Kijk Magazine, juni 1998, nummer 6
Dit wordt een beetje een rare column. Tot nu toe gingen mijn bijdragen over genen, baltsgedrag en de mechanica van tongzoenen; in dit stukje wil ik eens anders uitpakken. Ik ga proberen een link te leggen tussen meetkunde, hangborsten en een God die in ontelbaar stukjes uiteen is gespat.
Een paar jaar geleden had ik in mijn kennissenkring een nogal grote afvaardiging gnostici. Gnostici zijn een soort christenen, maar dan totaal anders. De religieuze stroming die de gnosis heet bestaat al een paar duizend jaar en is een westerse tegenhanger van het christendom (de oosterse tegenhangers van het christendom zijn het boeddhisme en de islam).
Tot de gnosis horen genootschappen als vrijmetselaars, Katharen en Rozenkruisers. De gnostici geloven dat vroeger alles God was en dat die God alleen maar in een niet-stoffelijke wereld bestond, of zoiets. Op een verkeerde dag spatte de God van de gnostici uit elkaar en ‘viel’ hij in het materiĆ«le (dat daarvoor nog niet bestond). En nu geloven de gnostici dat ieder mensen ieder ding op aarde een scherfje van die God in zich heeft gekregen en dat op den duur alle goddelijke atoompjes weer bij elkaar moeten komen. Dit klinkt misschien als prietpraat, maar op zich is deze gedachte niet vreemder dan het scheppingsverhaal van de bijbel, de islam of het boeddhisme.
Buikenparade
Ik zat eens op een zondag met enkele van mijn gnostische kennissen heerlijk in de zon op het strand van Bergen aan Zee. Ik ben niet iemand die gaat liggen zonnen of om me heen gaat kijken naar de parade van dikke mannenbuiken en al dan niet verschrompelde, naakte hangborsten van bemake-upte mevrouwen. Kijk, dat vrouwen topless willen zonnen, prima natuurlijk, maar dat ze ook topless ijsjes gaan halen of strandwandelingen maken gaat er bij mij niet in.
Dat heeft met esthetiek te maken, vind ik, en daar wil ik het in deze column over hebben. Om mezelf te onttrekken aan de lelijke secundaire-geslachtdelenkermis, had ik die dag een vermakelijk en leerzaam boekje bij me: De gulden snede van ir. C.J. Snijders. Vijfenzeventig jaar geleden had bijna niemand van de Gulden Snede (vanaf nu G.S.) gehoord. De G.S. is een verhouding.
Even voor de liefhebbers: als een lijn wordt verdeeld in twee stukken, waarbij het kleinste stuk zich verhoudt tot het grootste stuk als het grootste stuk tot de gehele lijn, dan zeggen we dat die lijn verdeeld is volgens de G.S. Als bijvoorbeeld een lijn van precies een meter wordt verdeeld in twee stukken, waarvan het kleinste stuk 38,2cm bedraagt en het grootste stuk 61,8cm, dan verhoudt 38,2 : 61,8 zich tot 61,8 : 100, namelijk als 0,618 : 1. Deze verhouding is even merkwaardig als tot de verbeelding sprekend.
Waarom zou een willekeurig getal als 0,618 belangrijk zijn? Het simpele feit is dat het inderdaad belangrijk is. De verhouding 0,618 : 1 komt namelijk voor in de natuur, de natuurkunde, de kosmologie, de biologie, de wiskunde, de schone kunsten en vele andere wetenschappen en kundes. Waar je ook zoekt en kijkt: steeds lijkt de G.S. een rol te spelen. Bepaalde getallenreeksen in de wiskunde hebben als verband de G.S., in de meetkunde is de G.S. bij vele figuren aan te wijzen, in de plant- en dierkunde zien we het fenomeen veelvuldig in maten en lichaamsverhoudingen, in de muziek komt de G.S. voor bij zowel toon leer, instrumenten als afzonderlijke composities, en ook in de architectuur en de schilderkunst zijn vele kunstwerken en gebouwen met behulp van de G.S. geconcipieerd.
Goddelijke hangtieten
De G.S. is zo’n overweldigend vaak voorkomende verhouding dat velen denken dat de G.S. een fundamentele rol speelt bij alles in de natuur en in de kosmos. Er zijn ook mensen die veel verder gaan, die in de G.S. een manifestatie van God zien, of iets dergelijks. Als de mens bij het maken van schoonheid gebruikmaakt van hetzelfde principe als waarmee in de natuur bloemen, zeekrabben en schelpen geschapen zijn, dan moet dat erop wijzen dat de mens ‘de hand van de Meester’ probeert te imiteren.
Gnostici bijvoorbeeld zien de G.S. als een stukje goddelijkheid. Op het strand was deze gedachte een uitkomst! Eenmaal ingewijd in de wereld van de G.S. ben ik wild enthousiast gaan uitrekenen hoe ik van al die hangtieten en blubberbuiken om me heen toch nog iets goddelijks kon maken. Welnu, een blubberbuik met een omvang van 40 cm in de rondte, waarbij de navel 4,72 cm onder het middelpunt bungelt, verhoudt zich precies volgens de G.S.! En ook twee verschrompelde hangborsten van 12 cm in het ovaal met twee tepels op 4,584 cm van de onderkant, zijn eigenlijk een manifestatie van de Schepper. Jammer dat een mannelijk geslachtdeel in erectie niet naar de G.S. geschapen is, tenzij de eikel 6,494cm groot is (bij een totale lengte van 17 cm). Ook de vrouwelijke snede is (met mijn gebrekkige wiskundige kennis) niet tot een G.S. te herleiden. Een slappe lul daarentegen (met een lengte van zeg 8 cm) benadert de G.S. weer redelijk.
Tip: zoek zelf naar de G.S. in de dingen om je heen.