Brief aan Nico Dijkshoorn wat opvalt in de media 14 2013

VARA GIDS 14, 6-12 april 2013

Heeee Nico,

Al een paar dagen suist bij mij het gesprek na dat we hadden in de kleedkamer van een van die multifunctionele theaters annex crematoria die we onlangs bezochten. Jij beweerde – met een lichte snik van onbegrip in je stem – dat de Belgen het op het gebied van de popmuziek overtuigend winnen van het onmachtige gewannabee uit Nederland.

‘Zij hebben een eigen toon en stijl; zei je, ’terwijl in Nederland veel bandjes pretentieus proberen te imiteren wat er in Amerika en Engeland gebeurt.’

Ik ken de Vlaamse en Nederlandse popmuziek te slecht om daar een mening over te koesteren, en daarbij ben ik het sowieso op voorhand eens met alles wat je zegt. Nu heb ik jou wel eens horen beweren dat ‘kunst geen wedstrijd’ is en dat geldt natuurlijk ook voor landen onderling, al is het inderdaad opmerkelijk dat op het gebied van popmuziek, film, mode, fotografie, gastronomie, kunst, strips, theater, humor, televisie, onderwijs, taal, wielrennen, bonbons en bier onze zuiderburen het met gemak lijken te winnen van het verwaande getobber bij ons.

Het is overigens niet voor het eerst in de geschiedenis. Ik weet niet of jij de polyfone vocale muziek de afgelopen zeshonderd jaar een beetje hebt gevolgd, maar die is altijd een enorme bron van strijd geweest tussen Noord-Nederlandse, Vlaamse en Franco-Vlaamse componisten en muzikanten. En de componisten uit wat nu Belgiƫ is, hebben het altijd gewonnen van de prutsers uit onze contreien.

Een paar dagen na ons optreden in dat multifunctionele theater zag ik op de Belgische televisie een prachtig registratie van misschien wel het bekendste werk van misschien wel de bekendste componist van ‘de Nederlandse school’: de Lagrime di San Pietro van de Vlaming Orlandus Lassus.

Lassus schreef zijn ‘Tranen van Sint-Petrus’ een paar weken voor zijn dood in 1594, na een lange periode van zware depressie en een opspelende angst om te sterven. De tekst gaat over het verdriet van de oude apostel Petrus als hij eraan terugdenkt hoe hij zijn liefde voor Jezus heeft verloochend. Niet vaak werden doodsangst en deernis over het voorbije leven zo indrukwekkend verklankt.

In 2010 werd Lassus’ stuk in ItaliĆ« uitgevoerd door het Collegium Vocale Gent, misschien wel het bekendste koor van oude muziek. Na afloop van de Lagrime zond Canvas een documentaire uit over het Collegium Vocale, dat in 1970 werd gesticht door de Gentenaar Philippe Herreweghe. Bij zijn komst aan de universiteit verzamelde hij destijds wat vrienden om zich heen om een koor op te richten.

‘De bedoeling was natuurlijk; vertelde Herreweghe veertig jaar later, ‘om in contact te komen met meisjes.’

Een mooi en aandoenlijk antwoord, zeker als je weet dat het voormalige studentenkoor inmiddels is uitgegroeid tot een internationaal top-ensemble en dat een van de muzes voor wie het koor is opgericht er na al die tijd nog steeds zingt. Het is het verlangen naar liefde dat de kunst heeft opgestuwd tot grote hoogten. Misschien moeten Nederlandse bandjes en andere kunstenmakers hun pretenties eens overboord gooien, en ook gewoon voor de meisjes gaan, Nico.