De Volkskrant, 23 december 2008
Mijn zoon had op zijn voetbalclub Sporting ’70 een evenement waarbij spelers van de plaatselijke profclub langskwamen om te vertellen over hun sport en een balletje mee te trappen met de jongens en meisjes.
Een van de bezoekers was Simon Cziommer, die eerder uitkwam voor AZ; Schalke en FC Twente. Voor zijn komst speelde Cziommer niet zo’n grote rol in ons gezin, maar inmiddels heeft hij een belangrijker status dan Jezus Christus en zijn teamgenoten. Overmorgen vieren we de geboorte van het kindeke Simon, en devoot repeteert mijn zoon iedere dag de Evangeliën van Cziommer, oftewel de schijnbewegingen en trucjes die Hij de schaapjes van Sporting probeerde bij te brengen.
Als afsluiting van het bezoek van de profvoetballers was er een onderling toernooi tussen willekeurig ingedeelde jeugdspelers. Mijn zoon kwam in een team met twee meisjes en vier jongens, want korfbal is allang niet meer de enige gemengde sport. Het gelegenheidsteam won tot zijn eigen verbazing het klassement, en toen kwam het bijna religieuze hoogtepunt van de middag: uit handen van Simon Cziommer van Nazaret kregen alle spelers als beloning twee kaartjes voor een wedstrijd van FC Utrecht.
Voor mijn zoon voelde deze prijs als het begin van een lange voetbalcarrière. ‘Het begon met gratis kaartjes tegen Volendam, het eindigde met een miljoenentransfer naar Manchester United.’
Ik, de ongelovige, moest het weekend daarop uiteraard mee naar het stadion om de ceremoniële dienst voor de Heilige Bal mee te maken. Mijn zoon was al eens mee geweest naar een wedstrijd, maar nooit eerder had hij zelf de kaartjes verdiend en nooit eerder hadden we aan een doelkant gezeten, op grashoogte (rij 1, vak Z).
We kwamen een uur te vroeg bij de tribune, want mijn zoon wilde niets missen van de mis. Zelf hou ik ook erg van de sfeer in een vollopend stadion. Ik mag graag kijken naar spelers die zich warmlopen, fotojournalisten die het veld betreden en supporters die zich verwachtingsvol installeren. Alle pijn van voorgaande vernederingen is verdwenen. De stam maakt zich op voor de confrontatie met de bezoekende stam uit het dorp ernaast.
De meeste indruk op mijn zoon maakten de psalmen, belijdenissen en opwekkingsliederen van de parochiegenoten op de Bunnikzijde. In de verte zagen we paus Willem van Hanegem en exegeet Barbara Barend bij de dug out. Op het veld werd broeder Herman van Veen geïnterviewd’ voor de lokale televisie.
En toen kwam de revelatie: onder applaus betraden Simon Cziommer en zijn discipelen het veld, om te beginnen aan de rituelen der Wonderbare verwarming. Mijn zoon volgde gebiologeerd al Zijn bewegingen, hongerig naar nieuwe trucjes. Hierna verdwenen de spelers weer in de catacomben om zich op te maken voor hun herrijzenis. Bij FC Utrecht weten ze de opkomst van de spelers met veel dramatiek en opzwepende muziek te brengen.
Helaas was dat meteen zo’n beetje het spannendste wat er die middag gebeurde, want zelden zal het publiek zo’n inspiratieloze en slechte wedstrijd hebben gezien. FC Utrecht weet wel wat ze weggeeft; als dit werkelijk als voorbeeld moet dienen voor de jeugd, dan is een voetbalsecularisatie onvermijdelijk.
Mijn zoon had tijdens de wedstrijd ook een groot persoonlijk verlies te verwerken: In de 60ste minuut maakte de scheidsrechter een gebaar naar de vierde official. Een gebogen Simon Cziommer begon aan zijn Werdegang richting de zijlijn: Hij werd gewisseld. Mijn zoon keek me verbijsterd aan.
‘Nu winnen ze nooit meer’, sprak hij. En dat klonk toch een beetje als: ‘O Heer, waarom heeft u mij verlaten?