Armoe en ellende

AD Magazine, Zaterdag 17 & zondag 18 oktober 2020.

Schrijver en veellezer Ronald Giphart leidt ons door zijn goedgevulde boekenkast en bespreekt boeken over armoe en ellende.

17 oktober is Wereldarmoededag. Ronald Giphart vindt: “Over armoede, ongelijkheid en uitbuiting kun je nooit genoeg lezen.”

John Steinbeck – De druiven der gramschap

Het werd de Dust Bowl genoemd, een periode van grote droogte in Amerika in de jaren 30, ten tijde van de Grote Depressie. Vooral Oklahoma, Kansas en Arkansas werden zwaar getroffen. Door jarenlange intensieve landbouw waren de landbouwgronden daar uitgeput en verarmd. Wanhopig besloten veel failliete boeren richting Californië te trekken, op zoek naar werk. Velen stierven onderweg van honger, uitputting en gebrek aan zorg.

Over deze noodlottige trektocht en de verschrikkingen onderweg schreef de Amerikaanse Nobelprijswinnaar John Steinbeck (1902-1968) zijn bekendste roman De druiven der gramschap (1939, in het Engels The Grapes of Wrath).

Het boek gaat over de loads, een grote bosrenfamilie die alle bezittingen heeft verkocht om in een truck richting het vruchtbare westen te reizen, met alle ontberingen van dien.

Hun reis is een hel, onderweg ontmoeten ze vele andere uitgeputte boeren die op zoek zijn naar geluk. Steinbeck beschrijft op felrealistische wijze de wanhopige strijd die deze hongerige arbeidsimmigranten moeten voeren met elkaar en de omstandigheden; een verhaal dat ook nu nog actueel is aan de grenzen van Amerika en Europa.

Charles Dickens – Oliver Twist

Het oerboek over sociale misstanden is Oliver Twist, geschreven door de toen 26-jarige Charles Dickens (1812-1870), die wordt gezien als de eerste literaire schrijver over het leven in geïndustrialiseerde steden. Als 12-jarige jongen had Dickens zelf gewerkt in een stinkende schoenenfabriek. Hij wist zich op te werken, leerde zichzelf steno en kwam terecht op een krantenredactie.

Oliver Twist, aanvankelijk verschenen als feuilleton, was een satirische aanklacht tegen sociale wantoestanden van het victoriaanse Engeland. Oliver Twist is een weeskind dat van het ene liefdeloze workhouse naar de andere uitbuitende ondernemer wordt gestuurd. Het boek over hem raakte een snaar: het werd veelvuldig vertaald, verfilmd en bewerkt. Onlangs verscheen een fraaie nieuwe Nederlandse hertaling van Tiny Fisscher, met illustraties van Annette Fienieg.

Emile Zola – De kopstoot

De Fransman Émile Zola (1840-1902) maakte zich als geen andere schrijver druk om sociale misstanden als ongelijkheid, uitbuiting en armoede. Dat laatste trof vooral grote vervuilde geïndustrialiseerde steden.

Zelf had Zola ook armoede gekend, hij trok zich het lot van arbeiders aan en schreef veel romans en feuilletons waarin armoede en onrecht een rol speelden. Een van de bekendste was De kopstoot (1878, in het Frans L’Assommoir), gesitueerd in de Parijse volkswijk Goutte d’Or, waar Zola nauwkeurig de taal en zeden van de bewoners bestudeerde. Het verhaal gaat over een wasvrouw die zich staande probeert te houden in een kapitalistische wereld. Na verschijning bracht het boek. Zola bekendheid en rijkdom, al werd hij door critici ook bestempeld als ‘romancier van het gepeupel’ en ‘Homerus van de beerput’.

F. Bordewijk – Karakter

De ondertitel van Karakter (1938) van de jurist en schrijver F. Bordewijk (1884-1965) luidt ‘een roman van zoon en vader’. Eigenlijk gaat het boek over de gecompliceerde driehoeksverhouding van een zoon, zijn vader en zijn moeder. De hardvochtige deurwaarder Dreverhaven heeft zich opgedrongen aan een 18-jarig dienstmeisje, Joba Katadreuffe. Na hun samenzijn blijkt ze zwanger van een jongetje. En hoewel Dreverhaven zijn verantwoordelijkheid wil nemen is Joba te trots om zijn hulp te accepteren. Joba en haar zoontje Jacob groeien in armoede op, omdat Joba Dreverhaven blijft buitensluiten. Hun verdere leven lang zullen vader en zoon strijd voeren en elkaar dwarszitten.

Wat mij betreft is Karakter het beste boek uit ons taalgebied. Ik laat het graag aan de lezers over die boude uitspraak te toetsen.