De boeken-top-vijf van Felix Rottenberg

PvdA-politicus

Rails magazine Nummer 11 – november 1997

De memoires van Peter Jelle Troelstra

Zeventien jaar geleden scheurde ik mijn enkelbanden en heb ik langdurig in het ziekenhuis gelegen. Ik vroeg mijn vader mij de vier delen memoires van Jelles Troelstra te brengen. Wat schreef Troelstra prachtig over de ontstaansgeschiedenis van de arbeidersbeweging. Alle intriges van het vaderlandse socialisme komen aan bod, alle hoogte- en dieptepunten. Ik zoek er nog steeds wel eens wat in op. Vreemd dat er nog steeds geen biografie over die man is.

Het keerpunt – Klaus Mann

Voor hen die de aanloop tot de Tweede Wereldoorlog niet hebben meegemaakt, is dit een even mooie als ontluisterende beschrijving van die periode. Klaus Mann, de zoon Van Thomas Mann, emigreerde vóór de oorlog naar Amerika en daarna zwierf hij over de wereld. Het keerpunt is een autobiografisch verslag van zijn belevenissen. Ik las het tien jaar geleden en het maakte diepe indruk.

Schrijven of leven – Jorge Semprún

Dit boek gaat over de kunst van het herinneren. Semprún vertelt in dit boek over zijn verblijf in het concentratiekamp Buchenwald en zijn ambivalentie over het leven en de verschrikkingen. De eerste dertig bladzijden gaf het boek zich niet prijs. Ik ben daarna wat gaan bladeren, las een stuk verder, begreep de structuur en ben opnieuw begonnen. Aangrijpend vond ik bijvoorbeeld de scène waar Jorge bij een Duitser opgeeft dat zijn beroep ‘student’ was. De Duitser zei dat hij met zo’n beroep als eerste naar de gaskamers zou gaan, en vulde voor hem in: ‘stukadoor’.

The Kingdom by the Sea – Paul Theroux

Theroux maakte ten tijde van de Falklandoorlog een reis langs de kust van Engeland, en beschreef de combinatie van rommeligheid, troosteloosheid, beleefdheid, openheid en aristocratische voornaamheid die hij aantrof. Ik ben geen anglofiel, maar wel volg ik de Engelse politiek nauwgezet. Het gaat er daar kruidiger aan toe, retorischer dan bij ons.

De donkere kamer van Damokles – W.F. Hermans

Ik was een jaar of veertien. Mijn moeder had een bel voor het eten, maar op een dag wilde ik niet komen omdat ik een heel spannend boek zat te lezen. De donkere kamer van Damokles is gebouwd rond een kluwen van raadsels. Schitterend beschrijft Hermans de vooroorlogse mentaliteit, de geslotenheid en tegelijk het hypocriete dubbelleven, waar provo in de jaren vijftig en zestig een reactie op was.