Het Parool, 8 april 1994
De lokroep van de mossel – Jerry Goossens
Foto: Job Bedet
Tal van genetische. gedragsbepalende verschillen tussen man en vrouw, die in het dierenrijk en de prehistorie een functie hadden, zijn heden ten dage een anachronisme,’ schrijft Constant Vecht in het voorwoord van Michael Hutchisons boek Het slagveld van sex en macht. Wij kunnen ons echter niet zomaar uit onze biologische kluisters bevrijden. Machogedrag, autoritair leiderschap en kuddegeest zullen nog tot in lengte van eeuwen hun spoor achterlaten op het pad van de geschiedenis.’
Ik moest aan deze regels denken bij het lezen van De lokroep van de mossel, de debuutroman van de Utrechtse journalist Jerry Goossens (1965), waarin de hoofdpersoon David Deconinck ook gevangen zit in biologische kluisters: David wil eigenlijk alleen maar neuken. Overdag is David reclamemaker, maar ’s avonds sluit hij zich in het café Onder de Dom aan bij De Heren, een even ranzig, humoristisch, stuitend als aantrekkelijk vriendenclubje van drinkeboerende studenten: Wisselend in aantal, maar constant in hun studentikoze gedrag. De Evaluatie van Bedreven Seks (EBS) was een regelmatig terugkerend ritueel. Het verslag van Maten, Technieken & Actieradius werd afgewisseld met boe-geroep danwel hartstochtelijk applaus ontvangen.’
Het ironische van de ironie wil dat het aanvankelijk geveinsde gebral van deze Heeren verwordt tot een irritant machogedrag, waarin David als een kuddedier opgaat. Ook hij versiert de ene meid na de andere, tot hij ‘De Godin van het Borstweefsel’ ontmoet, op wie hij stante pede verliefd wordt. Deze verliefdheid is geen gesublimeerde geilheid, prent hij zichzelf duidelijk in, maar een mengeling van PASSIE EN TOTALE & ONVOORWAARDELIJKE OVERGAVE. Aanvankelijk beantwoordt de Godin in kwestie (ze heet Deësse) Davids liefde niet, maar gaandeweg krijgen de twee toch een tedere en gevoelvolle verhouding, tot David het weer op zijn heupen krijgt en Deësse keihard verkracht.
Na deze scène (die niet leuk om te lezen, maar wel erg goed geschreven is) ziet David in dat hij zijn hormoonhuishouding op peil moet brengen. Eerst probeert hij dit met een weekendje overdaad: Zijn hele huis behangt hij met pornografische plaatjes waarna hij zich suf-rukkend probeert te verlossen van zijn libido. Dit werkt niet. Vervolgens zoekt David steun bij zijn vriend Steiner, een doorgedraaide kunstenaar die vroeger ‘one of the boys’ was, maar tegenwoordig denkt dat hij Plato is.
De charismatische Steiner haalt David over zich ook als een asceet te gedragen. David bant luxe en genot uit zijn leven, probeert zelfs Plato’s Symposium te lezen, maar ook dit mag zijn hormonale onrust niet beteugelen. Pas als hij op zijn stiekem bewaarde televisie een programma ziet over ‘multiple sex offenders’ die zich hebben laten behandelen met het hormoon remmende middel Frenachil (lt has freed me of my darker self. I’m a free man again!’) is de verlossing nabij. Van een van de Heren, een co-assistent, weet hij met een smoesje het medicijn los te praten en vanaf dat moment is hij vrij van seksuele lustgevoelens. Eindelijk vrij! Het enige nadeel is dat hij absoluut geen alcohol meer mag drinken, maar dat hoeft geen probleem te zijn. David ontdoet zich van Steiner (die een bescheiden schare van vrouwelijke volgelingen krijgt en zich meer en meer als een sekteleider gaat gedragen) en stort zich weer op zijn werk. Hoe David vervolgens op een house-party (eindelijk eens een echte house-party in de Nederlandse literatuur) het door alle Heeren bewonderde meisje ‘Kameel’ ontmoet (enorme bulten), hoe zij verliefd op hem wordt en hoe alles tenslotte toch weer misloopt, zal ik niet onthullen.
Er zijn op De lokroep van de mossel! heus een aantal dingen aan te merken, maar die vallen wat mij betreft in het niet bij wat er bijzonder is aan deze debuutroman. De lokroep van de mossel is godzijdank geen ‘literatuur-correct’ boek; daarvoor zijn de gedragingen te immoreel en te seksistisch. Toch zou het onzin zijn Jerry Goossens te verwijten, dat David Deconinck zo’n onuitstaanbaar, onbetamelijke onmens is, zoals je Nabokov en Bret Easton Ellis ook niet het gedrag van Humbert Humbert en Patrick Bateman mag aanrekenen. Er is nu eenmaal een literatuur die schaamteloos hoort te zijn, die moet dereguleren, shockeren, frapperen en de gemiddelde Perdu-bezoeker met afschuw moet vervullen. Niet alleen is De lokroep van de mossel bij tijd en wijle een uitermate grappig, vrolijk, eigenzinnig, bijtend en vooral puur boek. Het dwingt je ook na te denken.