Kijk Magazine 2016, nummer 12
In mijn strooptocht langs de krochten van het internet stuit ik regelmatig op interessante, hilarische en vaak ook onbegrijpelijke wetenswaardigheden. Zo was er de middeleeuwse mythe dat mannen zouden sterven als ze niet regelmatig een orgasme hadden. Een van de problemen was dat ze in de regel pas op latere leeftijd trouwden. Men was zich er goed van bewust dat mannen ook vóór het huwelijk hun behoeftes hadden. Daarom was het geaccepteerd gedrag voor jonge mannen om in groepsverband huizen van handige zakenvrouwen te bezoeken, zodat ze tegen betaling aan hun gerief konden komen. Liever dat dan dat ze zich zouden vergrijpen aan getrouwde vrouwen en jonge dochters.
Net als heden ten dage werden mannen in de middeleeuwen gezien als seksuele jagers en vrouwen als prooien. Buitenechtelijke seks werd ook toen al niet gewaardeerd, maar het lijkt erop alsof men dit gedrag mannen minder kwalijk nam dan nu.
Middeleeuwse boys bleven middeleeuwse boys. Een al te gretige sekshonger werd dan weer afgekeurd, omdat die kwalijke gezondheidsrisico’s met zich zou meebrengen. Van te veel seks zou je namelijk ziek of onvruchtbaar kunnen worden. Sinds de vroege middeleeuwen stonden er wel straffen op masturbatie, maar men nam het niet zo nauw met de naleving hiervan. Dat had onder andere te maken met het genoemde waandenkbeeld dat een man kon overlijden als hij niet af en toe zijn zaad loosde.
Natuurlijk waren er mannen die dit om wat voor reden dan ook officieel niet konden of mochten doen; monniken bijvoorbeeld. Een legende die in de twaalfde eeuw de ronde deed, ging over een monnik die in contact kwam met de duivel. De monnik vertelde dat hij zich wilde laten inwijden in de wereld van de zwarte magie. De duivel bood aan hem te helpen, in ruil voor een hoeveelheid van zijn zaad, waarvan de monnik overigens eerst zelf moest proeven. Wat de duivel met dit onsmakelijke kwakje moest, vertelt het verhaal niet. De geschiedenis was vooral bedoeld als aansporing voor monniken om met hun handen boven de dekens te slapen.
Hoewel het voor monniken dus verboden was om de hand aan zichzelf te slaan, waren er kerkelijke denkers die een oogje dichtknepen. Zij voerden Claudius Galenus op als autoriteit, een arts die leefde rond het jaar 200. Galenus vond masturbatie helemaal niet zo slecht, omdat het een goed medicijn was tegen seksuele frustratie. En het mooie was: je bleef er nog van in leven ook. Dat laatste is natuurlijk onzin, maar de medische wereld is inmiddels van dat eerste overtuigd: masturbatie is gezond. Meer daarover volgende maand!