De grote golf

De Volkskrant, 12 maart 2011

Geen behoefte om over iets anders te schrijven dan over de ramp in Japan. Dit katern is bedoeld voor onderwerpen als kunst, media, eten, wonen en mode, zaken die het leven sjeu, glans en zin geven, maar soms overspoelt de actualiteit letterlijk alles. Donderdagnacht schreef ik voor deze plek een vrolijk stukje over het maffe woordgebruik van mijn jongste zoon, waarna ik nagrinnikend ging slapen. Tegen de middag maakt mijn vrouw me wakker met het bericht van de ramp in Sendai. Aan de intonatie in haar stem begrijp ik de ernst. Steekwoorden: tsunami, Extra Journaal, verschrikkelijke beelden, doden.

Het zijn momenten waaraan we later met een bijna weemoedige rilling terugdenken. Op 11 september 2001 belde mijn vrouw me in halve paniek, waarna ik me naar huis spoedde en we de rest van die wezenloze dag zoveel mogelijk nieuwszenders tegelijk probeerden te volgen. We keken op 6 mei 2002 samen naar beelden van het Mediapark. Twee jaar later zaten we op 2 november ’s ochtends te huilen voor de buis. En er was de tsunami in AziĆ«, met alle ellende. De wetenschap dat we om de zoveel tijd verbijsterd voor de televisie zullen zitten bij een nieuwe moord, terroristische aanslag of natuurramp.

‘Hoeveel doden zijn er gevallen?’ vraag ik.

‘Op dit moment negen’, zegt mijn vrouw, terwijl ik de slaap uit mijn ogen knipper met beelden van een meedogenloze waterstroom die tientallen auto’s mees leurt. De verwoesting kan onmogelijk overeenkomen met het genoemde dodental. ‘Als je dit ziet moeten dat er toch duizenden zijn’, zeg ik.

Samen kijken we naar de berichtgeving. Zoals het met dit soort rampen gaat is er op dit moment maar voor anderhalve minuut footage, beelden die door CNN, BBC World, NOS en Al Jazeera in een loop worden uitgezonden. Een helicoptershot van een immense vloedgolf over een akkerland. Een verwoestende stroom puin over een stad. Auto’s en huizen die genadeloos worden verzwolgen. Grote branden in het puin. Een camera op een brug over een rivier, waarin voertuigen en schepen op drift zijn geraakt. Een kantoor in Tokio waar de vloer schokt en dossiers uit kasten vallen.

Alle zenders hebben hun correspondenten en in de haast opgetrommelde studiodeskundigen, Japanologen, seismologen, oceanologen. Hoe werkt een aardbeving? Wat is een tsunami? Hoe goed is Japan voorbereid? Ook in het onvoorspelbare zit voorspelbaarheid. Snel komen er kaartjes met het tsunamigevaar voor de landen om de Grote Oceaan. Nieuwe beelden van ‘hulpverleners die naar overlevenden zoeken in het puin’. Ondertussen is de Japanse beurs al gekelderd en de Yen fors gedaald. Er staat een kerncentrale in brand.

Dan schiet me het beroemdste Japanse kunstwerk aller tijden te binnen: De grote golf van Kanagawa van Katsushika Hokusai (1760-1849). Een icoon als de Nachtwacht of de Mona Lisa. Twee muisklikken later vult dit houtsnede-schilderij mijn computerscherm. De prachtig gestileerde heldere golf en indrukwekkende klauw van het verzengende water lijkt eigenlijk in niets op de blubberbruine verwoestende vloedgolf op mijn tv. Deze middag wint de actualiteit het van de kunst.