De Dom op

Utrechts Nieuwsblad, 26 juli 1994

In Orlando kon ik het niet laten de columnisten van de plaatselijke kranten erop na te slaan om te kijken of er nog iets schaamteloos over viel te schrijven (wie leest er kranten uit Midden-Florida in Midden-Nederland tenslotte). Het viel me op dat veel Floridase columnisten in hun columns een persoonlijk gesprek met iemand’ voeren. Zo sprak George Diaz, columnist van The Orlando Sentinel, over seks en voetbal met de vrouwelijke seks-deskundige Erin Somers. Het onderwerp boeide Amerika mateloos (‘Does celibacy affect player’s performance?’).

Ik zou voor één keer de methode Diaz willen kopiëren. Hester K., een lieftallige studente kunstgeschiedenis, en ik gaan in deze column praten over wat de provincie Utrecht bezighoudt: seks en de Domtoren. Hester is een officieel Dom-blondje, en zij zal mij een persoonlijke rondleiding geven.

Bij het beklimmen van de eerste van de 465 treden die de Domtoren (of liever de Sint Maartensdom) rijk is, stel ik kort en simpel mijn eerste vraag: “Hes, is het nu werkelijk zo dat bisschop Frederik van Utrecht (overleden in 1322) alleen omdat hij zijn leven lang zelf geen stijve pik mocht hebben, toen maar een enorme erectie in de stad heeft neergezet?”

Hester struikelt bijna over een trede en reageert verbaasd.

“Eh, zo heb ik er eerlijk gezegd nooit over nagedacht”, zegt ze aarzelend, “maar misschien heb je wel gelijk. De hele gotische architectuur (zeg maar van 1200 tot 1500), waaronder ook de Dom valt, was er in theorie op gericht om hoger in de lucht en dus dichter bij God te komen. Daarnaast was de bisschop echter ook een ordinaire machthebber, die wel degelijk hanig macho-gedrag vertoonde. De Domtoren was natuurlijk bedoeld om te imponeren. Niet voor niets heerste er tussen de verschillende steden onderling een enorme competitiestrijd wie de hoogste kerktoren had. Sint Maarten is de heilige van de Liefdadigheid en de Barmhartigheid, maar in Utrecht leden de mensen armoe omdat de Dom zonodig moest worden opgericht. In Delft en Dordrecht maakten de kerkleiders plannen om nog hogere torens neer te zetten”.

“Het ging er dus eigenlijk heel plat om welke bisschop er nu eigenlijk de grootste lul had?”, vraag ik.

Wederom struikelt Hester bijna over een trede.

“Eh, ja, zo heb ik er eerlijk gezegd nooit over nagedacht”, zegt ze, en ze houdt halt bij een verdieping die de Egmontkapel heet.

“Deze kapel is een van de wat pikantere ruimtes”, legt ze samenzweerderig uit, “hier was namelijk van de 15e eeuw tot 1880 een kroeg gevestigd”.

“Een kroeg in een kerk?”, vraag ik verheugd.

“Ja, en later werd het zelfs een bordeel”.

“Die opmerkelijke katholieken”, zeg ik, “dat moet je me toch even uitleggen, Hes.”

Hester vertelt dat de Torenwachter zo weinig salaris kreeg dat hij met toestemming van de kerk in zijn woonruimte midden in de Dom een café mocht drijven. De bezoekers mochten echter niet door de gewijde ruimte van de bisschoppelijke kapel naar het café, en dus moesten zij buitenom, via een ladder, omhoog klimmen. Om te laten zien hoe hoog de voormalige kroeg gelegen was, ontgrendelt Hester de deur van de omgang en loodst ze me naar buiten. We zijn nu vijfentwintig meter van de grond en dat is echt al bilspierknijpend. “Moesten de mensen op een laddertje naar boven toe?”, vraag ik, zelf weinig obstakels vermijdend om bij welke café dan ook te komen. Hester zegt: “Ja, maar je kunt je voorstellen dat als de kroeggangers een glaasje teveel op hadden, ze eigenlijk niet meer naar beneden wilden en liever bleven slapen. Handige zakenvrouwen speelden daar slim op in, door de heren tegen betaling bij hun slaapje te vergezellen.” Wauw, de kerk als bordeel! Wie had dat ooit kunnen vermoeden?

En ik maar denken dat er in de Tempel Gods geen handel gedreven mocht worden. En dat al die volksstammen die zich hun hele leven van God noch gebod iets aantrekken, vloekend, frauderend, zuipend en wilde seksfeesten bezoekend door het leven gaan, om vervolgens op zondag met een heilig gezicht de kerk te bezoeken, alleen van déze tijden zijn. Nu blijkt dat men vroeger ook al hypocriet was!

Als Hester en ik vervolgens helemaal boven in de Dom over de stad uitkijken, vraag ik of er nog steeds een relatie is tussen seks en de Dom, en of zij het als gids vaak meemaakt dat mensen toegeven aan hun drang om op ‘rare plaatsjes’ de liefde te bedrijven. Hester glimlacht devoot, en een moment later draait de camera weg, hoger in de lucht, dichter bij God.