Charles Groenhuijsen

Vara Gids 19, 9-15 mei 2020

Op1-presentator en oud-Amerika-correspondent Charles Groenhuijsen maakte meerdere financiële crises van dichtbij mee. ‘Paniek en wanhoop zijn bijna altijd onterecht gebleken.’

Je komt uit een keurig Fries katholiek gezin. Uit Joure. Laatst was ik er terug voor een lezing: kniehoog liep ik er door m’n eigen jeugd. Ik zat op een katholieke school, er was een katholieke gymvereniging en een katholieke padvinderij. Aan de katholieke kerk heb ik alleen maar goede herinneringen: ik ben misdienaar geweest en heb er zelfs nog even over gedacht om naar het seminarie te gaan.

Om priester te worden? Dat had voor mij iets heel fascinerends. Ik vond vooral de tradities spannend en het leek me geweldig om ergens anders te gaan wonen. Ik kom uit een harmonieus gezin, dus ik hoefde niet per se weg, maar reizen trok me zeer. Uiteindelijk ben ik gewoon naar het gymnasium in Sneek gegaan en heb ik mij bekeerd tot de Friese famkes. Die bevielen ook goed.

Daarna ging je geschiedenis in Utrecht studeren. Een studie die ik niet heb afgemaakt, omdat ik al snel bij het Utrechtse Universiteitsblad ging werken en later voor de Volkskrant. Gelukkig hoefde ik niet in dienst, want volgens de militaire psychiater had ik een autoriteitsprobleem en was ik een hopeloos geval, qua stabiliteit. Die indruk had ik bij mijn keuring ook wel zo’n beetje zelf gewekt, maar ik ben altijd een vrijbuiter geweest en erg op mezelf. En dat ben ik ook gebleven.

In de journalistiek maakte je razendsnel carrière. Na de Volkskrant ging je in 1983 naar de NOS, waar je al na drie jaar correspondent Amerika werd. Was dat een ambitie van je? Zeker, en het maakte mij niet zoveel uit in welk land. Bijna was ik voor de KRO correspondent in Rome geworden en heb ook nog bij de actualiteitenrubriek Brandpunt gesolliciteerd, maar ben uiteindelijk afgewezen op ‘mijn groeiende distantie tot de katholieke leefwereld’. De baan ging daarom naar Fons de Poel. Ik plaag hem daar nog wel eens mee. ‘Jij bent roomser dan ik, Fons. Je kunt beter jokken.’

En toen kwam Amerika vrij, want Haye Thomas vertrok naar Londen. Kwam je in Washington in een gespreid bedje? Die goeie ouwe Haye. ‘The Big Dutchman’ zoals buitenlandse collega’s hem noemden. Hij liet behalve veel vrienden en heel veel warmte, niet veel voor me achter. Haye was een indrukwekkend mens, even lief als chaotisch, maar organiseren was niet zijn kracht. Ik wilde meer samenwerken met Duitse, Franse, Zwitserse en Deense journalisten. We deelden cameraploegen en trokken gezamenlijk op. Ik kwam midden in de verkiezingscampagne in Amerika te wonen, echt in een hectische tijd.

Werd je zo’n spreekwoordelijke ‘boy on the bus’, een journalist in de campaign trail? Niet te vergelijken met de boys van The New York Times en The Washington Post, maar het was echt een feest om de campagne te volgen. Een Zwitserse collega en ik zorgden altijd dat we heel vroeg bij verkiezingsbijeenkomsten kwamen, mede om alle kandidaten te kunnen spreken. Ik maakte vaak de grap dat ik de Royal Dutch Television vertegenwoordigde, en daar waren kandidaten als Jesse Jackson en Michael Dukakis wel vatbaar voor. Het was de periode van Ronald Reagan, die Nederlanders altijd maar een heel domme man vonden. Daar hebben wij een talent voor: links is altijd heel slim, rechts heel dom.

En wás Reagan dat dan niet? Van alle presidenten die ik heb meegemaakt, was hij voor buitenlandse correspondenten verreweg de beste. Ik had een keer bij het Witte Huis aangegeven dat ik over aids wilde schrijven, waarop ik prompt werd gebeld of ik de week erop Reagan wilde komen interviewen. Dat was een gesprek van driekwartier, met vijf andere journalisten in The Oval Office. Natuurlijk was er een hoop gedoe omheen. Ik kreeg nog een foto van de president en mij, getekend met: ‘With best wishes, Ronald Reagan.’

Dat was in het aidstijdperk, inmiddels zijn we een pandemie verder, met een nieuwe president, die ook niet door iedere Nederlander wordt geroemd om zijn intelligentie. Heb je DonaId Trump ooit ontmoet in de twee perioden dat je in Amerika zat? Nee, en nooit geprobeerd ook. Sinds 2006 was ik geen Washington-correspondent meer. Trump, destijds net aan het begin van zijn derde huwelijk, was gewoon nog een New Yorkse projectontwikkelaar met een heel grote mond.

Wat vond je van hem, toen hij later begon op te komen? Nou, gelukkig is dat gedocumenteerd, want van het begin af aan had ik echt het idee dat hij ver zou komen. Zeker toen Hillary zijn tegenkandidaat werd. De helft van Amerika haatte haar, ze was een beroerde campaigner, een ijskonijn. Zelden iemand in de Amerikaanse geschiedenis had iemand zoveel kwalificaties om president te worden, en zo’n slechte performance.

In je boek Alles gaat voorbij. Zelfs Donald Trump (2019) noem je Trump de laatste poortwachter van het koninkrijk van Archie Bunker, de boze hoofdpersoon van tv-serie All in the family. Trump doet wanhopige pogingen om het Amerika van vroeger bijeen te houden. Met hun nagels in de rotswand proberen de conservatieven vast te houden aan het idee dat het nog 1965 is. Amerika is in rap tempo aan het opschuiven naar links en Republikeinen proberen voortdurend die opkomst van stemmers te beperken, door bijvoorbeeld registratie van arme kiezers onmogelijk te maken.

Jouw stelling is dat de jonge, aankomende generatie de loop van de verkiezingen gaat bepalen. Ja, dat had ik in 2016 al verwacht, maar door het talent van Trump – dat moet je hem nageven – kwam dat er nog niet van. Amerika is een redelijk liberaal land als het gaat om abortus, wapenbezit, homohuwelijk en het klimaat. Veel linkser dan de aandacht voor Trump doet denken.

Je bent zelf behoorlijk veramerikaniseerd. Je vrouw en jij hebben drie kinderen, die voor een groot deel in Amerika zijn opgegroeid. Ze zijn nu 28, 26 en 24 jaar, twee wonen en werken nog in Amerika en onze oudste woont in Zweden. Het was bijzonder om door hun ogen naar Nederland en Amerika te kijken. Toen onze oudste zoon een jaar of twaalf was, ging hij eens op zeilkamp in Nederland. Thuis spraken we Nederlands, dus de taal was geen probleem. Na een week haalden we hem op en we vroegen wat hem ’t meest was opgevallen. Ten eerste het grove taalgebruik van Nederlandse kinderen. Lul. Klootzak. Hufter. Allemaal woorden waarvoor je in Amerika van school wordt gestuurd. Ten tweede de vrijheid van kinderen. Er was een loopplank waar hij in zijn eentje vanaf mocht lopen, zonder chaperonne of touwen. In Amerika is men extreem beschermend.

En wat leerde jij, kijkend door hun ogen, over Amerika? Dat kinderen daar overdreven worden geprezen. Mijn oudste zat op baseball, maar hij was er geen ster in. Toch kreeg hij van zijn coaches complimenten en ook kwam hij voortdurend met een trophy naar huis. Amerika is een trofee-maatschappij, waarbij prestaties ongelooflijk breed worden uitgemeten. In Nederland gaat het soms ook die kant op.

Is Donald Trump daar niet een exponent van? Maar hij overdrijft weer op een andere manier. Wat hij doet is voor een deel zeer on-Amerikaans, Hij scheldt iedereen uit, terwijl Amerikanen juist uitermate beleefd zijn. Dat is Trump helemaal niet. Amerika is een feel good-samenleving waarvan je de codes moet kennen. Nederlanders zitten in hun bubble: alle Amerikanen zijn oppervlakkige, lawaaiige Trumpianen. Vanuit die verbazing schrijf ik mijn boeken.

Een van je boeken – Optimisten hebben de hele wereld – is een pleidooi voor positiviteit. Inmiddels is er nogal wat veranderd. Moeten we ons niet toch een beetje zorgen maken? Tja, niemand weet hoe de coronacrisis afloopt of wat de impact op de samenleving zal zijn. Wat gebeurt er als het virus groot toeslaat in Afrika? Corona is een termietenplaag die de structuur van de samenleving wegknaagt.

Dat klinkt niet zo positief. Het valt, denk ik, toch wel mee. Mensen verwachten nooit dat ze uit een crisis zullen komen waarin ze zich bevinden. Neem de Tweede Wereldoorlog, erger kon de mensheid het niet hebben. De gedachte was dat de menselijke beschaving piepend en knarsend ten einde was gekomen. Maar het omgekeerde is gebeurd. Qua welvaart en technologie, emancipatie, levensverwachting, opleidingsniveau is alles na de oorlog alleen maar beter geworden. We hebben in de vorige eeuw een griepepidemie gehad met vijftig miljoen doden. En ook daaruit zijn we opgekrabbeld. Sterker nog, het is nog nooit zo goed gegaan als in de afgelopen periode. Als je ziet wat er tijdens mijn journalistieke carrière is gebeurd in de wereld. De Irak-oorlogen, 9/11, de dotcom-bubble in 2000, in 2008 de banken crisis. Of neem Black Monday, oktober 1987, toen de Dow Jones vijfhonderd punten zakte. In die periode heb ik voor de NOS op Wall Street mensen geïnterviewd. Ze zeiden: dit is zó verschrikkelijk, de vraag is of dit ooit nog goed komt. Terugkijkend op crises uit het verleden besef je dat die de vooruitgang hebben vertraagd, maar niet gestopt. De kans is groot dat ons dat met corona weer zal gebeuren. Paniek en wanhoop zijn achteraf bijna altijd onterecht gebleken.

En je vreest ook geen tweede termijn van Donald Trump? Er gloren voor Trump dit najaar drie mogelijke doemscenario’s. De eerste is een wederopleving van het coronavirus. In de zomer klopt hij zichzelf op de borst dat hij corona heeft verjaagd en dan komt het in oktober keihard terug. Dat zal beroerd zijn voor zijn herverkiezing. Een ander scenario is een rampzalig orkaanseizoen. Trump zal daar klappen van meekrijgen. Een derde scenario is dat hij zelf corona krijgt. Hij is extreem kwetsbaar. Dit is geen wensdenken, hè? Ik zeg niet dat het gebeurt, maar dit zijn reële mogelijkheden.

Is de Democratische kandidaat Joe Biden op zijn zevenenzeventigste wel de geschiktste kandidaat? Trump scoort slecht als het gaat om zijn corona-aanpak. Als hij op dit moment tegen Obama of Bill Clinton moest strijden was hij kansloos. Biden is een ander verhaal. Die zou kunnen winnen, maar brengt een zaal niet in vervoering. Biden heeft grote tekortkomingen. Ik heb hem een aantal keer geïnterviewd, vroeger was hij norser, maar hij is aardiger geworden. Mocht hij corona krijgen dan kunnen de Democraten hergroeperen en Andrew Cuomo, de gouverneur van New York, als kandidaat kiezen. Dat acht ik niet onmogelijk.

Hoe is het om in deze tijd journalist te zijn? Ik heb pret voor tien. Lezingen zitten er op dit moment niet in, en dat is jammer maar ik heb een contract getekend voor een nieuw boek, dat met corona te maken zal hebben. En Op1 loopt ook goed.

Volgens de peilingen zijn jij en Carrie ten Napel het populairste presentatieduo. Uiteraard willen we graag goed scoren en we vinden het leuk als gasten graag bij ons komen. Carrie en ik kenden elkaar niet, maar we hebben een match en doen het leuk samen. Kijkers zetten ons programma op aan het einde van de dag, dus je moet proberen een verlengstuk van de huiskamer te zijn. Toen Carrie en ik elkaar ontmoetten hebben we gezegd: we gaan elkaar dingen gunnen en elkaar de ruimte laten. Ik denk dat kijkers dat voelen. En gasten ook. Laatst was er iemand die wilde graag te gast zijn bij Op1, maar alleen op de avond dat wij er zaten. Dat doet me wel wat.

Het valt me op dat jullie ook onderwerpen hebben die niet per se zwaar in de coronahoek zitten. We dobberen er nu af en toe iets vanaf omdat het anders wel heel veel corona is op een avond. Veel zal afhangen van het kabinetsbeleid. Mijn inschatting is dat als we een deel van die maatregelen gaan loslaten, we uiteindelijk toch weer een nieuwe golf aan besmettingen krijgen. Ik denk dat we een heel rare stille zomer tegemoet gaan. Corona is voorlopig here to stay.

Ik hoopte eigenlijk datje zou afsluiten met wat optimisme… De samenleving zal opnieuw ingedeeld gaan worden. Veel zal afhangen van een vaccin en medicijnen, maar zelfs die zullen de problemen niet meteen oplossen. En toch komt er uiteindelijk een ‘nieuw normaal’. We vrezen dat het nooit meer zo wordt als vroeger, maar het nieuwe normaal zal uiteindelijk een beter normaal zijn, daar ben ik van overtuigd.

CV

Charles Groenhuijsen (Joure,16 april1954) is presentator, schrijver en Amerika-deskundige. Nog tijdens zijn (afgebroken) studie geschiedenis ging hij werken in de journalistiek.

In 1983 werd hij aangenomen door de NOS, waarvoor hij van 1986 tot 1989 in Amerika zat. Hierna presenteerde hij NOS-Laat en Nova. In1996 keerde hij terug naar Amerika.

In 2006 zou hij Philip Freriks opvolgen als anchor, maar hij kreeg een arbeidsconflict met Hans Laroes. De rechter stelde Groenhuijsen in het gelijk.

Sinds begin 2020 presenteert hij op woensdag met Carriet en Napel namens MAX de talkshow Op1.

Groenhuijsen is daarnaast schrijver.

Hij is getrouwd en heeft drie volwassen kinderen.

TV

‘Ik kijk weinig tv. Ik volg het Amerikaanse nieuws en natuurlijk kijk ik wat collega talkshows doen. Netflix? Nauwelijks. Mijn vrouw zegt dat ik daar te ongeduldig voor ben. Qua muziek ben ik blijven hangen in wat ik in mijn jonge jaren luisterde: ik ben een hartstochtelijke Eagles-fan. John Denver ook. Ik luister veel podcasts. Bijvoorbeeld Gijs Groenteman en die van NRC over politieke onderwerpen, maar vooral veel Amerikaanse podcasts. The Economist. The Wall Street Journal. Michael Moore. Wolf Blitzer. Glenn Beek. En Gangster capitalism, die kan ik echt aanraden.’