Brief aan Nico Dijkshoorn wat opvalt in de media 10 2013

VARA GIDS 10, 9-15 maart 2013

Ha Nico,

Levensbericht vanuit een hotelkamer in Stockholm, met mijn laptop op schoot en Zweedse televisie op mijn flatscreen. Ik ben hier met de vorige week gelauwerde culinair-fotograaf Jan Bartelsman voor een restaurantboek over Stockholm. We bezoeken 50 eetgelegenheden in totaal 8 dagen, dus ik ben blij dat ik even lig.

Het is een van mijn diepst doorleefde heimelijke genoegens: in een verloren moment op een buitenlandse hotelkamer zappen langs zenders in een taal die ik niet begrijp. Een brokje Zweedse soap, een fragment van een lokaal nieuwsitem over een of andere busstaking, een flard van een kinderprogramma, een weerbericht.

Ik kijk nu naar een kändisintervju en verlustig mij aan het vrolijke Zweedse gegorgel waarmee de plaatselijke deskundologen over de actualiteit praten. Het is een geruststellend idee dat hoe ver je ook reist en hoe mooi het land ook is dat je bezoekt: de ellende op televisie is overal hetzelfde.

Zoals alle Nederlandse stadscentra inmiddels exact dezelfde winkels hebben, zo lijkt ook het televisie-aanbod wereldwijd volstrekt inwisselbaar. Van Spanje tot Zuid-Afrika tot Australië tot Zweden: overal blaft Gordon Ramsay tegen amateurkoks, overal laten aandachtszieke malloten zich door draaiende slagbomen in het water beuken, overal zwieren aandachtszieke sterren over de dansvloer en overal heeft ieder praatprogramma plaatselijke fast thinkers.

Dat is een term van de Franse socioloog Pierre Bourdieu, die al in de jaren 90 inzag dat televisie steeds meer zal worden gedomineerd door tv-gasten die – ongeacht het onderwerp – direct een mening klaar hebben. Overal bevolken graagpraters, altijdschreeuwers en sneloordelers de buis.

En zo heeft ieder televisie-wingewest een paar vaste tv-islamologen, tv-voetbalologen, tv-historologen, tv-allochtonologen, tv-biologen en tv-janmulderologen. Ik heb nog geen Zweedse tv-huisdichteroloog voorbij zien komen, maar die is er ongetwijfeld.

Net heb ik gekeken naar de verrichtingen van een plaatselijke tv-kokkoloog, die met hetzelfde schuimende enthousiasme als waarmee bij ons Rudolph van Veen gerechten masturbeert, achter zijn pannen stond klaar te komen van liefde voor zijn eigen creaties. Nordic creaties om precies te zijn.

De hele wereld is tegenwoordig in de ban van een nieuwe gastronomische ontwikkeling. Eerst was er de klassieke Franse keuken, toen kwamen de vernieuwers van de nouvelle cuisine, daarna deed iedereen aan fusion, vervolgens stoomden de Spaanse moleculaire alchemisten op, daarna de Italiaanse slow cookers, de Amerikaanse raw-beweging en inmiddels valt iedereen voor de zogenoemde nordic food revolution.

Oftewel: hoe de Vikingen de wereld veroveren met hun heruitgevonden oerkeuken. De bekendste vertegenwoordiger van deze kookstroming is René Redzepi van restaurant Noma in Kopenhagen (volgens een toonaangevende lijst op dit moment het beste restaurant ter wereld). Daar eet je levende garnalen, mieren, mossen, schors van bomen en wat niet al. De nieuwe Nordici willen terug naar de natuur, terug naar hun obscure besjes, vreemde Scandinavische plantjes, maffe gerstsoorten, ingemaakte denneappelschaafsels en wat voor schijnbaar oneetbaars er verder valt te vinden.

Enfin, genoeg tv gekeken, ik moet op naar het volgende restaurant, op naar een nieuwe lading eetbare gefermenteerde Scandinavische schurftvormen die alleen worden gevonden op sluitspieren van levende rendieren. Tot zover mijn levensbericht, Nico, misschien wel mijn laatste.