Animo Schooljaar 1986/’87, Jaargang 57, nummer 3

Redactie: Hester, Bert, Janine, Lucienne, Claudine, Elisabeth, Aldert, Siri, Dirk

Medewerkers: Mw. Steenman, Mw. Roest, Mw. Uttien, Ronald, Elsbeth, Babet, Arjan, Lia, Natasja, het echtpaar Barentsz-van den Vlasakker.

Met dank aan: dhr. Morel en dhr. van Maurik.

En, hoe ging het?

Nog voordat je als eindexamenkandidaat de aula bent uitgestapt, na een vermoeiend tentamen, word je aangevallen door hordes leerlingen uit de niet-examen klassen, die je omver werpen en je vervolgens confronteren met -het niet van sadisme gespeende cliché: ‘En, hoe ging het?’, om je vervolgens, nadat je ze stotterend hebt geantwoord: “Verschrikkelijk”, aan je lot over te laten, juist op het moment dat je behoefte hebt aan zowel psychische als fysieke ondersteuning. Blijkbaar hebben leerlingen (mensen) er lol in te horen hoe slecht het andere mensen (leerlingen) vergaat.

Misschien is het nuttig, gelet op jullie toekomst, om hier eens te vertellen hoe dat gaat, zo’n tentamen.

De meesten van jullie denken dat wij om kwart over acht beginnen, omdat ze ons dan de aula binnen zien druppelen, dit is niet zo; dan hebben wij namelijk PAUZE. De tentamens beginnen om VIJF uur ’s nachts. Dit betekent dat we om vier uur door onze moeders gewekt worden, door middel van een emmer ijskoud water, want daar heeft de schoolleiding via een ‘rondschrijven’ speciaal om gevraagd.

Als we om kwart voor vijf op school aankomen, we komen altijd ruim op tijd, worden we, omdat koud water nu eenmaal zo verhelderend werkt, via een in de hal opgesteld waterkanon, met z’n tweehonderden naar de ingang van de aula gespoten, waarna men ons samenwringt met het dikke, rode vissertouw en de bordjes ‘stilte examen’ (vroeger stond daar ook nog 220 op, maar dat is nu afgeschaft.). Dit opdrijven en samenpersen gebeurt door een, speciaal door de school gehuurd en opgeleid, detachement Burgerwacht, ondersteund door een peloton uitgehongerde Politiehonden.

Dan gaan de deuren van de aula open en worden we met zwepen naar binnen geperst, enkele onder de voet gelopen medescholiertjes gebroken achterlatend (Deze worden met veldbedden door de burgerwacht naar binnen gesleept, want voor het maken van een tentamen is een gebroken ledemaat geen belemmering).

Vervolgens worden we met kettingen aan onze examentafeltjes vast geketend en onze muilkorven beletten het kauwen van kauwgom. Dan en slechts dan, wanneer éen van ons, middels een doktersverklaring kan aantonen dat hij NIET 5,5 uur achter elkaar kan staan, krijgt hij, zij het schoorvoetend, een stoel aangeboden, waarbij wel de kanttekening gemaakt moet worden dat hij, door de speciale constructie van de stoel, na een half uurtje zitten, onherroepelijk te maken zal krijgen met hetzij een hernia, hetzij een rugfractuur.

Dan gebeurt het. De in de aula opgestelde schijnwerpers (meestal voor toneel) worden op ons gericht en flitsen aan. Terwijl de rode en groene balken voor onze ogen ons kijkvermogen reduceren tot een niet noemenswaardig getal, worden de opgaven uitgedeeld. Op sein van de groepsleider slaan wij dan het eerste velletje van de drieënhalve kilo wegende stapel om, -en beginnen te werken. Wij dienen alle, ons in de zes afgelopen jaren bijeengebrachte, leerstof uit ons hoofd te kennen, -en dit is dan alleen voor het beantwoorden van de eerste vraag.

De rest van de vragen zijn de zogenaamde ‘inzicht-vragen’ een woord dat voor ons eenzelfde gevoelswaarde heeft als zweep, brandmerk of duimschroef.

Van 8.10 tot 8.15 uur hebben wij een halfuurtje pauze (sic), mits we kunnen aantonen dat we ieder afzonderlijk al minstens 30 vellen hebben volgeschreven, aan beide kanten.

Om 8.15 uur worden de leraren op ons losgelaten! De leraren (en leraressen), die blijkbaar in éen klap (of meerdere) willen inhalen wat wij hen in zes jaar hebben aangedaan, betreden breeduit lachend en wild om zich heen schoppend de aula, waar zij zich installeren bij een speciaal voor hen uitgerukt banket. Hun taak is: kijken of niemand spiekt en de leerlingen van extra blaadjes voorzien.

En ze doen hun werk goed!

Als een van ons de euvele moed heeft om in plaats van op zijn blaadje te kijken, even op het tafelblad kijkt, dan snellen de dienstdoende leraren toe om hem even een afstraffing te geven. Het kort martelen. Niemand van ons heeft het lef om zijn vinger op te steken om bijvoorbeeld te zeggen dat zijn pen op is, want dat zou kunnen worden uitgelegd als een werkweigering, en daarop staat een potje Chinees Hara Kiri worstelen met dhr. Roos. Het korte martelen.

Specialist in het langzame martelen is dhr. Cley. Hij vindt het nodig om, terwijl wij aan het zwoegen zijn, foto’s van ons te gaan nemen met een fototoestel waaraan een luidspreker is verbonden. KLIK, KLIK, KLIK. En was het nu nog maar een groepsfotootje of een overzichtje, nee, iedereen moet afzonderlijk op de foto, klaarblijkelijk omdat hij van iedereen het individuele leed op de ‘gevoelige plaat’ wil vastleggen, om later nog eens te kunnen kijken hoe de wraakneming zich voltrok.

Zoals ik al zei, de leraren nemen de taken goed op en de meesten zijn dan ook passend gekleed. Zo zal bijvoorbeeld tot mensenheugenis bij me blijven het schattige SADO-mantelpakje van dhr. Bos (eco) en de onder leer en ijzeren kettingen bedolven mevrouw Boesveldt, beide voorzien van enkele sadistische martelwerktuigen, om nog maar te zwijgen van de kopstoten van dhr. Goselink.

Om kwart over tien, nadat we murw gebeuld en moe geschreven ons werk met een kruiwagen naar de inlever-tafel hebben gesleept, worden we vrijgelaten.

Bij de uitgang van de aula wordt ons laatste restje hoop en zelfrespect met de grond gelijk gemaakt door de ons aanvallende niet-examen leerlingen:

En, hoe ging het?

Ik durf mijn naam niet te noemen uit angst voor maatREGelen.