Boekbesprekingbespreking 2

Rails Magazine Nummer 2 – februari 1998

Jessica Durlacher – Het geweten

Uitgeverij De Bezige Bij

Over de debuutroman van collega-literair critica Jessica Durlacher was de pers heel wat minder positief. Het Algemeen Dagblad geeft toe dat de dochter van de ruim anderhalf jaar geleden overleden schrijver G.L. Durlacher wel degelijk kan schrijven, ‘ook al is ze in het begin van het boek een beetje wijdlopig en kom je een handvol stilistische misbaksels tegen’. Het geweten gaat over twee joodse jongeren die ondanks de gruwel van ’40-’45 voor het geluk geboren lijken te zijn. Het AD stelt vast dat Durlachers boek een schets is van het doolhof van gevoelens waarin een generatie verkeert die de oorlog slechts van horen zeggen heeft, maar die als geen ander weet wat oorlog betekent. ‘Jessica Jansen had Het geweten niet kunnen schrijven,’ schrijft de criticus scherp, ‘Jessica Durlacher wel.’ Negatiever is de Volkskrant, wier boekbespreekster ‘als lezer’ (gelukkig niet als marmot of vuilnisman) verpletterd is onder de ‘loodzware bespiegelingen en omslachtige beeldspraak’ van Durlachers hoofdpersoon Edna. Ook vindt zij dat haar collega te veel zijpaden inslaat ‘waardoor het verhaal alle richting verliest’. Daarnaast ontbeert het boek ‘het enige dat een zo realistische roman nog interessant kan maken: realisme.’ Ronduit vernietigend is Trouw: ‘Geen moment voel ik mededogen of word ik gegrepen door een vlaag van woede over het zoveelste menselijke rampje dat Edna nu weer heeft uitgelokt. (…) Durlachers stijl blijkt eenvoudig niet scherp genoeg om Edna’s pijn en verliefdheid te laten branden. De duizend spiegeltjes houden, hoe hard Durlacher ook poetst, een treurig doffe glans.’ Gelukkig is Vrij Nederland daarentegen juichend enthousiast. Steekwoorden in deze recensie zijn: ‘meesterlijk portret’, ‘sterk’, ’tragikomisch’, ‘pijnlijke precisie’, ‘uiterst genietbaar’ en ‘een applausje waard’. Durlacher krijgt dit applausje van de krant waar ze zelf voor schrijft.

Midas Dekkers – De vergankelijkheid

Uitgeverij Contact

Midas Dekkers is bioloog en schrijver. In zijn eind vorig jaar verschenen essaybundel De vergankelijkheid stelt hij dat schoonheid en verval elkaar niet hoeven uit te sluiten. De recensent van Intermediair heeft erg van dit boek genoten, al noemt hij Dekkers verhaal over ‘de biologie van de veroudering’ nogal zwak. Dekkers zou beter tot zijn recht komen als schrijver dan als bioloog, stelt hij, hoewel hij De vergankelijkheid een ‘leuk, schitterend geïllustreerd’ boek over ‘de genietingen van het verval’ vindt. Hij schrijft: ‘Als aanstaande bejaarde ga je er bijna halsreikend naar uitzien.’ Meerdere recensenten zijn het hiermee eens, zo ook die van Hervormd Nederland. In zijn ogen is het een erg vol boek ‘waarin je gerust van voor naar achter en van links naar rechts kunt blijven lezen. Een boek dat bol staat van eigenzinnige beschouwingen.’ Alleen in het slothoofdstuk schiet Dekkers ‘fors uit de bocht’, omdat hij de bijbel laat eindigen bij Jezus’ kruiswoorden ‘Het is volbracht’. Oei! Gelukkig vergeeft de recensent van HN Dekkers dit.

Helga Ruebsamen – Het lied en de waarheid

Uitgeverij Contact

Maar één of twee keer per jaar verschijnt er een boek waarover de pers unaniem de loftrompet steekt. Eind vorig jaar overkwam dat de roman Het lied en de waarheid van de Haagse schrijfster Helga Ruebsamen (63). De verschillende recensenten lijken er een wedstrijd van te maken wie dit verslag het meest kan loven. Elsevier noemt het ‘een binnenoorlog en een buitenoorlog, geschreven met een Hollandse helderheid en een Javaanse zwier’ en ‘een fascinerend familieportret uit brokstukken van onszelf en ons verleden: betoverend en bikkelhard’. Vrij Nederland overtreft dit met’ Het lied en de waarheid is van een indringende pracht’, de Volkskrant heeft het over ‘een waagstuk dat met glans wordt volbracht’, maar de wedstrijd wordt met grote afstand op punten gewonnen door NRC Handelsblad met: ‘… dit hartverscheurend mooie boek.

Ruebsamen heeft al haar reeds bekende kwaliteiten, haar beschrijvingskunst, haar lichtvoetigheid en haar vermogen om meedogenloos in al haar personages door te dringen, subliem ingezet om Het lied en de waarheid zuiver en overtuigend te laten klinken. Wadend door een poel van herinneringen en niemand sparend heeft ze gezocht naar het paradijs dat ze niet heeft hervonden. De rottende puinhoop die ze aantrof heeft ze niettemin bitterzoet en wonderschoon beschreven.’ Overigens was ook criticus T. van Deel van Trouw zeer positief, zo positief zelfs dat hij geen moeite meer deed begrijpelijk over te komen: ‘Met Het lied en de waarheid (…) heeft Helga Ruebsamen haar magnum opus geschreven, allerminst een oeverloos gezever maar een brede en sensibele roman waaraan de noodzaak valt af te lezen, die handelt over het verloren paradijs, de macht van de verbeelding, de ramp van oorlog en onderduik. De tegenstellingen konden niet groter zijn.’ Noodzaak die handelt? De ramp van onderduik? En welke tegenstellingen?

Tim Krabbé – De grot

Uitgeverij Bert Bakker

Hoewel Krabbé door de letterkundige kritieken vroeger nogal eens onheus werd bejegend, roemt thans iedereen zijn vertelkracht en spanningsopbouw. De grot is dan ook ‘een goed geregisseerd drama’ (Hans Warren in een dozijn kranten), ‘stilistisch en in constructie van de plot (…) van superieure klasse’ (Algemeen Dagblad) en ‘aangenaam ondiep’ (een Volkskrant-manier om iets positiefs te zeggen). Vrij Nederland vindt dat het verhaal ‘wel verflauwt’, maar toch geeft de critica toe: ‘Het moet worden gezegd: zo listig draait Krabbé je een rad voor ogen, dat bij alle oplettendheid het slot als een totale verrassing komt.’ Ook de Drents Groningse Dagbladen stellen vast: ‘Het is vooral daarom een genot om De grot te lezen, omdat Krabbé voor elkaar heeft gekregen om je tegen het einde van zijn roman een prettige sensatie te bezorgen: je voelt je als lezer plotseling zo alwetend. Er zijn niet veel schrijvers in ons taalgebied die daartoe in staat zijn.’