Ducrots

de Volkskrant, 5 juli 2011

Gewapend met krantenbijlages, mijn laptop en drie iPad-apps volg ik, met velen, de Tour de France. Er is een discipline in het wielrennen genaamd ‘praten over wielrennen’. In deze subtak van de sport is Mart Smeets de Olympische Grootvorst en hebben Maarten Ducrot, Herbert Dijkstra en Michael Boogerd zich aangediend als kroonprinsen. De laatsten doen dit jaar het liveverslag van de koers, wat wil zeggen dat ze vele uren naar de etappes kijken en hun lippen meren laten maken.

Dit is waarom deze vorm van verslaggeving zo aanslaat: de mannen zitten in hun commentatorshokje bij de finish van de etappe naar exact dezelfde beelden te kijken als wij thuis, en ze ouwehoeren er met ons over alsof ze in onze huiskamer zitten, Hun stream of bicycle conscousness wordt ondersteund door de bedwelmende geluiden van de aankomstplek op de achtergrond, de immer schreeuwende speaker, Luide jingles en toeterende motoren.

Als kijkers worden we gezogen in een wezenloos moeras van feitjes, constateringen, meninkjes, Weltanschauungen, anekdotes en roddels. Het verbale wielernirwana, Drie weken lang praten deze mannen onafgebroken over bijna niets, een prestatie die welhaast net zo glorieus is als die van de wielrenners.

Afgelopen zondag ben ik, voor mijn eigen plezier, aantekeningen gaan maken van typische wielerverslaggeverspoëzie, uitspraken en stijlfiguren. De wereld van de dubbele waaiers. Het openwielrijden. In een molentje zitten. Snorken. Dwarrelwinden. Lintvorming. Naar een gat toe poefen. Treintjes. De bietenbrug. Hangen aan het elastiek.

Vooral Maarten Ducrot heeft een idiolect waar generaties neerlandici op zouden kunnen afstuderen. Ducrot, een psycholoog die na zijn studie profrenner werd, heeft zich bij het publiek de laatste jaren ontpopt als the man we love to hate, Zijn uitspraken ontlokken op internet steevast een golf van neerbuigende of zelfs verbolgen reacties. De oud-wielrenner is zich hiervan bewust, want hij zegt regelmatig dingen als ‘op twitter zal ik wel weer commentaar krijgen’ of ‘uit de vele twitterberichten lees ik dat men het er niet mee eens is’.

Hij zou zich er niets van moeten aantrekken, want hoe ergerlijk zijn citaten soms ook mogen zijn, ze laten niemand onberoerd. Een paar hoogtepunten van afgelopen zondag:

‘De Schlecks hebben er als natte washandjes bij gehangen.’

‘Met alle respect: als ze allemaal op de pijnbank liggen, moet er wel een van afvallen.’

‘Ik daag iedereen thuis uit om met 60 kilometer per uur over een witte lijn te rijden. Dan ben je in balans.’

‘Dat is een bocht en daar zitten kaboutertjes achter en die springen je meteen op je rug.’

‘Een goede baanrenner kan kusjes geven aan her achterwiel voor hem.’

Terwijl ik zondag bezig was met het noteren van Ducrots, kwam ik erachter dat ik niet de enige was. Aan mij is het voorbijgegaan, maar het bijhouden van maffe bon mots van Ducrot en Dijkstra blijkt inmiddels een heuse volwassen subtak van de eerder genoemde subtak van de wielersporttak geworden. Op Wikipedia en Wikiquote worden Ducrots citaten bijna live aangevuld. Direct als hij een zin heeft uitgesproken heeft Wikipedia de woorden al gerubriceerd, Handig, want dan kunnen we over drie weken een winnende Ducrot kiezen. Voorlopige gele quotedrager; ‘Heb je zo’n enorme helm op om de luchtweerstand te verminderen, hou je je mond wagenwijd open.’