Brief aan Nico Dijkshoorn wat opvalt in de media 19 2013

Vara Gids 19, 11-17 mei 2013

Heeee Nico,

Dit schrijf ik je met uitzicht op de Egeïsche zee. Ieder jaar rond deze tijd ga ik met vrienden en jeugdige schreeuwkeeltjes naar een ontdooiend Grieks eiland. Het hotel waar we al jaren verblijven opent als vanouds in de week dat wij arriveren. Al vijf jaar achter elkaar zijn wij de eerste gasten van het seizoen. Het geeft mij ieder jaar weer grote voldoening te kijken naar een opstartend hotel, dat zich klaarmaakt voor een zinderende zomer. De koelkasten worden gevuld, de matrassen komen uit de stalling, alles wordt geboend en uitgepakt, het lijkt alsof we ons in een documentaire van Michiel van Erp bevinden. Er hangt een verwachtingsvolle verkneukeling naar maanden van zon en plezier.

Van de crisis hier in Griekenland is vooralsnog niets te merken, maar misschien dat eilanden minder worden geraakt of dat men de hotelgasten er zo min mogelijk mee wil confronteren. De groep kinderen vermaakt zich verderop bij het water, mijn vrienden liggen verspreid over strandstoelen, er waait een lauwe bries door de takken van de boompjes die in het zand zijn geplant, zonnestraaltjes komen door het raster van mijn strandparasol – dit is vakantie.

Nederland voelt goddank erg ver weg. Toen ik het land ontvluchtte was de sfeer ietwat gespannen, en dat had alles te maken met de inhuldiging van Willem-Alexander (die overigens vandaag plaatsvindt, terwijl wij in heerlijke onwetendheid op dit eiland verblijven). Bij ons vertrek was er een immense heisa om een koningslied, er waren grimmige verwensingen, bedreigingen, de gebruikelijke hatelijkheden tussen ‘de elite’ en ‘het volk’.

Wim de Bie noemde Nederland ‘een open inrichting’. Volgens velen wordt het in ons land ‘steeds erger’. Op de sociale media ventileert iedereen ongestoord zijn groeiende onvrede over om het even welk onderwerp. Jij had jouw steentjes bijgedragen aan het ventileren van onvrede over een bepaalde artistieke prestatie, waarna jouw steentjes direct werden geretourneerd. Deze zin las ik letterlijk op Twitter: ‘Twitter is het open riool van het internet, waarin de permanente stroom onderbuikblubber van geschift Nederland leegloopt.’

Ach, wat een vertrouwd gevoel. Het wordt alleen niet ‘steeds erger’: het is altijd erg geweest. Voor je plezier zou je De ware vrijheid van Luc Panhuysen eens moeten lezen, over de broers Johan en Cornelis de Witt, de regenten die door het orangistische gepeupel zo bruut uit elkaar werden getrokken. In de aanloop van hun dramatische einde verscheen er destijds – we hebben het over de zeventiende eeuw – een stroom opruiende pamfletten en schotsschriften.

Pamfletten waren vaak anonieme, vaak humoristische, vaak agressieve commentaren op actuele gebeurtenissen. Nederland werd aan het begin van de ‘informatierevolutie’ overspoeld met dit soort tekstjes. Op markten, bij kerken, in herbergen, in kroegen, bij mensen thuis: overal slingerden en hingen velletjes met grappen, observaties, woedende veroordelingen en regelrechte oproepen tot geweld en moord. Niets nieuws onder de zon: die pamfletten uit de zeventiende eeuw waren de Twitterberichten van nu.

Enfin, ik lig hier pamfletloos, twitterloos, tv-loos, abdicatieloos en vooral Nederlandloos in de zon. Over een week keer ik terug naar de open inrichting, in de ijdele hoop dat de rust zal zijn teruggekeerd.