Boekenweekmagazine, maart 2019
Om deze foto te kunnen gebruiken, neem contact op met Shody Careman & @careman_fotografie
Een gastronomisch wonderkind was Ronald Giphart niet. Dus kreeg hij een handgeschreven schriftje van zijn moeder mee, toen hij op kamers ging. Met een recept van ijstaart uit de oven.
Het is de jaarlijkse Boekenweek, dit keer met thema ‘De moeder de vrouw’. Onnoemlijk veel schrijvers hebben onnoemlijk veel geschreven over moeders. Vaak hebben dochters verteld over de al dan niet moeilijke omgang met hun moeders, maar vooral zonen hebben zich uitgesloofd hun genegenheid onder woorden te brengen. De eerste grote liefde in het leven van een man is vaak toch zijn mamsie. Welke man heeft als dreumes niet met zijn moeder willen trouwen?
Daar heeft de wereldliteratuur een heus complex voor verzonnen, dat van Oedipus, de jongen die volgens de mythe – en vooral volgens de Weense psychoanalist Sigmund Freud – graag met zijn moeder naar bed wilde en zijn vader wilde vermoorden. Nu heb ik in het echte leven werkelijk nog nooit gehoord van een man die opgewonden werd van zijn moesje, maar in literatuur kunnen nu eenmaal dingen die we in de dagelijkse praktijk voor onmogelijk achten.
Zelf heb ik ook veel over mijn moeder geschreven, ook op deze plek. Haar naam was Wijnie Jabaaij, ze overleed bijna een kwart eeuw geleden en toch denk ik vaak aan haar, wat mede met deze rubriek te maken heeft. Mijn moeder zou zich schaterend in haar urn omdraaien als ze zou horen dat haar zoon in deze krant een culinaire rubriek verzorgt, want in mijn studententijd en de jaren voor haar dood heb ik me bepaald niet onderscheiden als gastronomisch wonderkind.
Dat was een van mijn moeders frustraties, want zelf was ze, zoals dat vroeger heette, een gourmande: iemand die van klassiek eten hield en dat ook uitmuntend kon bereiden.
Toen ik op kamers ging, kreeg ik van mijn moeder een handgeschreven schriftje met recepten die ik makkelijk zou kunnen bereiden met eenvoudige producten. Bijvoorbeeld een voorgerecht je van abrikozen met een vulling van blauwe kaas, pannenkoeken (waarover volgende week-meer) en ragout.
Een van mijn moeders show stoppers, zoals dat tegenwoordig heet, was een omelette sibérienne, een ijsstaart uit de oven, die zelfs ik kon maken. Het was altijd een wonder dat ijs in de-oven kon. Helaas ben ik in de loop der jaren mijn moeders schriftje kwijtgeraakt, maar gelukkig vond mijn zus onlangs bij een verhuizing een metalen kistje met veel van mijn moeders creaties. Daar zat ook een vergeeld gescheurd papiertje bij met een gerecht genaamd ‘eenvoudige omelette sibérienne’.
Om mijn moesje te eren hierbij het recept.
Eenvoudige omelette sibérienne
Voor vier personen
Beleg de bodem van een vuurvaste schotel met twee lagen lange vingers. Plak deze met wat jam aan elkaar en laat ze goed aansluiten. Bedruppel ze desgewenst met marasquin of rum. Klop vier eiwitten heel stijf en klop er op het laatst 75 à 100 g gezeefde poedersuiker door. Leg het ijs op de lange vingers, maar niet tot aan de rand. Schep het eiwit erop en laat dit bovenin een hete oven lichtbruin worden.