Bikinidag

Kijk Magazine 2010, nummer 3 

Laat ik het ‘gordijnenwasdag’ noemen. Wanneer mijn moeder vroeger onze gordijnen van de rails haalde en naar de stomerij bracht, wist ik dat de lente definitief was begonnen. Het was alsof alle moeders in de wijk in het geheim met elkaar hadden afgesproken tegelijk aan de grote voorjaarsschoonmaak te beginnen. De huizen moesten aan kant, de winter was voorbij. Gordijnenwasdag is een variant op het begrip ‘bloesjesdag’: de feestelijke dag in het voorjaar waarop alle bedekkende lappen en zelfgekozen winterboerka’s aan de kapstok blijven en vrouwen voor het eerst in opwaaiende zomerkleren over de stoepen zwieren. Een ander woord is de door Martin Bril geïntroduceerde term ‘rokjesdag’: het moment dat vrouwen zich – alsof ze elkaar daarover ’s ochtends allemaal even hebben gebeld – plotseling op straat begeven in korte rokken zonder panty. De terrassen stromen vol, iedereen glimlacht, de zon schijnt wellustig en feromonen gieren iedereen door het opgewarmde lichaam.

Nederland is niet het enige land dat wordt begeesterd door ontwaakte bloesjes en rokjes. Frankrijk kent de journée de la jupe, en in Amerika spreken ze van NSD, oftewel National Skirt Day. Uit een woordenboek: ‘A day when women get to show off their legs for the purposes of generating upward movement in their companies. A day eagerly awaited and the purpose of which is often misinterpreted by men.’ En het is waar: wat vlaggetjesdag is voor haring, is rokjesdag voor hormonen.

Ik herinner me een stralende bloesjesweek ergens eind jaren tachtig. Mijn huisgenoot Bas stelde op een ochtend vast dat de lentezon het die dag definitief ging winnen van de nawinterkou. Hij gooide me mijn zwembroek toe en deelde mee dat we naar Scheveningen gingen. Volgens hem was het ‘bikinidag’, de eerste dag dat badgasten zich zouden ontbloten. Dat moment gingen we ons niet laten ontzeggen, besloot Bas.

Nu schelen de woorden ‘badplaats’ en ‘baltsplaats’ nauwelijks een letter. Een baltsplaats is een begrip uit de ornithologie: de plek waar vogels elkaar ontmoeten om elkaar het hof te maken. Paarvorming bij vogels is vaak een nog ingewikkelder procedé dan bij mensen. Neem de Noord-Amerikaanse waaierhoen, een grote vogel uit de familie van de ruigpoothoenders. Als de winter eindelijk is verdreven, komen de waaierhoenmannetjes bij elkaar op een open veld. Elk voor zich bakenen ze een klein terrein af. Laten we het ‘verendag’ noemen: de waaierhoenvrouwtjes stellen zich op aan de rand van de baltsplaats om hun kerels gade te slaan. De mannetjes paraderen op hun vierkante meter, zetten hun veren uit, blazen twee geelachtige luchtzakken in hun hals zo vol mogelijk op, in de hoop de vrouwtjes te imponeren. Deze voorstellingen, die een week of zes kunnen duren, gaan over in een ingewikkelde paringsdans, eindigend met een copulatie.

Ik wil Bas en mij niet met waaierhoenders vergelijken, maar ons gedrag had wel iets weg van een gemiddelde ruigpootvoorstelling. Het was ‘frisbeedag’, de eerste dag in het jaar dat we een frisbee naar elkaar overgooiden, met energiek gelach en studentikoos geren. Ik weet niet of de zonaanbiddende mensenvrouwtjes erg van ons onder de indruk waren, maar dat deed er eigenlijk ook niet toe. Dit was louter een feestdag voor de ogen, al het andere kwam later wel.