dolf.

“Of gewoon in bed” opper ik.

“Maar ja, toen kwam je oma Zaliger en moest ik m’n studie opgeven, net als je vader overigens die op twintigjarige leeftijd liever dichter wilde worden…”

“Was u verliefd op haar, Opa?”

“Ja nou, nou, in het begin was ze niet zo gewillig, hoor, maar toen er eenmaal een kindje op komst was moest ze wel…”

“…dus ik moest wel” zei m’n moeder, “Dirk, je bent nu twintig en je hebt recht om te weten wat er gebeurd is. Ik heb het nog aan niemand verteld, zelfs niet of beter natuurlijk niet aan je vader. Het was in die dagen dat je vader bijzonder verliefd op me was, maar wij gingen niet om met dat soort mensen. En toen kwam er een keer in de stromende regen terwijl je opa en oma naar familie in het Noorden waren, een Duitse soldaat op ons pad. Hij vroeg in vrij goed Nederlands of hij kon komen schuilen. Hij had een fles echte rum bij zich. We dronken wat, nog wat en toen heeft hij me in z’n armen genomen en naar je opa’s slaapkamer gebracht…”

“…maar ondanks dat ze in het begin een beetje tegenstrubbelde is het toch nog goed verlopen hè?”

Nu ik mijn vader zo hoor praten besef ik dat hij en moeder inderdaad een perfect huwelijk gehad hebben, ondanks dat Vader het nooit geweten heeft van mij.

“In het begin heb ik echt alles meteen uithalen om je oma in mijn bed te krijgen hoor, Dolf, Niets lukte. En toen, het is eigenlijk te banaal om er over te spreken -het is dan ook de eerste keer-, toen heb ik me een keer als Duitse soldaat verkleed en haar dronken gevoerd, toen lukte het, -en zijn we getrouwd, maar je oma heeft er nooit een woord meer over gerept”

Op dat moment komen Hetwig en Marianne weer terug.

“OH!” zeg ik, “We hebben de afwas nog niet gedaan…”

Bert Natter-Ronald E. Giphart

Vragen

  • Geef punten die het aannemelijk maken dat Dolfs’ opa een landverrader is.
  • Waarom was Dirk ‘afschuwelijk goed’ in Duitse Taal?
  • Verklaar de titel.
  • Geef in chronologie de gebeurtenissen weer.

Gespannen keken de drie leraren elkaar aan in lokaal K-1.

“M..m..maar, wat d..doen we nu?” stamelde dhr. Ter Haar paniekerig.

“Rustig nu maar, lummel, je weet toch wat we gaan doen? Nu we de ballen in school hebben, moeten we ze zolang verbergen tot ze bij Bertus worden getaxeerd.”

“E..e..en wat d..doen we dan?”

Drs. Van Duin sprong tien centimeter in de lucht en maakte Wickie de Viking-achtige bewegingen:

“We stoppen ze in een vuilnisbak zodat Bertus ze kan vinden!”.

“NEE!” schreeuwde dhr. Nicolaas, “Stumper, op die manier kunnen we ze beter meteen in de container gooien, je weet toch dat Bertus die vuilnis bakken alleen als het echt nodig is leegmaakt, stel je voor dat hij ze dan niet vindt!”

“Stommerd!” zei drs. Van Duin tegen dhr. Ter Haar, “Dat je dat niet doorhebt!”

“TOK, TOK, TOK” klonk het door de zoals Dirk Visser dat zo pakkend weet te verwoorden ‘koud ogende luidsprekers’ maar gelukkig ging dhr. Wolf daarna verder met zijn ‘warme onderhoudende stem’:

“Excuses voor deze onderbreking; maar het betreft hier een korte mededeling over de werkweek Engeland: alle mensen die hiermee meegaan, dienen zich aan het begin van de eerste pauze te melden in lokaal B-12, dank u”

“Nee, ik heb een veel beter plan: we verwisselen deze ballen voor die in de Ler. Kam.” zei dhr. Nicolaas.

“M..maar je ziet toch wel dat d..dat edelmetalenbiljartballen zijn?” riep dhr. Ter Haar dom.

“Edelmetaal???” vloekte dhr. Nicolaas en hij trok een gezicht alsof hij zojuist lokaal A-4 was binnen gestapt zonder zich daar mentaal op te hebben voorbereid, “Maar we verven ze toch, dan zie je die GOUDE kleur niet!”

“O.ooh, v..verven we die edelmetalenbiljartballen?”

“Gouwe joh” fluisterde- drs. Van Duin

“TOK, TOK, TOK, met excuses voor deze hernieuwde storing, maar het gaat nu weer over de werkweek Engeland, de deelnemers dienen aan het begin van de Tweede Pauze bijeen te komen in lokaal. B-13, dank u”

“Nou, luister naar m’n plan: Sammie, jij gaat nu even die biljartballen uit de lerarenkamer halen en die verstop je zo dat je ze later nog een keer kan terugvinden”

“Huw?”

“Ga.nou maar!”

“Huw ja!”

“E..E..ennn en ik d..dan?” vroeg dhr. Ter Haar

“JIJ, jij gaat de GOUDEN biljartballen verven”

“E..e..en dan, w..wat ga ik d..dan doen?”

“TOK, TOK, TOK, met veel excuses voor deze hernieuwde storing, de werkwekers Engeland moeten zich aan het eind van de Eerste Pauze melden in lokaal B-11, dank u”

De heer Ter Haar had ondertussen witte en rode verf gepakt en hij begon de ballen ijverig te schilderen

“Toch wel moeilijk he; om die ene bal wit en die andere rood te krijgen.”

Drs. van Duin deed de deur van de kelder achter zich dicht en liep met grote passen op de trap af. Hij klauterde omhoog, zich onder panische angsten vastgrijpend aan de leuning. Trots als een pauwen zelfverzekerd als een aap klopte hij de stof van z’n vacht. Of was het ‘het stof’?

“Geen zee te hoog voor Sammie” zei hij bij zichzelf, terwijl hij struikelde over de loodzware ANIMO-bus, die zoals vanouds weer gevuld was met ‘kilo’s’ brieven van onder andere Dirk Visser.

“TOK, TOK, TOK” wederom excuses voor deze hernieuwde onderbreking, maar de werkweekgangers Engeland dienen zich aan het eind van de Tweede’Pauze te melden in zoals gezegd lokaal B-9, dank u”

Een spoor van afgesloopte Niet-Storen-lichtjes en verwarmingselementen. achter zich latend, kwam drs. Van Duin bij de lege Ler. Kam. aan. Hij moest de biljartballen verstoppen.

“Als ik ze nu eens…” En hij begon na te denken.

“TOK, TOK, TOK, wederom hernieuwde excuses voor deze verhernieuwde herhaling, de werkweekgangers Engeland dienen zich aan het eind van de eerste en tweede pauze te melden in de lokalen B-8 respectievelijk B-14, dank u”

Drs. van Duin had één plaats gevonden. Hij zou de rode biljartbal verstoppen in de piano van RR, maar eerst even een stukje spelen. Hij zette de vlooienmars in en Wagneriaans rammend op de vleugel gaaf hij een beuk tegen de zijkant omdat hij het ‘TAM-TAM’ wilde verstevigen. En met een vloeiende ‘TAM’ kwam zijn hoofd klem te zitten tussen het houtwerk en het ivoor:

“Popbombomme” pingelde drs. Van Duin, “Genoeg gespeeld” en hij liet de rode bal tussen de snaren verdwijnen.

“TOK, TOK, TOK, pardon hoor, maar de zojuist mede gedeelde mededelingen gelden uitsluitend voor de werkweekgangers IJsselmeer en dus niet voor de werkweekgangers Nadrin zoals eerder door mij vermeld, dank u”

“Die tweede biljartbal verstop ik in lokaal A-5, want daar komt toch nooit iemand”. Kwiek begaf drs. Van Duin zich in de richting van het Senioreslokaal. Een sleutel had hij niet nodig, want de deur stond toch altijd open, alsmede de kas. Binnengekomen verbaasde drs. Van Duin zich over de netheid van het lokaal. Ietwat verbouwereerd stapte hij op de eerste archiefkast af en opende deze. Als een lawine donderde er een stroom van gesmokkelde koffiekopjes, theelepeltjes, Baarnsch Lyceum vellen, Verkiezingsposters, Opstellen van Dirk Visser, toneelrequisieten, afgedankte stoelen, reglementen voor de CLUB, stembiljetten en één Nasi Rames Speciaal. Toen drs. Van Duin zich uit de puinresten had gesleept, opende hij de tweede archiefkast. Na zich een weg te hebben gebaand door de 30 jaargangen Playboy, Animo, Vrij Nederland, Penthouse, Gereformeerd Dagblad, Gay-magazine en de telegraaf vond hij een geschikte plaats om de bal te verbergen.

“TOK, TOK, TOK, ..Tok tok .pok.pok..POK..Bwok Bwok BWOK”

“O” stelde drs. v. D. vast: “De Wolf heeft weer een kip geslacht!”. Toen kwam drs. v. Duin voor een dilemma te staan zijn fantasie was op, en hij moest nog één bal verstoppen.

“’s Effe kaiken, hoor, ik denk dat ik nu moet gaan denken, effe kaiken, ja, ik denk het wel, denk ik, ik weet het wel zaiker, ja, ik denk, ja, ik moet nadenken nu, ja, geloof ik, ’s effe kaiken, ja, ik weet heel zeker dat ik nu moet nadenken, denk ik, ja.”, maar hij vond geen geschikte plaats voor de derde bal: “Nou, dan maar in m’n handtasje, als er een lamp in past, dan toch zeker een biljartbal” (Epigonenwerk reg/bn)

Ondertussen zat men in de kelder ook niet stil. Dhr. Ter Haar had de gouden biljartballen geverfd en dhr. Nicolaas had ze naar de ler. kam. gebracht. Het was inmiddels pauze geworden…

Mw. Witsenburg kwam als eerste de kamer binnen ‘gekacheld’

Nadat ze haar eten had gegeten en haar drinken had gedronken pakte ze een keu en wilde stoten:

“Er klopt iets niet” zei ze met het oog op de twee roden en de ene witte bal: “Het lijkt wel of de witte iets groter is!” Ze nam de ballen in de hand en bemerkte iets vreemds:

“Hmmm, het lijkt wel of deze ballen een dichtheid hebben van 19.3 x 103 kg.m-3 (T=293K), terwijl ivoren ballen toch een dichtheid hebben van 1.9 x 103 kg.m-3 (T-293K), nou ja, ik overleg het zo wel even met Binas Bakker”

Geleidelijk liep de LK vol. Als laatste kwam dhr. Goselink binnen. Even keek de menigte hem aan en het moment daarop joelde men onder aanvoering van dhr. Uttien als één man: “HE, EEN BILJARTBAL!”

Met tranen in zijn ogen begaf dhr. Goselink zich naar het kamertje bij dhr. Smit, waar hij een vriendelijk steun en toeverlaat vond in de daar aanwezige schoonmaker/agoog Kees.

“Keehees” snikte dhr. Goselink, “Ze hebben me gepehest”

“Waarmee dan?” vroeg Kees, onderwijl op het voorhoofd van dhr. Goos kijkend en een scheiding in zijn haar aanbrengend.

“Ze hebben me gepehest met mun hohoofd”

“Wat denk je er zelf van?”

“Hatatatatat!” klonk het die avond bij de deur van het lokaal A-4, waarbinnen de ANIMO-redacteur Bret Tanner de advertenties aan het ‘verzorgen’ was. Het geluid werd veroorzaakt door Senior Arnold Hitgrap die een mitrailleur imiteerde. Vervolgens sloot deze de deur en liep door naar zijn lokaal. Hij kwam er binnen en verwonderde zich…

“Jeempie, we hadden die rommel toch in die archiefkast gestopt?” vloekte Arnold onbeschoft.

“HATattatatat!” klonk het nu ook bij de deur van A-5, waar Bret Tanner een MIG.58 bediende. Arnold liet dit niet op zich zitten en sprong behendig achter de barrière gesmokkelde koffiekopjes, theelepeltjes, Baarnsch Luceumvellen, Verkiezingsposters, opstellen van Dirk Visser, toneelrequisieten, afgedankte stoelen, reglementen van de CLUB, stembiljetten, 30 jaargangen Playboy, die dhr. van Duin ook nog even had doorgenomen, -en één Nasi Rames Speciaal.

“IIIEEEOOOEEEEWIEWIWWIEWIE-BOEM!” klonk zijn Davis torpedokanon. Bret zette als antwoord zijn Helm/kanon uit 1916, uitgevoerd met een pneumatische trekker op:

“OEM, OEM, OEM, BEMMELIE -BOEM!!”. Arnold, difuus door dit verbaal geweld, lanceerde nu de Fliegerfaust, een meerloops raket lanceer apparaat met een draagwijdte van 500 tot 2000 meter:

“RoosierooosiesoooorooowwMaxsssplop”. Bret kwam daarop met een geheel eigentijds wapen: de Honest-John (m-31) 2.640 kg bereik 32 km, snelheid Mach 1.5

“GuwewoewoewioewieowieoAHP- SJoep!”

“OK, nu stop ik hoor” riep de Senior, “Ik moet aan het werk, en overigens…” huichelde hij verder, “..vind ik wel dat de ANIMO en de Seniores wat beter met elkaar moeten opschieten”, terwijl hij vlug nog even een tijdbommetje aan het horloge van Bret monteerde.

“Ja!” riep Bret en hij maakte aanstalte om weg te lopen, maar vlug stopte hij nog even een gasbommetje in één van de rijkelijk aanwezige geïllustreerde ‘Heren’-bladen.

“Nou, laat ik maar weer eens aan het werk gaan” zei Arnold Hitgrap toen Bret Tanner naar zijn eigen ‘honk’ terug was. Toch een lichtelijk verbaast over zijn eigen werklust begon hij.

Nadat hij de gesmokkelde koffiekopjes, theelepeltje (zo’n 2000 in totaal), de Baarnsch Lyceum-vellen (een kilo’tje of 800), Verkiezingsposters, de Opstellen van Dirk Visser (er zat zelfs een betoog bij van de leraar Visser die stelde: Het feit dat mijn zoon hier op school zit geeft niemand zonder meer het recht te denken dat ik zijn mening napraat!), Toneelrequisieten, de afgedankte stoelen, de reglementen van de CLUB (goh, bestonden die dan?), de stembiljetten (Hij was niet voor niets Senior geworden…) en de 30 jaargangen Playboy weer in Archiefkast no. 1 had opgeborgen, de Nasi Rames Speciaal had opgegeten begon hij aan Archiefkast no. 2.

Na een kwartier te hebben opgeruimd, hoorde hij in het naast gelegen lokaal een knal en daaropvolgend een gedemd: “Godsie”

“HEEJOH” riep hij de ANIMO-redacteur toe, “Loop niet zo onbeschoft te vloeken joh!”. Maar Sjeempie, wat begon hier toch te ruiken?

Na weer een kwartier zoeken zag hij in die tweede archiefkast op die avond in lokaal A-5 op de derde plank IETS LIGGEN… Hij keek. Hij pakte. Hij voelde. Hij taste.

“He, een BILJARTBAL?!

Hij vroeg zich af hoe die daar nu kwam.

“Weet je wat?” zei hij bij zich zelf, “Laat ik eens lekker gaan slijmen eh. normaal doen, en deze biljartbal terugbrengen naar waar hij vandaan komt: de lerarenkamer!”

Vervolgens liep hij door de donkere, gangen naar de in stilte gehulde leraren kamer. Hij stapte er naar binnen, voelde een harde klap in zijn nek, keek op, zag de dader en viel neer…

Bert Natter

Ronald Giphart

Wie is de dader? Is het Bret? Dhr. Goselink? Dhr. Uttien? Dirk Visser? Drs. Van Duin? Dhr. Ter Haar? Mw. Witsenburg? Kees de Schoonmaker/agoog? Jos Bus? Dhr. Smit? Dhr. Cley? Bertus de sympathieke schoonmaker? Dhr. van de Voet? dhr. van Rooijen? Robert Rook? Dhr. Bökenkamp? Of zijn het de Neebs? En welke rol speelt commissaris Ragas? Lees dit alles in het nummer van VOLGENDE MAAND.

Nu kwam ook dhr. Roos, vrolijk de internationale fluitend de leraren kamer binnen gewalst. Zijn optimistische gezang werd echter bruut verstoord toen hij met zijn hoofd tegen de zijkant van de biljarttafel beukte.

“Snotverdeurie, tis da schuld van het Kapitaal!” Hoewel er daarna vredig werd doorgespeeld -ook ondanks de scheuren in het houtwerk- ontstond er elders in de lerarenkamer een wat minder vredige situatie:

“En ik zeg tog, over zoon taalverniewing ben ik in prinsiepe biezonder entosjast”

“Ja maar luistert gij nu eens eeven, zooiets is toch uit den booze? Hè, Leeve den losbandigheid!”

“Ja got zeg, vint jij dan niet dat ju un kint goet moet proberen te onderigten?”

“Wel, natuurlijk, maar dat hoeft dan toch niet ten koste te gaan van onze mooie taal? En zo moeilijk is het toch ook niet om die te leeren?”

Het gesprek ging nog even voort, tot het moment dat het ruw onderbroken werd door iemand dié er echt verstand van had: Nederlands tennis hoop in bange dagen, Jos Bus.

“Goddamned mèn, zouden jullie plies zo kind kunnen zijn en to shut up? Ik zit hier net een onwijs gave poster Lendl te bekijken. Hij ronkt de ballen echt weg, mèn.