Verscheen op 25 augustus 2007 in Volkskrant Magazine
Fotografie: Arjan Benning
Recept: TOMATENSAUS
Dit is de uomo universale onder de tomatensauzen, deze saus past overal bij: vlees, vis, rijst, pasta, pizza en brood
INGREDIËNTEN:
Verhit de olie in een pan en smelt hierin naar smaak een of twee filets. Bak de grof gehakte knoflook lichtbruin en voeg de gepelde tomaten en de kappertjes toe. Goed roeren en tien minuten zachtjes laten pruttelen. Dan de grof gehakte oregano erbij en naar goeddunken zout en peper toevoegen. Nog tien minuten op een zacht vuur doorkoken en de saus is klaar.
Column: De tomaat
Ieder echtpaar heeft zijn (amoureuze) eigenaardigheden. Bij mijn vrouw en mij is dat een voorliefde voor de solanum lycopersicum. Vaak betrap ik mezelf op het gebruik van de nogal suffe uitdrukking ‘wat is er lekkerder dan…’, de ene keer gevolgd door ‘een warme boterham met boter’, de andere keer door ‘suddervlees’, ‘Zeeuws spek’, ‘oude kaas’, ‘gesmolten chocola’, ‘egg Benedict’, ‘bloemkoolsoep’ of om het even wat ik op dat moment in mijn mond aan het stoppen ben.
De vraag moet natuurlijk zijn: ‘Wat is er lekkerder dan een rijpe tomaat?’ En dan heb ik het niet over een Westlandse Wasserbombe, een vis-noch-vleestomaat of een doorgefokte tomaatvertrossing, maar over peertomaten, pruimtomaten, kerstomaten. Ooit gebruikte men in de Europese keuken een thans in de vergetelheid geraakte mediterrane plant genaamd alruin (ook wel mandragora genoemd, voor wie van niet ter zake doende feitjes houdt). De wortels hiervan hadden de reputatie dat zij de fysieke manifestatie van liefde tot grote hoogte wisten te brengen.
Mensen zouden er geiler en potenter van worden. Als er één mechanisme werkt om een product tot in de verste uithoeken te verbreiden is het een vermeende prikkeling van de geslachtsdrift. Toen de tomaatplant vanuit Zuid-Amerika Europa bereikte zag men een overeenkomst in de vorm van die nieuwkomer en de vorm van de alruin, wat op zich niet vreemd was: ze horen beide tot de familie van de nachtschade (net als de aardappel en de aubergine en nog vijftienhonderd andere niet ter zake doende planten). Al snel dichtte men tomaten eenzelfde viagraïserende werking toe als alruin. Een Zwitserse natuuronderzoeker gaf de asielvrucht daarom de fraaie naam poma amoris, oftewel liefdesappel, naar de Griekse mythe over de Hesperiden, de dochters van Hesperus (de Nacht) die in een godentuin gouden appels kweekten. De naam liefdesappel leeft voort in het Italiaanse woord voor tomaat: pomodoro. Zoals van vrijwel alle afrodisiaca is de stimulerende werking van de vrucht nooit bewezen (en ik kan dit bevestigen, want ik heb me proefondervindelijk helemaal sufgegeten).
Stimulerend middel of niet: de zegetocht van de tomaat is spectaculair. Er zijn geen voorbeelden van een product dat de wereld zo snel heeft veroverd (de aardappel deed een poging, maar die kreeg nauwelijks voet aan de grond in de oosterse keuken). Het succes moet aan de smaak liggen, want dat de vrucht ook erg gezond is, werd pas recentelijk wetenschappelijk bevestigd. Alle grote wereldkeukens kennen aan de tomaat een bepalende rol toe, met een onuitputtelijke stroom bereidingswijzen (puree, pasta, ketchup, soep, sap, saus, salsa, sorbet, salade, tapenade).
Boze jaloerse tongen beweren dat de tomaat de ultieme mainstream is, de McDonald’s onder de groenten, de vruchtvlees geworden middelmaat. Iedereen die wel eens grote garnalen in een Kantonese tomatensaus heeft gegeten weet dat dit onzin is. Iedereen die wel eens een tomatensalade met mozzarella, basilicum en olijfolie heeft besteld ook. Vijf miljard tomaateters vergissen zich niet allemaal: een gerecht met tomaat is nooit abject. Wat is er bijvoorbeeld lekkerder dan een ontvelde, in reepjes gesneden tomaat, ruim besprenkeld met olijfolie, snippers bosui, zwarte peper en grove korrels zout? Niets.