de Volkskrant 15 juli 2008
Afgelopen zaterdag speelde Doe Maar in de Kuip. Daar[1]over morgen meer, vandaag een herinnering aan de band.
In 1982 won de Centrumpartij een zetel in de Tweede Kamer. Er ging een schok door progressief Nederland, alsof de nazi’s hun tanks alweer bij Straatsburg hadden geposteerd. Ook onder de linkse jeugd heerste er grote ontzetting over Janmaats Kamerzetel. Nederland was destijds, zeker onder jongeren, nog overzichtelijk gepolariseerd. Het jongerencentrum dat ik bezocht – de Boemerang in Baarn – werd bevolkt door een spectrum aan politieke voorkeuren: er liepen links-radicale postpunkers, linkse alto’s, Iinksige mods, rechtsige discokapseIs, rechtse kakkers en rechts-radicale skinheads (de in Gooise kringen beruchte ‘Baarn-skins’). Dit klinkt als een gezellige meute jongeren, maar was het zeker niet. Op avonden dat er in de Boemerang een opruiend skabandje speelde, probeerden de punkers en de mods de boel te verstoren, en als er een ongeregeld groepje maatschappijkritisch reggaevolk optrad, sloegen de kaalkopjes erop los.
Vijfentwintig jaar later vind ik het moeilijk om hierover niet de mantel der nostalgie te leggen, maar ik herinner me uit de goeie ouwe tijd de angst die ik voelde als ik in mijn eentje dromerig naar de Boemerang wandelde, met mijn buttons ‘Stop Kernenergie’ en ‘Stop de Neutronenbom’ en wat er allemaal nog meer moest worden gestopt. Daar ik het fysieke overwicht had van een kaneelstok en de weerbaarheid van een natte winegum, was het voor mijn zelfbeeld als superheld niet goed om langs etnocentrische kaalkopjes op brommers te schuifelen.
Wat alle politieke gezindten gemeen hadden: het gevoel dat Amerika, Rusland en China nog tijdens ons te korte leven de aarde kapot zouden atoombombarderen. Of zoals Doe Maar zong: ‘Carrière maken, voordat de bom valt, werken aan de toekomst, voordat de bom valt…’
Dit komt uit het nummer De Bom uit 1982, Doe Maars eerste nummer-1-hit. Vlak daarvoor had de band nog twee andere hitjes gehad: Doris Day en Is dit alles? In de zomer van dat jaar speelde Doe Maar in de Boemerang, een optreden dat ver voor hun landelijke doorbraak was geboekt. De band kwam netjes opdraven, hoewel ze net Pinkpop hadden mogen openen en eigenlijk al veel te groot waren voor dit provinciaalse popgat. Hoewel noch de punkers noch de skinheads officieel van Doe Maars nederpop hielden was het in de Boemerang nog nooit zo druk geweest. De groep walmde de geur van aanstormend succes en iedereen wilde hieraan snuffelen.
Bij het begin van het concert zette Henny Vrienten, getooid met een brede felkleurige haarband, de zaken meteen op scherp. ‘Wie is er blij… met de Centrumpartij?’, was zijn welkom aan de zaal. Vooraan begon een groep neonazi’s provocerend te juichen.
‘Wij spelen pas verder als dat tuig achteraan gaat staan’, zei Vrienten, al even provocerend. Er ging een golf van instemmend geschreeuw door de zaal, en ook van angst. Eerder waren er massale vechtpartijen in de Boemerang geweest, dit kon gigantisch uit de hand lopen. De skinheads lieten hun ongenoegen merken, maar Vrienten bleef volharden: de kaalkoppen moesten achteraan gaan staan, anders geen concert. Onder afkeurend geloei van de rest van de zaal dropen de Baarnskins af. Voor weke bleekneuzen als ik was dit een mooie overwinning.
Martin Bril is 18 augustus terug in de krant. Tot die tijd verschijnen berichten en gedichten van hem op internet, zie vk.nl/bril.