Diederik Ebbinge

Vara Gids nr. 8, 19-25 februari 2022

Foto’s: Erik Smits

Acteur en programmamaker Diederik Ebbinge stopt graag op het hoogtepunt van elk project.

Wij komen uit dezelfde contreien rond Baarn en Soestdijk. Ik herinner me jou als een behoorlijke wildebras in je schooltijd. Ja, dat was ik, hè? Ik was een beetje een baasje, had eigenlijk alleen maar aandacht voor meisjes. Mijn ouders hadden hun echte opvoeding in mijn oudere broer en zus gestopt, waardoor ik vrij spel had en dat was eigenlijk heel prettig. Ik hield van feesten en uitgaan. Op mijn vijftiende mocht ik voor het eerst naar het café.

Onze illustere dorpskroeg PH. Op de dag dat ik daar voor het eerst naar toe ging, wilde ik natuurlijk niet laten merken dat ik nieuw was. Ik deed heel joviaal tegen stamgasten en strooide biertjes rond alsof ik er al jaren kwam. Dat vond ik een thrill. Toen ik net een uur binnen was met mijn vrienden, klapte plotseling de deur van het café open en zagen we een grote lange man met een Mexicaanse sombrero op zijn hoofd, die doodgemoedereerd aan de bar een biertje ging bestellen. Nou, dat was dus mijn vader. Dit was zijn gevoel voor humor. Ik schaamde me kapot, maar kon er ook wel om lachen.

Goed verhaal! Toen ik vijftig jaar werd heeft mijn echtgenote Roosmarijn mij getrakteerd op een trip down memory lane. Met vrienden maakte ik een wandeling door Baarn langs de adressen van allemaal vriendinnetjes die ik had gehad, tot we bij PH arriveerden, waar allemaal oude kroegvrienden op me wachtten. Op het hoogtepunt zwaaide plotseling de deur open en kwamen er twee jongens van een jaar of twaalf naar binnen met allebei een sombrero op hun hoofd. Dat waren dus mijn zoons.

Ook mooi. Wat wilde je eigenlijk worden in je jonge jaren? Helemaal niets. Ik had echt nergens interesse in. Uiteindelijk ging ik naar de meao in Amersfoort, waar ik twee keer ben blijven zitten en toen iets anders moest gaan doen. Ik zat altijd vanaf tien uur ’s ochtends met oude mannetjes in cafés te toepen voor geld. Hierna ging ik maar werken in het bedrijf van de vader van mijn toenmalige vriendinnetje. Met mijn ouders ging ik vaak naar cabaretiers in theater Singer in Laren en De Speeldoos in Baarn, ik vond het gewoon heerlijk om in een theater te zijn. Mijn vriendin liet me auditie doen voor de kleinkunstacademie, de huppeltjes- en dansjesschool zoals haar vader die smalend noemde.

En daar werd je zo waar aangenomen. Tot verbazing van velen. Je had in die tijd nog de Amerikaanse tv-serie Fame, over een theaterschool: wij waren Fame: in praktijk. Ik vond de opleiding echt fan-tas-tisch! Het zou nu niet meer kunnen, alle leerlingen hadden een sleutel van de school, waardoor we er nachtenlang zaten, pianospelend, nummers makend, ijskasten opbrekend, ons helemaal klem zuipend. Maar we zorgden wel altijd dat we om 09.00 uur bij balletles zaten, want als je dat verzaakte was je de lul.

Balletles? Dat was het vak waar[1]aan ik het allermeest heb gehad. Klassiek ballet was voor mij echt het einde. Ik kon leuk uit de hoek komen, maar mijn docenten zei[1]den: we zien alleen maar jouw hoofd spelen, alsofje lijf er maar een beetje bij bungelt. Door ballet leerde ik mijn hele lijf te gebrui[1]ken. Je lichaam is onderdeel van je instrument. Ik werd fysiek bewust. Natuurlijk maakten ze geen balletdanser van me, maar ik kwam er wel achter hoe je van je zwakte ook je kracht maken.

Je ontmoette op de opleiding Remko Vrijdag en Rutger de Bekker, met wie je de populaire cabaretgroep De Vliegende Panters oprichtte. Later maakten jullie ook twee seizoenen van de satirische tv-show Daar vliegende panters. Jullie bestonden dertien jaar en stopten op jullie hoogtepunt, tot verbazing van vele fans. In het begin was er een onstuimig enthousiasme en bij alles wat we deden, dachten we: lekker, wat gaan we hierna doen? Dan kwamen er steeds ideeën die we van onszelf moesten uitvoeren. Maar na een tijd belandden we op een punt dat we ons afvroegen: wat moeten we doen om onszelf te verbeteren? Hoe kunnen we onszelf opnieuw uitvinden? Toen we niet meer wisten hoe dat moest, was het tijd om te stoppen. Ik vind dat we dat op een goede manier hebben gedaan. We zijn nog steeds dikke vrienden en zien elkaar regelmatig. Ook werken we nog samen, zo maakte Rutger de muziek van Promenade.

Er wordt vaak gezegd: de humor die jullie toen brachten zou nu niet meer kunnen. Het voorlezen van Dikkie Dik met een zwaar Surinaams accent bijvoorbeeld. Die vraag wordt me voortdurend gesteld: zou je nu nog wel kunnen doen wat je toen deed? Het antwoord is ja, je kunt echt alles nog doen en zeggen. Persoonlijk zou ik dat nu niet meer maken omdat de tijd totaal anders is. Ik bedoel: waarom zou ik nog willen doen wat ik vroeger deed? Mensen die mopperen dat je niets meer mag en kan zeggen, spelen een verloren wedstrijd. Zij zijn kennelijk niet flexibel genoeg. Humoristen reageren op de tijd waarin ze leven, niet op de tijd waarin ze hebben geleefd of zouden willen leven. Je kunt natuurlijk blijven hangen in watje ooit deed tot echt niemand je meer serieus neemt op een heel klein clubje blinde bewonderaars na, óf je kunt naar de tijd kijken waarin we leven en daarover proberen grappen te maken.

In 2013 verscheen de door jou geschreven en geregisseerde speelfilm Matterhorn, met Ton Kas in de hoofdrol, een film die de wereld over ging, met vertoningen in Peking, Moskou, Madrid en vele andere steden. Het is mijn grote artistieke trots. Mijn ouders waren beiden nog in leven. Bij de première was mijn vader helemaal in tranen. ‘Dat ik nu moet huilen komt niet omdat jij het hebt gemaakt,’ zei hij, ‘maar omdat de film zo goed is.’ Mijn moeder zei alleen maar: ‘Kiek, dit ben jij, deze film ben jij.’ Zo ervaar ik dat nog steeds: die film is wie ik ben.

Daarna deed je veel andere dingen, waaronder De luizenmoeder. Niet alleen bij De Panters stopte je op het hoogtepunt, ook bij deze serie. De producent liep al heel lang met het idee. Uiteindelijk heb ik in de pilot de rol van directeur Anton gespeeld. Na de pilot dacht ik eigenlijk: dit gaat nooit door. Maar dat deed het wel, en toen ben ik gevraagd om mee te schrijven. Ilse Warringa en ik hadden een enorme schrijfklik. Na het eerste seizoen kwam er vrij snel een tweede, waarvan ik de regie deed. We hebben keihard gewerkt, nachtenlang gemonteerd en geschaafd. Alleen werd de hype rondom De luizenmoeder inmiddels hysterisch. Als iets zo populair wordt, weet je dat je er je hele leven mee door kunt gaan. Maar na het tweede seizoen dacht ik: wat zouden we nu nog kunnen verbeteren? Ik vond alles na twee seizoenen wel gezegd. Ook een speelfilm vond ik geen goed idee.

In Promenade, je andere grote artistieke kind, speelden Eva Crutzen, Henry van Loon, Ton Kas enjij in relatief korte tijd drie seizoenen en twee specials met oud & nieuw. Het komt op mij over als een enorme tour de force. Dat was het ook. Het was zwaar en slopend, maar fantastisch. De redactie bestond uit een geweldige ploeg, onder wie Melle Runderkamp en Simon Hendriksen, de betrouwbare mannetjes uit de Volkskrant. Wij kwamen op dinsdagochtend vast bij elkaar met helemaal niets, een clean sheet. Eva, Henry en Ton schoven dan een uurtje aan, maar zij gingen snel weer weg, want we moesten schrijven. Met Rutger gingen we liedjes bedenken, er werden filmpjes bedacht en voorbereid. Vrijdag gingen de scripts naar de acteurs, zaterdag lazen en herschreven we, zaterdagmiddag was het definitieve script klaar, zondagochtend om negen uur repeteerden we, daarna namen we op, vervolgens werd er vanaf een uur of vier gemonteerd en ging de uitzending aan het begin van de avond met spoed naar Hilversum om te worden uitgezonden.

Wauw, dat klinkt toch geweldig? ‘Dat was het ook! Een zeer slopende stressvolle en fantastische pressure cooker van heb ik jou daar. Eva, Henry en Ton zijn acteurs van wie je continu cadeautjes krijgt. We bedachten het bijvoorbeeld om Eva, die net een baby had gekregen, straalbezopen te laten kolven, waarop ze probeerde dat kolfapparaat in Henry’s kruis te drukken. Bij het schrijven dacht ik: kan dit nu wel, want het jonge moederschap kan precair zijn. Dus checkte ik dat bij Eva, die alleen maar in kapitalen terugstuurde: ‘HAHAHAHA!’

Jullie herdenkingsuitzending over Peter R. de Vries was legendarisch. De Vries was al een keer eerder bij jullie mystery guest geweest en jullie namen heel bijzonder afscheid van hem. Ik kan me voorstellen dat dat een van de moeilijkste scènes was. Daar zijn we inderdaad zeer lang mee bezig geweest, maar toen liet zich wel de kracht van de redactie gelden. We zijn doorgegaan totdat het perfect was. In de Volkskrant werd dit fragment ‘het televisiemoment van het jaar’ genoemd.

En ook bij Promenade ben je alweer gestopt, wederom op je hoogtepunt. Veel kijkers, onder wie ik, waren er nog niet klaar mee. Maar dan is het toch meesterlijk dat het voorbij is? Stel je voor dat je als kijker wel klaar bent? Dat zou pas verschrikkelijk zijn. The office, Fawlty Towers… allemaal programma’s die op hun hoogtepunt stopten. Nu blijft er echt een bijzonder programma over waarmee hopelijk geschiedenis is geschreven. Ik denk overigens dat het met ons clubje van Melle, Simon, Eva, Ton en Henry nog niet voorbij is, over een jaar of wat komt er misschien weer wat anders.

Je gaat nu voor het tweede seizoen Kiespijn presenteren, een quiz over de naderende verkiezingen. Het eerste seizoen was een onverwachts succes, dus er kwam een verzoek voor een vervolg, weer met Rutger Castricum en Hanneke Groenteman als captains van de teams Links & Rechts en Gijs Rademaker als de schermman. Ik denk dat het een leuk en nuttig programma is, een vrolijke manier om politiek onder de aandacht te brengen. Volgend jaar zijn er Provinciale Statenverkiezingen, dus komen we vast ook dan weer terug.

En jijzelf? Onlangs stond je na lange tijd weer op het podium met de door jou bedachte actie ‘Kapsalon-theater’, een groot landelijk succes. Val je na Kiespijn niet in een leegte? Op dit moment schrijf ik een tv-serie voor de NPO, die ik dit najaar regisseer, en ook heb ik een musical geschreven die vanaf oktober 2023 draait in De La Mar In Amsterdam.’

Terug het theater in! Ja, in de kern ben ik toch echt een theaterman.

Komt er wellicht ook nog een reünie van De Panters? Nee, ik denk het niet. Voor mij heeft alles met vorm te maken. Ik denk nooit dat er een reünie moet komen, maar ik kan me wel voorstellen dat ik ’s nachts in mijn bed lig en denk: dit zou perfect zijn voor De Panters.’

CV

Enschede, 9 mei 1969

1990-1995 Kleinkunstacademie Amsterdam

Vanaf 1992 Series, musicals en films als We zijn weer thuis, De Coassistent, Baantjer, Hartenstraat, Alles is liefde, Alles is familie en Alles op tafel

1995 De Vliegende Panters met Remko Vrijdag en Rutger de Bekker

2013 Regisseert de speelfilm Matterhorn, die wereldwijd elf keer wordt genomineerd en zeven awards wint

2018 De Luizenmoeder, in juni 2018 bekroond met de Zilveren Nipkowschijf.

2019 Promenade

2021 Kiespijn

Ebbinge is getrouwd met musicalster Roosmarijn Luyten, zij hebben twee zoons.

TV

‘Ik kijk Nieuwsuur, het Journaal en alles wat met Ajax te maken heeft. Ook kijk ik naar Podium Witteman, dat is een fijn programma. Mike Boddé doet dat heel goed. Netflix kijk ik nooit, want voor series heb ik echt geen geduld. Ik luister Radio 1 en Radio 4 in de auto. Qua muziek ben ik klassiek georiënteerd. Bach met name, binnenkort de Mattäus Passion natuurlijk, Beethoven, Händel, Schubert, Chopin, Satie. Mijn twee jongens zijn ook muzikaal: de ene drumt, de ander speelt gitaar. Mijn dertienjarige zoon is helemaal into The Beach Boys, hij zingt en speelt alles mee.’