Begraafplaatsen zijn er vooral voor de levenden

Algemeen Dagblad, 26 november 2005

Slagregens, windvlagen, storm, gedonder aan den einder: het was gisteren indrukwekkend uitvaartweer op de Amsterdamse begraafplaats Zorgvlied. Ik was te vroeg voor de begrafenis van schrijver Henk van Woerden, en dus wandelde ik over de lommerpaden op zoek naar beroemde doden. Zorgvlied is het Père Lachaise van Amsterdam. Annie M.G. Schmidt, Herman Brood, Frank Grovers (‘die herfstkleuren!’), Carel Willink, Martin van Amerongen, Ischa Meijer, Renate Rubenstein en Willem van de Sande-Bakhuyzen liggen er even dood als de drom der namelozen om hen heen. Omdat het waterkogels begon te waaien, rende ik naar een afdakje, waar een man stond te schuilen. Hij vroeg of ik voor een begrafenis kwam. “Familie?”

“Nee, collega. Schrijver.”

Hij knikte bedachtzaam. “Oude of nieuwe gedeelte?” Ik trok mijn wenkbrauwen op.

“Bij het nieuwe gedeelte lig je naar de treinen te luisteren. Bij het oude heb je rust en prachtige natuur. De vraag is: hoe kom je in dat oude gedeelte? Daarvoor moetje al eeuwen een graf hebben gereserveerd. Tenzij je een BN-er bent, want dan is er plotseling wel plek. Dacht je dat Ischa had gereserveerd? En toch ligt hij in het oude gedeelte.”

Ik zweeg en keek naar de storm. Ik denk dat het de doden niet uitmaakt waar ze liggen, begraafplaatsen zijn er vooral voor de levenden.