De Hemel Is Van Ons is een boek van Henk Westbroek met Liedteksten uit oktober 2000. Het boek begint met een Voorwoord van Ronald Giphart

De hemel is van ons

By hans, 16 december 2014

VRIENDSCHAP

Jongens waren we, maar Nederlandstalige jongens. De hormonen pompten door ons lichaam, we waren zeventien, we lagen in een grasveld bij één van de rijtjeshuizen waarin we woonden, we waren dronken van bessenjenever, we hadden een feestje thuis gehad omdat er ouders op vakantie waren, we praatten over meisjes & muziek, uren achter elkaar. We hadden het over België, de beste Nederplaat die we kenden.

België, dat raakte aan poëzie, aan literatuur, aan het leven zelf. België hadden we die avond op de middeleeuwse installatie van één van onze ouders gedraaid, en daarna nog vier keer. Vergeleken bij België verbleekten andere Nederbands (al was er onder de meisjes van onze groep ook een sterke Skunk-vertegenwoordiging, die het met ons standpunt niet eens was). In die tijd kende ik ieder nummer van België woord voor woord uit mijn hoofd. Elke keer als ik een brug met woorden sla, dan blijkt die weer zo wankel als de pest.

Je hand ligt al op haar dij, maar de auto van rechts is er iets dichterbij. O, hou van mij. Ruik ik de geur weer van je lichaamszweet. Liggend in het gras deden wij elkaar nachtelijke beloftes over de toekomst en vriendschap die in ons geval geen illusie zou zijn. Fuck alle mannen die vrienden waren maar geen vrienden konden blijven: ons zou het wel lukken. Wij bleven voor altijd bij elkaar, geen slap gezeik, wij zouden in vriendschap oud worden en na lange, goede jaren over onze schouders terugkijken op een geslaagd leven. Nu is het domste wat je als clubje zeventienjarige jongens kunt doen elkaar eeuwige dingen beloven. Toen we eenmaal van school waren en ieder naar een ander deel van het land verhuisde, bleek onze vriendschap niet beloftebestendig en uiteindelijk toch een illusie. We zijn niet samen oud geworden.

Eén van die jongens is twee maanden geleden overleden.

Na mijn schooltijd verdween België tijdelijk uit mijn leven, tot ik bij Ed van Eeden (mijn literaire vriend die toen nog niets had geschreven, maar inmiddels iets van achtentwintig boeken heeft uitgepoept) thuis op zijn kamer het programma van een literaire club doornam. We zagen dat Henk Westbroek een lezing zou geven over zijn idool W.F. Hermans. Zoals gewoonlijk hadden Ed & ik elkaar die avond heel machoachtig proberen te imponeren met mooie regels (van Pessoa, Bloem, M.G. Schmidt) en nu bleken we beiden een oude liefde voor België te koesteren. De drank kwam op tafel en hoe meer we dronken, hoe beter we zongen. Elke keer als ik een brug met woorden sla, dan blijkt die weer zo wankel als de pest. Je slaapt zo alleen. Je hand ligt al op haar dij, maar de auto van rechts is er iets dichterbij. O, hou van mij. Ruik ik de geur weer van je lichaamszweet. België, dat was poëzie, literatuur, het leven zelf.

Jaren later ontmoette ik Henk Westbroek in het echt. Het was voorjaar 1995, ik mocht bij zijn programma met jongensachtig enthousiasme over mijn nieuwe boek komen vertellen. Tijdens een plaatje vertelde ik Henk dat Ed van Eeden en ik als we dronken werden altijd luidruchtig zijn liedjes zongen, maar Henk leek niet echt geïnteresseerd en staarde naar buiten. De Radio 3-studio is half ondergronds, half bovengronds. Henk en ik stonden uit een raam te staren. Twee meter van ons vandaan lag op onze ooghoogte een schaap. Het beest lag overduidelijk te poepen. ‘Moet je dat zien,’ zei Henk, mijn lofrede op België onderbrekend, ‘wat een gigantische berg stront legt dat schaap neer.’

Inderdaad. Geboeid keken we naar het schouwspel. Een echt overdreven schijtende schaap: als daar geen fraaie streekroman inzat. De drol van het schaap werd groter en groter, en een moment later lag de drol uit te hijgen naast zijn moeder. Henk en ik keken elkaar aan.

‘Dat … dat is een lammetje!’ riep Henk verbaasd, maar enthousiast. Wij, stadskinderen, waren getuige van een geboorte. Tijdens het vervolg van ons gesprek in de studio, konden we vervolgens onze ogen niet afhouden van de pasgeborene, die vijf minuten na zijn geboorte al probeerde te staan (maar omver werd gekegeld door een mannetjesschaap dat er verder ongeïnteresseerd bijstond). Henk en ik vroegen ons on open air af of er geen verloskundige moest komen om de navelstreng van de schapenbaby door te knippen. Nog tijdens de uitzending belde de opzichter van het veld dat dit bij schapen vanzelf gaat.

‘De zwakste plek van de navelstreng droogt gewoon op en dan breekt hij af,’ vertelde de man over de telefoon. Henk nodigde die beheerder ter plekke uit om de volgende dag over de perikelen rondom lammetjes te komen vertellen, live in de studio.

Na afloop van ons gesprek, vroeg Henk of ik ervoor voelde radiopresentator te worden, want die naderende zomer kon de VARA wel wat inval-dj’s gebruiken. Henk zou me introduceren bij zijn bazen. Hoe ik na deze mededeling thuisgekomen ben weet ik niet meer, waarschijnlijk epileptisch en mezelfbevlekkend. Dj! Ik! Radiopresentator! Dj Ronald! A dream comes true.

‘Goeiemiddag Nederland! Buiten is het 26° C, binnen heeft dj Ronald een enorme stapel cd’s naast zich, die er helemaal doorhéén gaat vanmiddag!’

Veertien nummers selecteerde ik voor een screentest, bij ieder nummer had ik van te voren een tekstje gemaakt, maar hoe goed ik ook geoefend had en hoe graag ik ook wilde, tijdens de proefopname stotterde ik, praatte ik door de zangers heen, vergat ik de technicus voortdurend tekens te geven dat hij de cd kon starten, enzovoort. Het is dus toch een vak, dj. Een uur later stond ik weer buiten, met mijn stapeltje cd’s en grappige tekstjes, me wanhopig afvragend waar het misging. Na enkele weken werd ik gebeld door één van de VARA-bazen, en niet eens zo’n heel hoge, geloof ik. Ze vonden mijn screentest ‘erg interessant’, maar ik was toch niet hun inval-dj geworden. Mijn stem was te nasaal en voor de nasale stemmen hadden ze al Henk Westbroek.

Nog later, veel later, tijdens een vergadering van Leefbaar Utrecht, hoorde ik van Henk hoe het verhaal met de beheerder van die schapen was afgelopen. Deze man zou de dag na mijn bezoek bij Henk over schapen komen praten, maar in de tussenliggende nacht was hij, wellicht overmand door zenuwen, overleden. Er was niemand meer om voor de schapen te zorgen, en dus verdwenen de schapen rond de studio. ‘Die hele kudde is afgemaakt,’ zei Henk.

‘Ook het lammetje dat wij geboren zagen worden?’ vroeg ik geschrokken.

Henk knikte …

Ook het lammetje dat wij geboren zagen worden.

Het lijkt me dat daar een mooi liedje inzit.

Ronald Giphart, Utrecht, oktober 2000.

Zanger, tekstschrijver, radiopresentator, kroegbaas, politicus en socioloog. Zijn talenten op velerlei gebied maken van Henk Westbroek een zeer drukbezet man. Ondanks dat is hij een opgewekt mens, die mooie liedteksten schrijft, en niet alleen voor zichzelf. Ook anderen maken graag gebruik van zijn kwaliteiten als tekstschrijver. Voor Ruth Jacott schreef hij bijvoorbeeld ‘Vrede’, voor Marcel de Groot ‘Mag ik naar je kijken’, voor Herman van Veen ‘Toveren’ en voor René Froger ‘Alles kan een mens gelukkig maken’. Voor het boek ‘De hemel is van ons’ selecteerde Henk Westbroek zijn favoriete liedteksten en die zijn… mooier dan van iedereen.

Titel: De hemel is van ons

Subtitel: Liedteksten

Samengesteld: Henk Westbroek

Voorwoord: Ronald Giphart

Titel Voorwoord: Vriendschap

ISBN: 9068016849

Uitgever: De Prom, Baarn, Nederland

Productie: Asjoburo, De Eik 18, 3161 JA Rhoon

Jaar: november 2000

Pagina’s: 159

Afmetingen: 210 x 205 x 125 mm

Gewicht: 255 gram