AD Magazine, zaterdag & zondag 7 juni 2020
Veellezer Ronald Giphart leidt ons door zijn goedgevulde boekenkast. Deze week tipt hij de mooiste biografieën die hij ooit las.
Truman Capote – Gerald Clarke
Over Truman Capote verschenen meerdere speelfilms en biografieën. De imposantste is het boek Capote (1988), in het Nederlands Truman Capote. In 2005 verfilmd met Philip Seymour Hoffman in de hoofdrol, die daarvoor een Oscar kreeg. Het verhaal van de beroemde schrijver is tragisch. Aan het eind van zijn leven leek hij alleen nog dronken in tv-programma’s te verschijnen om collega-schrijvers af te kraken. Het grote publiek zag hem als een clown.
Dit steekt schril af bij de roem en lof die hem in het begin van zijn schrijverschap ten deel vielen, toen hij de Amerikaanse literaire wereld als een mooie jonge faun, een mythologische god, wist te verbluffen. Hij introduceerde een nieuw literair genre: fiction op basis van facts, oftewel faction. Zijn bekendste werk, In Cold Blood (1966), is gebaseerd op de moord op een boerengezin uit Kansas in 1959.
Het homoseksuele mannetje met zijn lijzige stem was op dat moment misschien wel Amerika’s grootste schrijver. In 1966 gaf Capote in New York voor zeshonderd man een gigantisch gemaskerd bal. Als je geen uitnodiging had, telde je in societykringen niet mee.
Toen Capote achttien jaar later overleed stond aan zijn graf maar een handjevol mensen. Zo kan het verkeren met literaire roem: van faun naar clown. Maar prachtig opgeschreven door Gerald Clarke.
Darwin – Adrian Desmond & James Moore
In 2009 verscheen Darwin, de Nederlandse vertaling van een imposante biografie over Charles Darwin (1809-1882), geschreven door Adrian Desmond en James Moore. De biografie van ‘de meest invloedrijke wetenschapper ooit’ leest als een roman.
Als gesjeesde twintiger met een fascinatie voor biologie mocht Darwin van zijn ouweheer vier jaar lang over de wereld reizen. De weldadige rust die hij tijdens zijn beroemde tocht met het stinkende, door ongedierte geplaagde schip de Beagle genoot, gaf hem de mogelijkheid urenlang ongestoord na te denken over levensvormen en hun omstandigheden (heden ten dage zou de hobbywetenschapper na een tocht door de pampa’s en het doodschieten van een agoeti direct een filmpje posten op Instagram).
Darwin was een groot liefhebber van de natuur, maar doodde naar hartenlust om het even welk dier dat in zijn blikveld kwam. In zijn studententijd was hij lid van een ‘veelvraatclub’ die tot doel had obscure diersoorten te eten.
Hij was op het pathetische af statusgevoelig, maar uiteindelijk durfde hij wel, twintig jaar nadat hij op het idee kwam, zijn wereldschokkende theorie over natuurlijke selectie te publiceren. Hij haalde er de woede van veel gelovigen mee op de hals, maar veranderde definitief ons beeld van de wereld en de wetenschap.
Sontag – Benjamin Moser
Susan Sontag (1933-2004) was een van de bekendste naoorlogse filosofen en schrijvers. Bijna twintig boeken en ontelbaar veel essays schreef de Amerikaanse over uiteenlopende onderwerpen als fotografie, politiek, vrouwenrechten.pornografie, homoseksualiteit, politiek en mode (en nog veel meer). Haar internationale invloed was groot, hoewel haar reputatie niet onomstreden was; Sontag had felle voor-en tegenstanders. Dit kwam omdat ze niet schroomde politiek duidelijk stelling te nemen of zelf actie te voeren, bijvoorbeeld tijdens de belegering van Sarajevo in de jaren 90.
In haar persoonlijke (liefdes) leven was ze onstuimig en mede hierdoor werd ze een tot de verbeelding sprekende beroemdheid. Ze werd gefotografeerd door Andy Warhol, onderhield vriendschappelijke banden met mensen als Jackie Kennedy, Annie Leibovitz (haar latere partner) en John Lennon.
Eind vorig jaar verscheen een fijne biografie over haar, geschreven door Benjamin Moser, die er de Pulitzerprijs mee won. De Texaanse schrijver promoveerde in Utrecht en woont nog steeds in deze stad, wat dit weergaloze boek een Nederlandse touch geeft.
Overtuigend schetst Moser Sontags relatie met haar moeder, haar onvoorstelbare schoolprestaties, haar huwelijk en latere verhoudingen, en de slopende ziekte die haar zou vellen.
Paul Verhoeven – Rob van Scheers
In 1992, toen mijn debuutroman net was verschenen, werd mij door een journalist gevraagd of ik wat extra’s wilde verdienen door wat cassettebandjes uit te werken van lange gesprekken met Paul Verhoeven. Hij was bezig een biografie over de filmer te schrijven.
Heel soms, als het ’s nachts bliksemt en de takken zwiepend tegen het raam slaan, schrik ik nog weleens wakker van die tapes, omdat Verhoevens woordenstroom een grote intellectuele wissel op me trok. De succesvolste filmer van Nederland ooit was in zijn antwoorden namelijk oprecht briljant, maar vaak ook cruijffiaans onnavolgbaar.
De biograaf in kwestie, Rob van Scheers, slaagde erin Verhoevens leven en werk meeslepend te boekstaven. Hij sprak niet alleen uren met de meester zelf, maar bezocht ook Verhoevens filmsets en interviewde zo’n beetje iedereen met wie hij werkte: Michael Douglas en Sharon Stone (Basic Instinct), Rutger Hauer en Jeroen Krabbé (Soldaat van Oranje), Monique van de Ven (Turks Fruit), Carice van Houten (Zwartboek), Arnold Schwarzenegger (Total Recall), Kevin Bacon (Hollow Man) – en tientallen anderen.
Het eindresultaat is een feest voor iedereen die houdt van films, fijne anekdotes, cultuurgeschiedenis en scherpe analyses over de Nederlandse en Amerikaanse maatschappij.
Om Paul Verhoeven te citeren, van de uitgewerkte bandjes: ‘Niewaar?’
Leonardo da Vinci – Charles Nicholl
De Florentijnse architect; uitvinder, schilder, beeldhouwer, schrijver en wetenschapper Leonardo da Vinci werd geboren in 1452 en overleed in 1519. Al in 1550 werd voor het eerst uitgebreid over hem geschreven, het begin van eeuwenlange verheerlijking. Da Vinci is misschien wel een van de grootste genieën die ooit heeft geleefd.
Toch was de homo universalis ook maar gewoon een mens, met zijn aardse behoeften, natjes en droogjes. De Engelse schrijver Charles Nicholl publiceerde in 2004 een vuistdikke biografie over de knul die later in onze perceptie zou uitgroeien tot artistieke superheld. Het doel was te zoeken naar de mens achter de schepper van kunstwerken als La Gioconda (beter bekend als de Mona Lisa), De dame met de hermelijn en Het laatste avondmaal.
Nicholl laat hem zien als jongeman, werkend als leerling in het atelier van een beeldhouwer, hij schetst het Florence waar Leonardo zich staande probeert te houden, zijn beroemde opdrachtgevers (met illustere namen als De Medici en Borgia) en zijn omgang met de al even beroemde Michelangelo, hij speculeert over zijn homoseksualiteit en laat hem flauwe grapjes maken.
Er zijn historici die het waarheidsgehalte in twijfel trekken, maar dat maakt voor de leesbaarheid niet uit. Een heerlijk boek over de mens achter het genie.