Dumb dumb dumb

De Volkskrant, 19 maart 2011

South Park, de meest hilarische en omstreden tekenfilmserie aller tijden, heeft een lange geschiedenis van controverses. In een aflevering genaamd With Apologies to Jesse Jackson werd 42 keer het omstreden woord ‘nigger’ gebruikt, men maakte harde grappen over 11 september, de Heilige Maagd Maria werd – tot woede van Amerikaanse katholieken – uit haar rectum bloedend afgebeeld en ook stak men regelmatig de draak met de profeet Mohammed (waarbij twee afleveringen dusdanig schokkend waren dat de Nederlandse tak van Comedy Central ze niet durfde uit te zenden).

Ook episode 12 van het 7de seizoen (All about Mormons) was zo spraakmakend dat deze door een Amerikaanse tv-criticus werd opgenomen in de toptien van ‘Most Offensive South Park Episodes and Therefore Maybe The Best’. Nederlanders zal het schrikbarende van deze aflevering wellicht ontgaan, of het zou de achterliggende boodschap moeten zijn dat religie in essentie uitermate lachwekkend is, voor wie daar nog niet achter was.

Op een dag komt er in de klas van de personages uit South Park een nieuwkomer genaamd Gary, een jongen uit Utah, die zo vrolijk, enthousiast en perfect is dat Stan, een van de South Parkers, besluit om hem eens in elkaar te slaan. In plaats hiervan raakt Stan echter gevangen in het net van Gary’s beminnelijkheid. Stan wordt bij hem thuis uitgenodigd, waar hij liefdevol wordt ontvangen door vreselijk aardige mensen die spelletjes spelen en elkaar fantastische verhalen vertellen.

Dan leert Stan over een man genaamd Joseph Smith, die in 1827- op aanraden van een engel- in een heuvel een paar mysterieuze stenen en gouden platen met vreemde inscripties ontdekte, en die hij ook prompt ontcijferde. Zodoende kwam hij erachter dat de oorspronkelijke inwoners van Amerika helemaal niet rood kleurig waren, maar blank! God had hen ver voor de geboorte van Jezus van Jeruzalem naar Amerika gestuurd.

Terug bij zijn eigen gezin vertelt Stan over het wonderbaarlijke geloof van deze mormonen, waarna zijn vader zijn bier leegdrinkt, om woedend verhaal te gaan halen. ‘Wacco religious crap. You’ve got to put these God-people in their place. I’m gonna kick ass!‘ roept hij strijdlustig, hoewel hij, voor hij de deur uitstapt nog wel even bezorgd vraagt: ‘They’re white, aren’t they?’

Aangekomen bij de familie van Gary wordt Stans vader net als zijn zoon ingepalmd door hun vriendelijkheid, waarna hij zich terstond bekeert tot hun religie. Ondertussen klinkt voortdurend het pesterige musicaldeuntje ‘dumb dumb dumb dumb dumb’.

Ik kom op deze aflevering omdat de makers van South Park, de illustere Trey Parker en Matt Stone, aanstaande donderdag op Broadway zullen debuteren met – inderdaad – een musical. The Book of Mormon heet deze productie, die wordt uitgebracht als ‘religious satire musical’ over twee jonge mormonen die in Oeganda op missie gaan.

The New York Post zag een try-out en concludeerde dat de voorstelling (door de makers zelf ‘God’s favorite musical’ genoemd) iederéén zal choqueren. Wanneer deze show net zo hilarisch is als South Park, zou het zomaar een voorstelling kunnen zijn die zelfs een verstokte musicalhater als ik graag zou willen zien.