Brief aan Nico Dijkshoorn wat opvalt in de media 17 2013

VARA GIDS 17, 27 april – 3 mei 2013

Als je dit leest ben ik er niet meer. Althans, niet meer in Nederland. Toen de datum bekend werd waarop onze sprookjeskoningin haar functie zou overdragen aan onze sprookjesprins, besloot ik een vakantie naar het buitenland te boeken. Prima, die wezenloze idiotie, maar dan liever zonder mij. De overdracht had ook direct na bekendmaking op tv gekund, maar nee, bij sprookjes horen sprookjesfeestjes om het volk in slaap te hypnotiseren. Brood en Beatrix. Ik ben een kroningsvluchteling.

Gekeken naar de bijna Noord-Koreaanse verheerlijking waarmee de nepotistische baanswissel de afgelopen maanden in ons democratische land is toegejuicht, weet ik dat ik de goede beslissing heb genomen. Dat gaat de komende week alleen maar krankzinniger worden. Aan oranjeverdebilisering geen gebrek. Geen dag is er de afgelopen tijd voorbijgegaan of de kwaliteitsmedia berichtten met mallotige ernst over de naderende festiviteiten. Op de publieksradio wordt al weken dagelijks meerdere malen een speciaal Inhuldiging-Journaal uitgezonden opdat mensen op de hoogte blijven ‘van het laatste nieuws rondom de inhuldiging’.

We worden nu al tot droevens toe geterroriseerd met inhuldigingsgebak, inhuldigingsmunten, inhuldigingschocola, vlaggen, mokken, tulpen, gsm-hoesjes, hoeden, handklappers, ballen, paraplu’s en een speciale traploosregelbare multispeed waterproof kroningsvibrator (de zogenoemde ‘vibrerende wortel’, artikelnummer 561657 – je zult er in een opgewonden bui om verlegen zitten).

Wat mij zo tegenvalt is dat zoveel mensen eraan meedoen van wie je zou mogen verwachten dat ze die kolderieke instuif naar waarde weten te schatten. Al die zangers, artiesten en Bekende Onderdanen die willen meezingen, meebedanken, meevaren, meezwaaien, meedromen met de nieuwe koning, uit angst de boot te missen of in ongenade van dat vreselijke wraakzuchtige benepen orangistisch rotvolk te raken.

Mijn grootste angst… Of laat ik niet overdrijven één van mijn angsten was dat jij je ook voor het karretje van de Nassau-fanclub zou laten spannen, Nico. Dat je je had laten strikken om op een kroningsfeest of een bedankbijeenkomst wat lief-snedige gedichten voor te dragen over ‘wat voor een koningin Beatrix voor jou is geweest’ (je moest verdomme eens weten waarvoor ik gevraagd ben). Of nog erger: dat je zou meeschrijven aan zo’n Nationaal Kroningslied of hoe die walmende ellende mag heten.

Tot ik je vorige week bij Voetbal International zag zitten, waar – goed onderwerp voor een voetbalprogramma – de naderende abdicatie ook even ter sprake kwam. Nu ken ik jou als een montere man, die overal humor uit weet te peuren. Ik kan me geen onderwerpen voor de geest halen waarover jij geen grappen hebt gemaakt of zou kunnen maken. Toch leek je daar bij VI tot mijn aangename verrassing bevangen door nijdige humorloosheid die ik niet van je ken. Het ging over de minimaal vijftig miljoen die het onnozele feestje de samenleving kost, en jij bracht dat in verband met voedselbanken en mensen die – in het land van de nieuwe koning – honger lijden. Je had gelijk: het is weerzinwekkend.

En daarom vlucht ik. Zittend op een Grieks terras zal ik een ouzo op je nemen en met mededogen aan je denken, achterblijver. Ik zal tot God bidden zich te ontfermen over jouw ziel en over dat arme volk.