AD Magazine, Zaterdag 25 & zondag 26 april 2020.
Op het verzoek van AD magazine leidt schrijver en veellezer
Ronald Giphart ons de komènde tijd door zijn boekenkast. Deze
week vijf lijvige aanraders voor wie wil dat een boek lekker lang duurt.
DECAMERONE (829 PAGINA’S) – GIOVANNI BOCCACCIO
De Decamerone is misschien wel het mooiste boek ooit. Het is grappig, liefdevol, ontwapenend, warm, wijs en onverholen opwindend. En dan hebben we het dus over een middeleeuws boek van rond 1352.
Schrijver Giovanni Boccaccio woonde in Florence, het epicentrum van de Italiaanse renaissance. In 1348 waaide er een pestepidemie over Europa. Velen stierven, onder wie Boccaccio’s vader, stiefmoeder en oudste vrienden. Twee jaar later schreef hij het boek dat hem beroemd maakte: Il Decameron. De pest speelt hierin de rol van droevige aanjager, maar het boek is zeker niet somber. Sterker nog: levensvreugd en lust spatten van de bladzijden.
Tijdens een vlucht voor een pestepidemie vluchten zeven jonge vrouwen en drie jongemannen naar een afgelegen landhuis. Om de tijd tijdens hun tiendaagse quarantaine te doden, besluiten ze elkaar verhalen te vertellen over verlangen, verraad en bedrog. Mooi is dat bij Boccaccio nooit de benepen moraal, maar altijd de liefde overwint.
Vanwege de vaak seksueel getinte inhoud is de roman lang omstreden geweest en tot in de late jaren 50 was het in veel landen verboden. Inmiddels wordt de Decamerone algemeen gezien als een van de belangrijkste boeken ooit. Frans Denissen vertaalde het in hedendaags meeslepend Nederlands. Mijn tip: lees lekker voor het slapengaan een paar verhalen!
BIJ NADER INZIEN (1216 PAGINA’S) – J.J. VOSKUIL
In de zomer van 1946 meldde Han Voskuil (1926-2008) zich met vijftien andere studenten bij de faculteit Neerlandistiek van de Amsterdamse Universiteit. Nederland likte de oorlogswonden en het land was in wederopbouw. De neerlandici in spe zochten steun bij elkaar: zittend bij kolenkacheltjes lazen ze elkaar ‘mieterse’ verhalen voor, ze rookten pijp, dronken, discussieerden over de wereld en deden elkaar plechtige beloften over de toekomst. Gaandeweg werden ze onderling verliefd, kwamen er relaties, kinderen, banen, scheidingen en onoverbrugbare ruzies – zoals het gaat.
Mede uit weemoedige droefheid over de teloorgang van hun vriendschap schreef Voskuil een van de dikste boeken uit de Nederlandse literatuur: Bij nader inzien. De roman verscheen in 1963, maar de kritiek was er niet over te spreken: inmiddels hadden de roerige jaren 60 zich aangediend en de ‘mieterse’ jaren raakten in de vergetelheid.
Waardering voor Bij nader inzien kwam pas jaren later, aanvankelijk onder een kleine schare fans, maar na de gelijknamige tv-serie die regisseur Frans Weisz in 1991 maakte, beleefde het boek een revival. In 1993 publiceerde Voskuil Het Bureau, een succesvol vervolg, met deels dezelfde personages. Van deze romancyclus verschenen zeven delen, in totaal 4975 bladzijden. Voor wie heel, heel veel tijd heeft.
DE ONTDEKKING VAN DE HEMEL (901 PAGINA’S) – HARRY MULISCH
Een engel vertelt aan andere engelen een even grappig als dramatisch verhaal over een serie aardse gebeurtenissen tussen de jaren 40 en 80 van de vorige eeuw, waarin de technologische ontwikkelingen zo snel gingen dat men zich zorgen begon te maken. De mens begon te veel te begrijpen van de oorsprong van het leven en dat konden de autoriteiten daarboven natuurlijk niet laten gebeuren.
Daarom wordt er een engel naar beneden gestuurd om in te grijpen in de levens van een sterrenkundige en een ’taalkundige, waarna er een bloed stollend en hilarisch psychologisch avontuur volgt dat zijn weerga in de geschiedenis van het universum niet kent.
Zoals bij alle boeken van Mulisch had ook zijn lijvige magnum opus fervente voor- en tegenstanders. Hoewel sommige critici het boek typeerden als ‘quasi-diepzinnige kletspraat’, lieten andere retensenten (én honderdduizenden lezers in binnen- en buitenland) zich meeslepen door Mulisch’ met grote vaart geschreven filosofische grollen en vondsten.
Het bijzondere aan De ontdekking van de hemel (1992) vind ik dat je op bladzijde 300 het idee hebt dat je nog maar net bent begonnen. Ik heb het boek destijds aan vele Mulisch-twijfelaars in mijn omgeving gegeven en aanbevolen.
DE WELWILLENDEN (978 PAGINA’S) – JONATHAN LITTELL
‘Mensenbroeders’, spreekt dr. Maximiliën Aue ons in het begin van zijn oorlogsmemoires toe, waarmee hij, zonder dat we het doorhebben, meteen een band probeert te smeden. Hij vervolgt: ‘Laat me u vertellen hoe het is gegaan.’
Of het ook echt zo is gegaan is subjectief, want Aue stond als overtuigd SS-officier aan de verkeerde kant van de geschiedenis. Hij weidt tot in detail uit over zijn betrokkenheid bij liquidaties van politieke tegenstanders, slachtingen van Joden, bloederige gevechten met Russische troepen, zijn inspectiebezoeken aan Auschwitz. En omdat je zo aandachtig luistert, voelt het alsof je als lezer medeplichtig raakt.
Aue vindt dat hij simpelweg zijn werk deed en niet meer dan dat. Hij heeft als ‘functionaris van de dood’ wel enige wroeging, maar volgens hem zou iedereen in een vergelijkbare situatie hetzelfde hebben gehandeld. ‘Ik ben net als u!’ geeft hij zijn lezers letterlijk mee.
Maximilien Aue is de fictieve hoofdpersoon van de roman Les Bienveillantes (in het Nederlands uitgegeven als De Welwillenden), geschreven door de Amerikaans-Franse schrijver Jonathan Littell, die van Joodse afkomst is.
Door de stijl en de vertelvorm kan niemand zijn boek lezen zonder het op zichzelf te betrekken. Wat zou je zelf in deze omstandigheid hebben gedaan?
HET ACHTSTE LEVEN (VOOR BRILKA) (1277 PAGINA’S) – NINO HARATISCHWILI
Toegegeven: ik heb deze roman nog niet uit. Het boek werd mij liefdevol dwingend aangeraden door de redactie van deze krant, waarna mijn vaste boekhandelaar een exemplaar aan mijn voordeur hing (een van de verworvenheden van deze quarantainetijd: veel lokale boekwinkels komen boeken langsbrengen).
De Georgisch-Duitse schrijfster, inmiddels een literaire wereldster, was nog maar 31 jaar toen ze Het achtste leven (voor Brilka) in 2014 publiceerde. De roman begint echt lekker, binnen anderhalve alinea zit je in het verhaal en iedere keer dat je gedwongen bent het boek weg te leggen voelt het alsof je wordt gestoord in een goed gesprek.
De overkoepelende rode draad begint vlak voor de Russische revolutie, bij een stamvader die een geheim recept heeft voor een verslavend lekkere chocolade. Het achtste leven is het epos van zes generaties van een Georgische familie, zich afspelend van 1900 tot heden. Veel personages komen voorbij, die overigens prima uit elkaar zijn te houden. Natuurlijk is er aandacht voor grote mondiale gebeurtenissen, die een stempel op de familie drukken, zonder dat je het idee hebt geschiedenisles te krijgen. Al met al een heerlijk boek. Zoals je Netflix-series kunt bingewatchen, zo kun je dit boek gerust lamlezen. Ik hoop dat het nog lang duurt.